Kameroverzicht. bazen, 't Zijn immers voordeelige werk krachten! Dit gevaar is lang niet denk beeldig. Reeds in 1900 wees de „Maat schappij tot Nut van het Algemeen" er nadrukkelijk op in haar belangrijk Rap port over het leerlingwezen in Oosten rijk, Zwitserland en Duitschland. Noodzakellijk is daarom een bepaling' omtrent het maximum-aantal leerlingen, dat in één fabriek of werkplaats mag aanwezig zijn, Juist deze bepaling ont breekt in 't ontworp. (Wordt vervolgd.) Paradepaarden! Verschenen zijn, net 2 maanden voor de verkiezingen twee ontwerpen om de kleine luyden weer voor 4 jaar aan den clericalen lijmstok te lokken. 'tZijn de opname van de landarbeiders in de Ongevallenwet en een ontwerp tot pen sioneering op den ouden dag. Let op, hoe de clericale pers nu weer zal jubelen! Ze weef wel, dat er totaal niets van zal komen voor Juni 1905, maar 't zijn prachtige lokmiddeltjes in de politieke uitstalkast. Bedenk eens, lezer, hoe scherp de Standaard dr. Kuvper veroordeelt en hoe goed ze hem in de kaart ziet. In 1900 schreef dat blad: „Of in de troonrede van 'tjaar vlak voor de stembus nog nieuwe wets ontwerpen worden ingediend, wekt bij niemand belangstelling meer. Dat alles is reclame voor de stembus en dat komt eerst bij de stembus ter sprake". Natuurlijk, hè, zal de Standaard nu weer zoo schrijven. Het kan toch niet zijn, dat zij den splinter in Borgesius' oog wel ziet, doch den balk bij dr. Kuy- per niet? Minstens zal ze de indiening van deze paradepaarden betitelen als ongeoorloof de, ondeugdelijke reclame voor Juni aan staande. Laat U niet blinddoeken, kleineluyden! Dat overigens de pensioenbluf al een heel mager beestje is voor onze kleine luydenblijke uit 't volgende. Lidsterlees, kleine luyden! Iemand, die op '16 jaar in de verze kering valt met een loon beneden f240, op 20 jaar van f240 tot f 400 verdient, en op 30 jaar van f400 tot f600 verdient, krijgt, dans, juich, zing, van pleizier, kleine man krijgt op 70 jarigen leeftijd een minimumrente van f 2 (twee harde guldens) in de week. Daarvoor betaalt hij Van zijn 16e tot 20ste jaar 10 cent per week. Van zijn 20ste ten 30ste jaar 12 cent per week. Na zijn 30ste jaar 16 cent per week. Hoeveel kleine luyden worden 70 jaar? Wij vragen alweer: wat zullen onze Flakkeesche arbeiders er aan hebben? jegens hem die ze gaf, en aanleiding geelt tot eene administratieve inmen ging, die met een lier besef van vrij heid en onafhankelijkheid onbestaan baar is. Subsidie onderstelt onderzoek naar de bestaande behoefte en evenzeer bewijs, dat de toegestane gelden op doeltreffende wijze zijn besteed.J) Beide zijn ondenkbaar zonder aan den sub- sideerenden staat een controle over onze scholen toe te staan, die elk denk beeld van vrije school met tak en wortel zou vernietigen. Wie dus, wel ietwat haastig, van oordeel was, dat de eisch tot verieening van zulk een subsidie, zij het dan ook in bedekten vorm, door ons bepleit werd, begreep onze bedoeling verkeerd en dichtte ons een denkbeeld toe, waarvan wij ten eenenmale wars zijn." Dr. Kuyper heeft zijn „tegenzin" tegen subsidiën voor de vrije school aardig weten te overwinnen. Of strijdt hij mis schien nu niet meer voor ,,een heilig beginsel" en is het doel thans, om zoo veel mogelijk uit de schatkist te halen Wat. daarvan zij, de „oude plunje" van den dagbladschrijver dr. Kuyper was voor de belastingbetalers heel wat goedkooper dan de tegenwoordige galarok van den minister Kuyper." Precies, dr. Kuyper, juist door die waarborgen voor deugdelijk onderwijs op uw clericale scholen (te weigeren, vindt ge de linkerzij als één man tegen U, Juist door dat ge de pomp op onzejopenbare volks school wilt zetten, doet gij den schoolstrijd feller dan ooit ontbranden. Uit de Pers. (Oude Plunje Uit dr. Kuyper's „Oude Plunje." De Vaderlander schrijft: Men kentdr. Kuyper's „oude plunje." Wat gisteren voor dien staatsman heilig beginsel was, gaat hij heden met min achtend schouderophalen voorbij, en betitelt het zijn „oude plunje". Ieder kan van meening veranderen maar wie zijn vroeger beginsel wegwerpt als gold het een versleten jas en vest, mag1 niet veel eerbied vorderen, voor wat hij als zijn beginselen van het oogen- blik verkondigt. Ziehier een aardig staaltje uit de oude kleerklast. Bij de onderwijsnovelle, die thans bij de Tweede Kamer in behandeling is, wordt voorgesteld de reeds hooge sub sidiën voor de bijzondere scholen aan te dikken met eventjes 21/2 a 3 millioen 's jaars. En in 1895 schreef dr. Kuyper het volgende in de Standaard „Tegen subsidie is men onzerzijds fel gekant. Niemand wil er van hoo- ren. Reeds de enkele klank wekt onze tegenzin. Voor recht strijdend begee- ren wij geen aalmoes. Onze strijd is een nobele worsteling voor een heilig beginsel. Dien strijd staken we niet, wijl men ons een dou ceur (geschenk) in de hand wil stop pen. Onder welken vorm dan ook, tot een vragen om subsidie breng t men ons nooit. Wat we dan tegen subsidie hebben Waarom we haar met al.de kracht die in ons is verfoeien 1 De reden ligt voor de hand. Subsidie is een willekeurige toelage, die door den rijke aan den arme ge geven wordt, van zijn gril en willekeur afhangt, verplichting in het leven roept We willen ditmaal ons ovërzicht begin nen met de redevoering van den heer Kete laar. Wü doen dit, omdat de kerkelijke pers leugenachtig genoeg is, het voor te stellen, alsof Ketelaar zijn mededeeling heeft moeten herroepen, waar totaal niets van waar is. Integendeel, hij heeft ze door nieu we feiten zoowat alle bevestigd. Ziehier de feiten uit de repliek van den heer Ketelaar. In zijn rede zeide de spreker, dat dwang was uitgeoefend door de clericalen op een boer te Muiden, dat moet zijn te Weesp. het geval is dus waar doch op een andere plaats. In Polsbroek is wel degelijk dwang uit geoefend, of liever een lokmiddeltje. Kete laar noemde 3 gevallen, dat een kind 't welk op de openbare school niet kon over gaan, naar de bijzondere ging omdat liet daar een klas liooger kwam te zitten. Te Wolvega gaf wel degelijk een chris telijk hoofd, die met den schoolopziener meeging, toen die een openbare school ging bezoeken, tractaatjes aan de kinderen om ze te bepropagandeeren voor de kerkelijke broeders. Het was het hoofd der christelijke school te Wolvega die dit deed. Het geval te 's Gravenzande is het eenige, dat op verkeerde inlichtingen berust. Te Iersekebevestigt 't christelijk hoofd j uist door zfjn tegenspraak de waarheid der mede- deelingen, en precies zoo is het met 't stuk van den burgemeester over de sluiting der openbare bewaarschool in die gemeente. Dominie Van Mechelen kwam in een inge zonden stuk in de Standaard vertellen, dat nooit aan jonge kinderen de doop in de Gereformeerde kerk geweigerd was, omdat hun broertjes en zusjes op de Openbare school gingen. Doch wat schrijft de heer R. Kiers te Winschoten Geachte Collega! Heden las ik in de Provinciale Groninger Courant, dat ds. J. B. van Mechelen namens den kerkeraad der Gereformeerde Gemeente te Rouveen, in een ingezonden stuk in De Standaard, uw mededeelingen in de Tweede Kamer betreffende het uitoefenen van pres sie op ouders te Rouveen bespreekt en daar in komt tot: a. dat de leden der Gemeente allen hunne kinderen naar de Christelijke school zenden van den datum van opening der school af tot heden.| b. dat de mogelijkheid tot weigering van den H. Doop op dien grond dus nimmer heeft bestaan. c. dat mitsdien de mededeelingen van den heer Ketelaar zelfs allen schijn van waar heid missen. Het zal noodig zijn het geheugen van ds. van Mechelen wat op te frisschen. Het is nu maar de vraag, wat is de beste weg. De weerlegging van de feiten laat ik hier volgen. Wil u ze in de Kamer mede- deelen mij is het wel. U moogt van mijn naam als getuige vrijelijk gebruik maken en een beter getuige zultu moeilijk krijgen, daar ik bij de opening der bijzondere school te Rouveen p). 100 M. van de school als onderwijzer aan de openbare school no. 1. werkzaam was en zelfs als hoofd van de openbare school no. 2. het bedoelde doopgeval hel) meegemaakt. Ter zake dus. Toen de bijzondere school te Rouveen geopend werd bleven op de open bare school minstens 3 leerlingen van Ge reformeerde ouders, namelijk een meisje van B. Trompetter en twee meisjes van J. Petter. En niet een paar dagen, neen langen tijd zijn ze gebleven. Ds. van Mechelen liep bij genoemden Petter zoo te zeuren, dat deze, volgens een destijds ge dane mededeeling den dominee toevoegde: „Dominc, je moogt hier komen, zoovaak je wilt, maar als je weer praat over de kinderen naar de bijzondere school, dan jaag ik je de deur uit". Later hebben de grootouders der kinderen zooveel pressie uitgeoefend, dat de vader (J. Petter) bij mijn patroon kwam om de pokkenbriefjes. Ik zie hem nog staan en hoor hem nog zeggen: „meester, ik kan in mijn huis geen vreê meer houden. Ik moet de kinderen wel van school nemen". Dit tot weerlegging van stelling a van ds. van Mechelen waarmee feitelijk het andere al vervalt, omdat b en c op a steunen. Toch kan het zeker geen kwaad u de andere zaak aan te vullen, opdat ge des noods uitvoerig en grondig van repliek kunt dienen. Grietje Manners ging school op de Gereformeerde school te Rouveen. Ze moest een half uur loopen, terwijl een paar honderd meter van haar woning de Openbare school no. 2, waarvan ik destijds hoofd was, stond. Het meisje was zwak en moest vaak wegens ongesteldheid verzui men. Hierom besloot de vader Grietje op school no. 2 te laten gaan, 't Meisje kwam dus en maakte goede vorderingen. Toen een jonger broertje (Be rend) school moest gaan, kwam dat ook bij ons, omdat het met Grietje zoo goed beviel. Beide kinderen bleven bij ons totdat het voor u medegedeelde plaats vond. Om de jongste spruit gedoopt te krijgen, moest de vader de beide kinderen b(j mij van school nemen. Het hoofd der Gereformeerde school zal vermoedelijk wel niet zoo brutaal zijn als Ds. Van Mechelen. Hij weet ook het geheele geval, want ik heb het met hem besproken op een reisje van Staphorst naar Rouveen. Toen ik daarbij wees op de inconsequen tie van „Vrije" school, en dien dwang en op het strijden voor (1e ouderlijke macht en dit ondermijnen er van, antwoordde hij mijja, collega, maar hij is door zijn geloofsbelijdenis verplicht zijn kinderen by ons te zenden" Mij dunkt, nu weet u van de zaak genoeg af. Willen de heeren bewijs, dan kan u zich op mij beroepen, maar bovendien zullen de schoolstaten berustende in school no. 1 en no. 2 aantoonen, dat het alle zuivere waarheid is, geen schijn van waarheid. Laat anders Ds. van Mechelen maar eens de vaccinatiebewijzen van genoemde kinde ren nagaan en eens zien wanneer en door wien die afgeschreven zijn en deze datum vergelijken met den openingsdatum der school. Over de gevallen van bedeelingsdwang is geen enkele tegenspraak gekomen. W(j hebben deze questie met opzet uit voerig behandeld, omdat de clericale pers waarachtig durft beweren, dat de clericale dwang heelemaal niet béstond en Ketelaar te goeder trouw misleid was, jammer maar, dat niet alle kleine luyden de Handelingen lezen, dan zouden ze eens kunnen zien, hoe onchristelijk die blaadjes ze verleugenen. We keeren thans terug tot de rede van professor Treub, waaruit we de vorige maal een gedeelte behandelden. Het vervolg van 't betoog van prof. Treub zou men terecht kunnen betitelen. Hoe inr. Lobman do grondwet weet te verdraaien. „De heer Lohman heeft geprobeerd te betoogen, dat het stelsel van de regeering in overeenstemming is met de grondwet, wat mij een der zwakste gedeelten uitzijn betoog toeschijnt. Hij zeide; er staat wel in de Grondwet, dat het openbaar onder wijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg van de Regeering, maar hier wordt bedoeld het volksonderwijs. Ik geef dat toe. maar dan toch alleen. Volksonderwijs door middel van de openbare school. Wat zou anders openbaar onderwijs be- teekenen. Nu zegt de heer Lohman; Juist, omdat de openbare school slechts middel is, mag men d^ woorden openbaar onderwijs lezen, als stond er volksonderwijs. Onverschillig of dit gegeven wordt in openbare of in bijzondere scholen. Maar ik acht dit noch naar de letter nog naar dc bedoeling (lor Grondwet geoorloofd. De heer Lohman erkende dit wat de bedoeling van den Grondwetgever aangaat - zelf, waar hy zeide ik geef toe, dat mijn stelsel niet in overeenstemming is met de bedoeling van de mannen van 1848. Hij zeide, als ik mij goed herinner; dat hij in het midden liet of de wensch, om de bijzondere school 10C0/0te geven, strookte met de bedoeling van de mannen van 1848. Dat in het midden laten zal wel een zachte uitdrukking zijn voor de erkenning. (lat, die wensch niet met de bedoeling van (1e grondwet strookt. Maar de geachte afgevaardigde kan even min ontkennen, dat die wensch ook niet is overeen te brengen met de letter van de Grondwet. De heer Lohman valt in de rede„Wel met de letter Professor Treub: Nu, dan is het eenrare letter, die de heeren er op na houden. Er staat „openbaar" onderwijs en men leest het als Volks onderwijs, (onverschillig of dit openbaar dan wel bijzonder onderwijs is. Ik dacht, dat de heer Lohman strengere opvatting had van de letter. En terwijl men ons durfde toevoegen dat wij weer een gezocht argument gebrui ken, zoo blykt dan toch, dat de heeren van de overzijde en zelfs een zoo groot schoolwetspecialiteit als de heer Lohman zich met de grondwet in handen niet meer redden kunnen dan alleen hiermede, dat zij op het eene oogenblik de letter en op het andere de bedoeling der Grondwet over boord gooien. Nu verwondert mij dit van den heer Lohman niet. De opvattingen van den heer Lohman in zake grondwetsquestiën zijn inderdaad wel zoo, dat daaruit niet spreekt een buitengewoon krachttoekennen aan de Grondwet. Ik mag mij beroepen op hetgeen de heer Lohman op bl. 95 van onze Constitutie over die grondwettige questie heeft geschreven: „Handhaving van de letter zou ons land meer dan eens groot ongerief hebben ver oorzaakt. Als de wetgever, die toch de handhaving der Grondwet bezweert, zoo handelen moet, waarom zou dan het volk meer „eerbied" hebben voor die wet. Wil men waarlijk eerbied aankweeken, niet speciaal voor de Grondwet, maar voor de wet in 't algemeen, en alleen onder die voorwaarden kan een volk zijn vrijheid behouden dan valle men niet in aan bidding neer voor de Grondwet als zooda nig, maar zorge liever, door tijdige grond wetsherziening, de Grondwet en alle wetten in overeenstemming te brengen met de steeds voortgaande rechtsontwikkeling". Daar blijkt niet uit een groot gewicht hechten aan Grondwettige bezwaren. Ik moet hieraan toevoegen, dat ik met groot genoegen gelezen heb, dat de geachte af gevaardigde meent, dat men de Grondwet moet uitzetten naar gelang van nieuwe denkbeelden, zoodat we den heer Lohman zeker aan on ze zyde zullen zien, wanneer het er om gaan zal bij de zeer sterke democratische strooming, die hij ook niet miskennen zal, de beletselen tegen de democratie weg te nemen, die in de Grond wet bestaan. Dit intusschen voorloopig in het midden latende, komt het mij begrijpe lijk voor, dat iemand, die zoo licht denkt over grondwettige bezwaren als de heer Lohman, die nu eens zegt, dat men aan de letter en dan weer gelijk dezen morgen, dat men aan de bedoeling van de Grond wet niet te veel hechten moet, om grond wettige bezwaren in 't algemeen en dus ook in dit geval niet geeft. Dit schijnt my echter ecu zonderling anti-revolutionair staatsrecht te wezen. Als ik er een etiquet op moest plakken, zou ik het eerder ultra-revolutionair staatsrecht noemen". Daarna zette professor Treub uitvoerig uiteen, hoe (lo regeering (1c pacificatie van 1889 verloochend heeft, terwijl hy in het slot zijner rede aantoonde, hoe onbillijk het is, dat by deze wet de bijzon dere scholen duizenden meer krijgen, (loch do gemeenten geen cent er bij zullen ontvangen. De bedoeling der kerkelijke regeering is in dezen duidelijk genoeg. „Men heeft niet gewild, dat de gemeen ten op dit oogenblik in beteren toestand zouden komen en die zouden gebruiken om, waar de uitgaven ook voor het openbaar tot een bedenkelijk minimum gedrukt zijn, het peil van het openbaar onderwijs te verhoogen. En wanneer het niet een eenigszins min der parlementaire uitdrukking was, zou ik zeggen, dat met deze zinsnede in de Me morie van antwoord per slot van rekening ten aanzien van de geheele verrekenings- questie de aap uit (1e mouw komt. Men is eenvoudig bevreesd, dat wanneer men nu, terwijl men het hyzonder onderwijs zoo sterk gaat bevoordeelen vasthoudt aan zijn eigen standpunt van de rechtsgelijkheid, men toch niet bereikt, wat men eigenlijk wil, namelijk (1c Openbare Scbool leegpom pen ten behoeve van de bijzondere Het is er ten slotte om te doen, zooals de heer Groen van Prinsterer zeide, om de Openbare school overtollig te maken dat wil men bereiken. Geen rechtsgelijkheid, maar het bevoorrechten van do bijzondere school op ergerlijke manier, door onthou den aan de gemeenten wat haar toekomt, of wil men liever door haar dit te betalen met geld, dat haar reeds behoort." En waarom zal professor dus tegenstem men?

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 2