Officiéél Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
DERDE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag 19 April 1905.
No. 2\
Flakkeesche Boet en Handelsdrukkerij
Ingezonden stukken
Correspondentie
Landbouw
Binnenlandsch Nieuws.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Ifoofd-Agent voor Nederland: C. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
TTItg-a/ve d.er
te Middeiharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60.
Iedere regel meer0,10.
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën ie adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
STAD VAM 'T HAUIiMGVLIRT.
Burgemeester en Wethouders brengen
ter openbare kennis, dat -van heden tot en
met 21 April voor een ieder op de secretarie
ter inzage nedergelegd en in afschrift, tegen
betaling der kosten verkrijgbaar zijn gesteld
twee verzoeken om verbetering van de
vastgestelde kiezerslijst met de bijgevoegde
bewijsstukken, op 15 dezer ingediend door
Koenraad de Leeuw en LeendertKeijzer Sr.
Ieder is tot tegenspraak van de verzoeken
bevoegd. De tegenspraak moet schriftelijk
(op ongezegeld papier) en uiterlijk den 23
April aan het gemeentebestuur worden in
gediend.
De heer van Mens verzoekt ons te ver
melden, dat 't bericht omtrent zijn benoe
ming tot klerk aan de Rijksverzekeringbank
voorbarig is.
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)
Geachte Redacteur!
Vergun mij' een plaatsje in uw veelgelezen blad,
naar aanleiding van de 19de eeuwsche vaccined wang.
Van huis uit behoor ik tot haar tegenstanders. Al
dikwijls zijn bij mij de gedachten opgekomenhoe
is het toch. mogelijk dat zulk een dwang en verderf
wordt toegestaan in onze verlichte eeuw. Maar nog
nooit heb ik de vrijmoedigheid gehad om daarover
een artikel te schrijven, daar ik geen geleerd man
ben. Allereerst is het voor mij een gemoedsbezwaar.
En ten tweede over de slechte gevolgen, die het
somtijds werkt. Ik hoop dat er meer met mij eenigen
tijd daartoe zullen besteden om indien het mogelijk
ware dat schandelijke en ondragelijke juk van ons
af te zien werpen. Ik zoude even op willen merken,
hoe of dit inenten geschiedt, meestal worden een
groot aantal kinderen op denzelfden tijd ingeënt.
Eensdeels geschiedt dit voor gemak van den genees
heer, en ook omdat het inenten dan kosteloos ge
schiedt. Men ziet dan bij zulk een vrije inentingsdag
een tal van personen zich soms verdringen, om op
de plaats des onbeils te komen, waar de geneesheer
met de inenting belast, zitting houdt. Sommige
kinderen blozen den gezond, tevens ook anderen, die
niet 7.00 frisch en gezond er uitzien, meestal door
verval en armoede. Allen staan met opgestroopte
armen, want daar binnen staat de geneesheer die
haast heeft, en straks nog wel wat anders te doen
heeft dan te enten. Hij is gewapend met een klein
mesje, dat hij geregeld indoopt in de pokstof volgens
zijn oordeel de beste om eenige sneedjes of prikken
te geven in de ontbloote armen. Verder laat hij het
bevel hooren over acht dagen terug komen, hoeveel
pokstof aan het mesje is blijven (hangen, hoeveel
van dat vocht onder de huid komt, hij zal het u niet
kunnen zeggen. Ja evenmin na de operatie zal hij 11
meer kunnen zeggen hoeveeL sneedjes hij heeft ge
maakt, of hij moet een aantal tot regel hebben ge
steld. Maar of die ingeente gezond of zwak was, pas
een ziekte heeft door gestaan of misschien aan een
ziekte lijdende was, voor dat alles heeft bij geen tijd
gehad, over acht dagen terug komen en dan zullen
we wel zien. Menigmaal gebeurt het, dat binnen een
uur veertig worden geënt. En dit geschiedt naar
willekeur van den geneesheer, omdat de persoonlijke
verantwoording van den geneesheer niet aan banden
mag gelegd worden. Nu ent die geneesheer allen in
met hetzelfde mes, zonder dat hij dat zuivert, als hij
een heeft ingeënt. Maar gaat alom door vandeeene
tot de andere, hetwelk een gevaarlijke navolging kan
hebben om reden er bloed aan het mes kan zitten'en
dan van de een tot de andere wordt over gebracht,
wat zeer gevaarlijk is. En dat is het niet alleen, maar
ziet eens welke schadelijke gevolgen liet werken kan,
bij elke inenting loopt opnieuw het leven van den
patiënt in gevaar. Zeer dikwijls loopt een enting
zonder bijzondere verschijnselen voorbij, maar vol
strekt niet altijd, nu eens ontstaat koorts met rood
heid of zwelling der armen, hetwelk bij mij in de
buurt te zien is. Het is soms te eng om aan te zien
met verettering of verzwering, met opvolgende
verstijving van spieren, ook bij eigen ondervinding.
Of er ontstond een Lichamelijk lijden, hetwelk den
patient ten slotte ten grave voert, waar voorbeelden
genoeg zijn van aan te halen. Ishetniottreurigdatzulk
een dwang in ons Christenland is? Van alle besmet
telijke ziekten tracht men de eerste oorzaak te ver
nietigen en het aantal bacteriën doodende zelfstan
digheden is legio om te vernietigen. Alleen het pok
ken virus wordt kunstmatig toegepast, Daar er toch
in Nederland in 18701873 '20,575 aan pokken be
zweken. Een bewijs dat inenten geheel en al niets
beteekent dan prulle werk. Dr. Koch zegt er van
al ent men de mensch overal, dat hij vol staat met
puisten, hij hem nog niet vry waart van de pokken.
Ziet eens welk een geval een jongen van 5 jaar,
gevaccineerd, op 9 jarigen leeftijd hevigde pokziekte
hersteldzeer geschonden Zes huisgenooten niet ge
vaccineerd geen pokken, en zoo rijn er bij duizenden
op te noemen, een bewijs toch van prulle werk. Nu
kan men mij niet beschuldigen dat ik, tegenstander
der vaccinatie, de pokziekte wil laten voortwoekeren
neen, zeker niet maar geen middelen toepassen die
erger soms zijn dan de kwaal zelf. Ik wil niet dat
een moeder tranen stort op üet graf van haar kiud,
dat een treurende vader in maclitelooze woede zijn
vuisten balt bij het zien van zijn ongelukkig ge
worden zoon, en dat ten behoeve van een ziekte,
die nu al een 20 tal jaren onze rust niet beeft ge
stoord, -en misschien nooit meer onze landstreken
zal teisteren. Want het is zuivere zelfverblinding,
het is de wetenschap in het aangezicht slaan. Ik
hoop, dat als er een tijd komt, dat bij de Staten Ge
neraal het in behandeling komt, dat zij die schan
delijke prullewet voor goed van de baan schuiven
waarom vaccinatie alleen voor scholen verplicht, en
waarom voor concerten enz. enz. niet. Waarom
schoolmeesters zijn vrijheid beperkt, en hoogleeraren
niet, waarom de handelwijze van vaccineeren niet'
nader omschreven, maar deze naar willekeur van
den geneesheer overgelaten? En dergelijke vragen
zijn er maar voor het grijpen, ik hoop, dat mijn
zwakke poging van verzet tegen dit gruwelijk kwaad
bijval zal vinden.
Want zelden is een sterke muur bij den eersten
stoot gevallen. De waanzin der 19e eeuw deed Holle-
waij met eenvoudige purgeerpilletjes millioenen
schatten verdienen, heeft de oogen der wetenschap
met blindheid geslagen waar het de bestrijding der
pokziekte betreft. Want niet door maar na de in
voering der vaccine zijn de pokkenepidemieën ver
dwenen. En Holleway lacht, treurende ouders weenen
om de slachtoffers dier waanzin. En daarom hoe
sterk ook, eens zal zij verdwijnen, eens zal de weten
schap weer vrij haar licht doen stralen, belachen
zal men hen, die meenden met verplichte vaccinatie
voor schoolgaande kinderen de pokziekte te moeten
bestrijden. Maar weemoedige herinnering zal gewijd
worden aan de beklagenswaardige slachtoffers der
19e eeuwsche vaccinedwang.
Vriendelijk dank voor de verleende plaatsruimte.
P. VAN DER WEIDE.
Middeiharnis.
Noot van de redactie.
Wij hebben dit stuk een plaats niet willen weige
ren, doch willen het niet laten passeeren, zonder op
het totaal verkeerde inzicht des inzenders te wijzen.
De wijze, waarop de inzender voorstelt, dat de in
enting plaats heeft, is van a tot z omvaar. Zijn oor
deel, daarop gebouwd, en zijn beschouwing over de
gevolgen, zijn volkomen onjuist. Om te voorkomen,
dat onontwikkeklen zich er door zouden laten ver
leiden, zij 't volgende aangeteekend.
De heer v. d, Weide heeft blijkbaar een propa-
ganda-blaadje of brochure (van den „Bond tegen
vaccinedwang" gelezen en meent na wat[in die bron
nen geput te hebben, de wijsheid in pacht te hebben
in deze kwestie. Omtrent het nut en de gevaren der
vaccinatie zijn alle geneeskundigen in Nederland van
oordeel, dat de voorbehoedende werking ten opzichte
der pokken boven allen twijfel verheven is, hoewel
ze bij den een veel langer aanhoudt dan bij den
ander en dat de gevaren uiterst gering zijn en zon
der gevaar is geen enkele geneeskundige behandeling.
Deze gevaren zijn door de tegenstanders altijd bui
tengewoon overdreven en allerlei kletspraatjes en
onbewezen verhalen hoort men daarover. Maar, ze
zijn zoo zeldzaam, dat ze in werkelijkheid onbeteeke-
nena zijn. Met een of twee dagen koorts is de zaak
bijna altijd afgeloopen. Verzweering is bijna altijd hel
gevolg van onzindelijkheid of van behandeling door de
ouders der pokpuisten. Dat er kinderen aan gestorven
zouden zijn, wie beeft er in Flakkee b.v. ooit van
gehoord? In de jaren 187073 stierven er echter in
ons land niet minder dan 20575 mensch en aan de
pokken. Dit haalt de schrijver nu aan als een bewijs
voor de nutteloosheid der inenting. Nu is de ver
plichte inenting der schoolkinderen pas ingevoerd
bij de Wet van Dec. 1872. 't Volgende jaar moesten
de nieuwe leerlingen dus ingeënt op school komen
en toen was de epidemie al zoo goed als verdwenen.
De verplichte inenting bestond dus nog niet voor
of tijdens deze epidemie en kon haar dus ook niet
voorkomen. Wat een oppervlakkigheid en onkunde
en dan spreekt de inzender van de vaccinatie als
prulwerk
Maar na de invoering daarvan zijn we tot beden
gelukkig wel verschoond gebleven van dergelijke
moordende epideniiën.
Naarmate de bevolking echter door de verplichte
inenting der schoolkinderen voor een grooter ge
deelte gevaccineerd was geworden, is liet aantal
ziekte en sterftegevallen nan pokken steeds vermin
derd hier zoowel als in alle landen met vaccinatie-
dwang en niet alleen na de invoering van dien maat
regel maar zonder twijfel door die invoering. In 't
naburige België stierven voor een paar jaren nog
1100 kinderen aan de pokken, zoodat de Belgische
doktoren met aandrang verzochten ook in dat land
de vaccinatie verplichtend te stellen.
Dat zegt heel wat meer dan al de groote woorden
en buitensporige uitspraken van den heer van der
Weide.
Mijnheer de Redacteur.
Mag ik een plaatsje in uw veel gelezen blad om
langs dezen weg mijn hartelijken dank te betoonen
aan de oprichters, bestuursledenen begunstigers van
het Ziekenfonds te Middeiharnis en Som mei sd ijk.
12 %\ekeri ben ik dezen winter zwaar ziek geweest
en tot mijn groote blijdschap heb ik al dien tijd elke
week f 4.20 uitbetaald gekregen. Zonder eenige stoor
nis werd het mijn vrouw of kinderen met liefde ter
liand gesteld, hetwelk mij voor de grootste armoe
heeft bevrijd. Ik raad dan ook mijn medearbeiders
en werklieden aan om van deze zoo heilzame gele
genheid gebruik te maken. Voor zoo een geringe
contributie, hetwelk in den zomer alleen betaald
behoeft te worden, opdat een ieder in zijn lijden dan
zoo veel mogelijk wordt onderhouden en ook dit fonds
en deze mannen eere worde gegeven voor hun groo-
ten arbeid en moeite voor den werkman gedaan.
Met dankzegging,
ABRAM VROEGINDEWEIJ.
Sommclsdijk, April.
N. N. te Rotterdam. Stukken waarvan
de inzender ons onbekend is, worden niet
geplaatst. Voor stukken als het Uwe eischen
wij bovendien openlijk onderteekening.
T. te S. Geef uw adres nauwkeuriger op,
daD zullen wij U de bewuste nummers
zenden.
VanM. te M. Wij kunnen op dat pamflet
niet ingaan, waar het zuiver persoonlijke
questies betreft.
Nog is het tijd voor de zomergerst.
Hebt gij wel eens opgemerkt, dat som
mige veldjes met gerst zoo achterlijk zijn
Dat de gersthalmen een donkergroene kleur
hebben en vrij laag by den grondTjlijven?
Hebt gij wel eens gezien, dat hier en daar
de gerst nog groen staat, terwijl ze op
andere plaatsen reeds geel geworden is?
Gebrek aan kali is de oorzaak van het
verschijnsel. Waar de bodem niet genoeg
gemakkelijk opneembare kali heeft, blijft de
gerst lang groen en geeft ze weinig stroo.
Dat komt niet, opdat de gerst in hare
asch zooveel kali bevat, doch omdat zij de
kali uiterst moelijk tot zich nemen kan. m.
a. w. omdat zij alleen zeer gemakkelijk
opneembare kali kan gebruiken.
De pas onlangs genomen proeven van
Prof. Dr. W. Scbneidewind, directeur van
het proefstation te Halle, hebben dat zeer
duidelijk aangetoond.
Verschillende onderzoekingen gedaan tus-
schen de jaren 1897 1903, op gronden van
goede samenstelling, ook op zwaardere klei
gronden hebben alle tot uitkomst gegeven,
dat een niet al te groote bemesting met.
kali een gunstigen invloed uitoefende: le
op het aantal korrels 2e op de grootte dei-
korrels 3e op de kwaliteit van het gei sten
4e op de lengte van het stroo.
Ik wil hierover niet nader in bijzonder
heden treden. Ondervinding is, voor den
landbouwer in de eerste plaats, de beste
leermeesteres. Hij neme dus de proef. Beter
dan de uitkomsten van de onderzoekingen
van Professor Schneidewind in cijfers mede
te deelen, wil ik enkele practische wenken
geven voor de kalibeinesiing der zomergerst.
ik zal u zeer kort de volgende vragen
beantwoorden, hopende, dat gij er uw nut
mede doen zult:
lo. In welken vorm moet men de kali
aan de gerst geven?
2o. Hoeveel kalimest moest de gerst heb
ben
3o. Wanneer en hoe moet deze onder
gebracht worden?
Daar, eveneens uit bovenstaande proeven
overtuigend gebleken is, dat de nevenzouten
van het kaïniet en van andere ruwe kali
zouten gunstig in werken op de opbrengst
van de gerst, zoowel, wat de korrels als
wat het stroo betreft, en men niet alleen
geen schadelijken, maar een zeer gunstigen
invloed heeft kunnen waarnemen van de
chloorbevattende zouten (choovnatrium en
chloonnagnesium) is, op grond van de resul
taten, die Schneidewind verkregen heeft.,
het kaïniet onvoorwaardelijk als kalimest
voor de gerst aan te bevelen. Ziedaar net
antwoord op de eerste vraag. Nu dat op
de tweede.
Het is gebleken, dat zoodra de kalibe
mesting een zekere grens had overseheden,
er geen meeropbrengst was. Ook, omdat
men met het oog op de structuur van den
grond met groote giften ruwe kalizouten
voorzichtig moet zijn, kan men volstaan
met 400 KG. kaïniet per hectare. En nu zal
ik u nog zeggen, wanneer en hoe het kaïniet
moet ondergebracht worden.
Daar de invloed van de chloorbevattende
zouten op den groei der gerst zeer gunstig
is, zoo is het waarschijnlijk beter het kaïniet
pas in de lente te geven, inplaats van den
voorafgaanden herfst. 400 K.G. kaïniet per
Hectare kan de gerst ook zeer goed verdra
gen, wanneer dit pas kort voordat het land
besteld wordt, gegeven wordt, vooral, omdat
de gerst gewoonlijk niet met salpeter wordt
bemest. Wellicht zou het doelmatig zijn,
de helft vóór den zaai en de andere helft
als overbemesting te geven. Dit laatste is
misschien iets nieuws voor de kalibemesting
doch ik zie geen enkele reden, waarom het
niet zou kunnen.
Wanneer hef kaïniet in den herfst gege
ven wordt, kan het ondergeploegd worden.
Vóór den zaai gegeven, moet het natuurlijk
ondergeëgd worden.
Onzekere toekomst.
Wat zouden we ons al een verdriet heb
ben kunnen sparen, een genoegen kunnen
bereiden, als we altijd vooruit geweten
hadden, wat er laten gebeuren zou, ais we
des ochtends reeds zeker waren geweest
van wat de avond brengen zou. Hoe zou
den wij ons vaak kunnen bevoordeelen als
het ons gegeven ware, slechts een tipje op
te lichten van den sluier dien de toekomst
voor ons verborgen houdt. Doch dat ver
mag geen enkel mensch. Men moge de toe
komst kunnen voorspellen, kunnen raden,
ze met zekerheid aangeven kan nieumand.
Ook niet, wat betreft het weer. Zal het
gedurende hot volgende voorjaar en den
aanstaanden zomer zonnig, mooi en droog
weer wezen, of zullen we een nat voorjaar
en een regenachtigen zomer hebben? Zie
daar vragen, waarop niemand met zeker
heid kan antwoorden. Ook niet diegenen,
die een groot deel van hun leven in de
vrije natuur doorbrengen en met wind en
weer vertrouwd zijn. Ook niet de landbou
wers, die anders nogal over regen en zon
neschijn kunnen mede praten en die, wat
het gelukken van hun oogst betreft, voor
een groot deel van het weer afhankelijk
zijn. En juist daarom, omdat zij totaal on
zeker zijn van de toekomst, ook wat het
weer aangaat, moeten zij de middelen aan
grijpen die hun worden aangeboden, om
zich te wapenen tegen alle mogelijke geval
len. En dat kunnen zij b. v. bij de bemes
ting van hun land, door te bedenken, dat
er altijd kans bestaat, dat voorjaar of zomer
of misschien beide regen en nog eens regen
brengen kunnen. Die zijn land bemest met
echten Peru guano weet vooruit, dat de
regen hem geen kwaad kan doen, maar
tevens, dat hij niet bevreesd behoeft te zijn
voor warmte en zonneschijn. Hij wapent
zich door die bemesting met een middel,
dat voor beide kansen vaak getoond heeft,
deugdelijk te zijn.
PETROLEUM.
Ons wordt mede gedeeld, dat de Rollandsche
IJzeren Vpoorweg Maatschappij besloten
heeft voor hare geheele behoefte aan petro
leum uitsluitend te betrekken de prima
Amerikaansche van de American Petroleum
Company. Proeven, genomen met de olie der
Petroleum Handels-Maatschappij (Hoijdonk)