ME Officieel Nieuws- en Advertentieblad immeisdijk. iVEW. )r Plaat^ voor Overfiakkee en Goedereede. EERSTE BLAD. IDEL ËNBANE Bijbels. looMoeften. ien enz. Selliarnis iver. 5de Jaargang. Woensdag- 10 Mei 1905. No. 24 Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Zijn Bruigomstijd Onderlinge Co., geves- illen daarbij len aan ons lover de ge- poor ons; in bekrachtigd, van eenige Inauwkeurig ïochten ons overtuigen. LINCHAVE. |0HMELSDIJ1L leden tegen iVa lp tegen S °/0 's jaars, (hotten kunnen dage bij een der leden van Jen en terugbetaling ■avond van 68 uur Sommelsdijk. uan-alsciij 3E,. 1 Alg 13 rente 'ajcszs. a terugbetaling ts£ Woensdag en Bob- ïiacndagavond rat iThaanrier-Bo«k* me sorteering I, Couranten. Ltiën Maandbladen, prijs. raretten. 25—1 oersen. |r 25 Kilo f 1,60. 'iaardingen, en Finerende, aaiden (vlegels) pld in flesch of Export, Am- nhoven's Stont. jCitroenlimona- tken, enz. enz. iarnta. 3 tie'* «a tin ff en JK. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie- Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam. XJItg"a/\7-e d.er te Middelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10. G-roote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertent^ aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Het clericale Treurspel. Wie zich de moeite geeft de verslagen der Tweede Kamer dagelijks na te gaan, ziet thans in de Tweede Kamer eën treurspel afspelen, dat ieder voorstander van goed onderwijs met bezorgdheid vervult. Dagelijks zijn de uitnemendste woordvoerders der linkerzijde bezig, zoo veel zij kunnen het ergerlijk partij ont werp van de clericalen van zijn scha delijken kant voor 't onderwijs te ont doen. Geen der voorstellen van de lin kerzijde strekt tot benadeeling der ker kelijke noch tot bevoordeeling der Open bare school. Hun amendementen hebben uitsluitend ten doei de openbare school voor benadeeling te behoeden, het peil van het onderwijs op te voeren, het volks onderwijs voor 't volkskind te verbeteren Maar tegenover de clericale meerderheid, die zich in dezen den naam schijnt waar dig te willen maken, welken onze groote schrijver Potgieter aan een troep zelf- zuchligen gat, tegenover de clericale bent helpt de uitmuntendste verdediging niet. Hoe goed onze sprekers mogen argu menteeren, hoe krachtig en overtuigend het woord van dr. Bos, van Ketelaar, Ter Laan, moge klinken, de rechterzijde tracht niet eens te weerleggen. Nauw waagt een enkele een onbeduidende op merking. Men laat 't liever aan Talma den voorzitter der commissie van rap porteurs over om op te staan en een voudig te verklaren dat het amendement onaannemelijk is. De rechterzijde stemt, zij heeft de meerderheid, wat vraagt ze naar argumenten! Nog erger Het hoofd van 't clericale kabinet, de aartsvijand der openbare school, Dr. Kuyper zelve durft de verdediging der openbare school door de linkerzijde te noemen tijdverspilling. Waf? Tijdverspilling? Zou men dan denken, dat wij de clericale pogingen tot verdomming zonder protest zouden laten gaan? Tot verdomrning, waar de clericalen de waarborgen voor goed onderwijs weigeren! Tot verdomming, waar de Roomsobe Kerk rijkelijk zal FEUILLETON. van H. Lichtenstern, (2) door H. te M. Zooals gezegd is. zij beviel Paul (wien zou dat frisscbe ding ook niet bevallen zijn maar dat was het niet wat den verwenden jongen man telkens weder met .oogen en gedachten naar bet kleine groepje terugvoerde. Die driehet waren merkwaardige liedenZij hadden genoeg aan elkander, zij voelden volstrekt geen behoefte aan het gezelschap van of den omgaug met anderen, en het woord verveling dat Paul op de gezichten der gasten van Mariaschutz zoo duidelijk las en dat hij in de voorname salons en in de wereldberoemde badplaatsen zoo vaak ge lezen had, schenen zij eenvoudig niet te kennen. Zij hadden elkander altydietste vertellen,hadden altijd iets om te lachen, ook wel om te schertsen of te spotten, ofschoon hun spotternijen zeker wel on schuldig waren. Dikwijls zalen zij in de liefelijkste eendracht te lezen, of de oude heer blies, in gedach ten verloren, zijn rookwolkjes voor zich uit, terwijl de beide dames met een handwerkje bezig waren, en daarbij zagen zij met haar heldere oogen in het rond, zoodat zij alles nauwkeurig zagen het geringste voorval verschafte hen zoo veel stol tot scherts en profeteeren door de duizenden aan kloosterscholen. Tot verdomming, zoo als de treurige ervaring in België ons leert. En dan durft de minister den strijd daartegen nog te noemen verspil ling van den nationalen tijd. Dan durft de Standaard probeeren zijn lezers wijs te maken, dat de linkerzijde den gang van zaken tegenhoudt! De pogingen om nadeel voor de open bare school te voorkomen, wijst de mi nister af, zeggende dat zij zijn „hors d'oeuvre", dat wil zeggen, niet passend in dit ontwerp. Neen, inderdaad, niet passend in dat ontwerp, dat aangediend wordt onder de schijnheilige benaming „vrijmaking der kerkelijke school", docii waarbij de onmiskenbare bedoeling voorzit de openbare school te vernietigen. „Hors d'oeuvre". Dat. durft een mi nister zeggen, die bezworen heeft, wat de grondwet zegt„Het openbaar onder wijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering" Diezelfde minister stelt de ergste aan slag op dat openbaar onderwijs voor, door het zwaarder eischen te stellen voor dezelfde subsidie dan aan het kerkelijk dito. Diezelfde minister erkent ronduit slechts het kerkelijk onderwijs te willen bevoordeeien en wijst alle voorstellen af, die ten goede zouden komen aan 't open baar onderwijs en aan alle onderwijs in 't algemeen. Tijdverspilling zou het dan zijn, als de linkerzijde tegen deze partij wet zich niet alle kracht verzet? O, ja, geen dag en geen nacht kunnen blijkbaar de clericalen wachten om de dubbeltjes uit de staatskas binnen te halen. Zij hebben alleen oog voor de stoffelijke zijde van 't vraagstuk, de ne gotie gaat voor. Doch aan de linkerzijde zit bij deze beraadslagingen voor, wat de heer Smeenge zeide „Wat is de hoofdzaak? Wij hebben hier te doen met een allerbelangrijkste zaak, die van het onderwijs aan het ge- heele volk, En waar, naar mijn innige overtuiging, ik herhaal dit, juist dithetis, wat men aan kinderen geven moet om in het verdere leven mee vooruitte ko men maar dan ook zeer goed daar meen ik, dat men nooit zeggen kan, dat onderhoud, dat Paul begon met het leven te Maria schutz buitengewoon interessant te vinden name lijk in den spiegel van dit zestal oogen. Op hun wandelingenjhij was hen reeds menig maal op bescheiden afstand gevolgdwas bun on derhoud het levendigst; somtijds waren zij ook stil, maar een booze bui of gebrek aan stof om over te spreken, was daarvan nooit de oorzaak. Dikwijls liep het meisje met haar vluggen, lichten stap een eind vooruit, plukte hier en daar een bloem, zong met zachte stem een of ander lied, keerde dan weer tot haar ouders terug en haar schreden naar de hunne richtend, liep zü bij hen en nam deel aan het gesprek. Over het algemeen hadden die drie een eigenaardige manier om elkander aan te zien, met elkander te spreken en te lachen zij waren altijd even kalm en rustig, als een van hen zich verwijderde of alleen in huis ging, werd die door de twee anderen nagezien met vriendelijk vroolijke, meestal eerigszins senti- menteele blikken, waaruit Paul de overtuiging kreeg, dat die drie voor elkander door een vuur zouden vliegen. En deze verhouding, die hem eigenlijk niets aanging die hem anders belachelijk zou voorgekomen zijn, vond hij nu alleraangenaamst. Daarbij kwam nog, dat de oude beer op zekeren dag zijn dochter bij haar naam, Emma, riep. Nu was Paul Welheim geheel overwonnenEmma, Em ma! zulk een goede, oude, onverminkte, onopge smukte naam kon alleen in een degelijke, nette fa milie gebruikt worden. „Frans!" riep hij luid tot den kellner, (het was de tijd voor het ontbijt en zijn familie zat niet ver van hem verwijderd)en dan zacht tot den toesnellende: „Wie zijn die gasten daar. De reeds door ontvangen fooien gedienstig gemaakte Frans haastte zich de gevraagde inlichting te geven er aan dit gewichtige vraagstuk te veel tijd wordt besteed." Jammer, dat de kleine luyden niet allen de Handelingen der Kamer lezen. Want zoo dit ware, ongetwijfeld zou bij de Junistembus hun stem worden uit gebracht Links Links de gelederen gesloten, en voorwaarts De Katholieken en de Coalitie. De eene helft der clericale coalite en wel voornamelijk de kuyperiaansche fractie stelt het bij alle mogelijke en onmogelijke gelegenheden voor, alsof de innige broederband, die Rome en Dordt tegenwoordig zoo nauw aan elkaar snoert, de redding betreft van hetgeen de fa milie gelieft te noemenhet „Christe lijk" beginsel. Wij hebben steeds op het valsche der geloofsleuze gewezen, den Farizeeschen hoogmoed, waarmee de clericalen voor zich alleen den chris- tennaam opeischen, voor de kleine luyden duidelijk trachten te maken. Is liet inderdaad het „christelijke be ginsel" (zooals de clericalen gelieven te zeggen), dat Rome en Dordt samenbindt? Niet alle Katholieken zullen dat be vestigend beantwoorden. Zoo schrijft in de N. R. C. een katho liek het volgende stuk: „Voor de katholieken die met de co alitie, zooals die thans tusschen Room- schen, anti-revolutionairen en christ.- hist. bestaat, niet of slechts zeer noode kunnen medegaan en hun aantal is niet zoo gering als men vaak schijnt te denken is het een lastige vraag, wat zij moeten doen bij a.s. Juni-verkiezingen. Al dadelijk zij hier gezegd, dat een katholiek kiezer volstrekt niet per se behoeft te wezen een clericaal kiezer. „Dat voorts de Nederlandsche katho lieken om redenen aanhuil geloof ontleend verplicht zouden zijn bij de stembus met antirevolutionairen enz. samen te werken zal wel niemand beweren. Want hoe zou het anders gesteld geweest zijn met het geloof onzer vaderen, die nog maar een 40-tal jaren geleden, met evenveel vuur voor de liberalen bij de verkiezingen optrokken, als velen zulks thans voor de anti-revolutionairen doen. „Dat is DrFreisingeradvokaat aan de rechtbank te Weenen Komt reeds voor den derden zomer hier Dr. Freisinger?Paul dacht na. Zeker,fdien naam had hij reeds meer gehoord. (Pauls zwager was een der gezochtste advokaten in Weenen) Het was een oud rechtsgeleerde, niet zoo drukte- en reclameraa- kend als zijn zwager, maar toch met een goede, so lide praktijk en een geëerden naam. Aha, nu was Paul geheel op de hoogte, en om zich eenige aflei ding te verschaffen begon hij zijn drie menschen op nieuw en nog wat nauwkeuriger op te nemen en weldra had hij zijn besluit genomen. Zijn lieden schenen onderling stilzwijgend een over eenkomst aangegaan te hebben om alle vreemdelin gen en onbekenden op een afstand te houden, maar als men wil en niet schuchter isen Paul had in zijn hoedanigheid van goede partij de grootste moeite moeten doen om schuchter te blijvendan kan men veel. En het ging bij Paul ook werkelijk. Eerst bij een ontmoeting een uiterst beleefden groet (hoe vriendelijk groette die kleine terugdan tegen den ouden heer een los daar heen geworpen woord over liet weder dat men dien dag te wachten had en over de nevelwolken boven- het gebergte. Dank zij de ge dienstigheid van den kellner had hij den zelfden mid dag aan tafel zijn plaats dichtbij de Fr^isingers en na drie dagen was hij hun tegenover buurman. In het kort, de eene stap volgde op den anderen, het eene jwoord lokte het andere uit en de Freisingers wisten zelf niet te verklaren, hoe eigenlijk de aanslag op hun ongestoorde rust zoo snel gedaan en gelukt was. Paul, als man uit de groote wereld, bewoog zich gemakkelijk en met de zekerheid indruk te zullen maken stelde hij zich aan zijn lieden voor als Paul Welheim uit Weenen. Trouwens als noen bedenkt, dat in den tijd vóór de emancipatie der katholieken het veelal de strenge calvinisten waren die het sterkst aandrongen op verscher ping der plakaten tegen de „papisten" en hoe wij in élk geval onze volkomen gelijkheid met de overige Nederlandsche staatburgers aan de liberalen danken, dan is het te begrijpen dat het innige samengaan met de Calvinisten velen onzer nog niet al te best bevalt, ja dat zij daarin gevaren zien voordetoekomst". „De voornaamste reden, die het gros der Roomschen met antirevolutionairen en christelijk-historischen doet samen werkenis echter het conservatiefbe leid, dat aan de coalitie ten grondslag ligt". „Vooral nu Dr. Scbaepman niet meer een overwegenden invloed uitoefent op het staatkundig beleid der katholieken, is het te vreezen, dat deze maar al te veel in conservatieve vaarwateren ver zeild zullen geraken, zóó zelfs, dat po litieke hervormingen, welke om zoo te zeggen geen uitstel dulden, toch dikwijls bij veel katholieken nog op tegenstand zullen stuiten". „Kan het nu, ook al beschouwt men de zaken uit een godsdienstig oogpunt, voor de katholieken op den duur wenschelijk zijn, zich innig te verbinden met andere partijen, en met deze onder z.g. geloovige vlag een conservatief bloc te vormen? Deze vraag zal ongetwijfeld door velen ontkennend worden beant woord. Immers het ligt voor de band dat, als men- het volk steeds voorhoudt, dat „de godsdienst" de schier eenige inzet bij de verkiezingen vormt, de tegen partij (en) er wel toe zal moeten komen om een anti-clericale politiek te volgen en het ontstaan van een anti- clerikaal bloc in de volksvertegenwoor diging onvermijdelijk zal worden." „Het spreekt van zelf, dat, als dit laatste bloc te eeniger tijd over een meerderheid beschikken kan en een staatkunde mocht gaan volgen als sinds lang in Frankrijk in praktijk wordt gebracht, de Roomsche Kerk daarvan in de eerste plaats de nadeelen zal on dervinden en dan zal men, zonder eenig tegenwicht tegenover een fel cle- ricalisme een minstens even fel anti- De groote, in Weenen door ieder met ontzag ge noemde naam maakte hier weinig indruk, de oude heer scheen er niet aan te denken dat hij den schat rijken Welheim voor zich had. Maar geheel onge voelig voor wereldsche grootheid waren de drie toch niet en toen eenmaal het ijs gebroken was, ontspon zich een levendig gesprek, na welks afloop de beide ouden elkander de opmerking maakten „Een net menschl Een zeer aangenaam mensch terwijl Paul tot zich zelf sprak „Zijn het zulke menschen pre cies. als ik ze mij had voorgesteld," Emma, in het begin wat ernstig en afgemeten, deed hem weldra het genoegen hem met haar heldere blauwe oogen vriendelijk eu vol aan te zien. Ook gelukte het hem spoedig door zijn eenvoudige op en aanmerkingen het hem welbekende lachconcert op te wekken, waarbij Emma's zilvererï sopraanstem de boventoon voerde. >v- Toen Paul aan het eind van dezen dag, die met een gemeenschappelijke wandeling dooT het bosc.h besloten was, in zijn kamer terugkeerde, maakte hij de opmerking„Nu heb ik toch eens een recht ver- standigen streek uitgehaald!" Eu voor hij nog sliep ontsnapte hem Allerliefste oogen I Een aardig ding!" Tien dagen latereen prachtige, niet te heete voormiddag in het begin van Augustus. Door het Mariaschutzer bosch wandelen eendrachtig, op eeni- gen afstand van elkander, een oud en een jong paar. Het oude beeft elkandeT, zooals altijd, zeer veel te vertellen het jonge is heden, niet zooals gewoonlijk, zeer stil. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 1