Kameroverzicht.
Buitenlandsch Overzicht.
Gemengd Nieuws.
De vreemde gezanten klaagden steen en
been, geen besluit kon men meer uit de
handen van baron Van Lynden krijgen,
die ondanks de „controle" toch teekenen
moest; over de benoemingen, bijv, over
den post en de vestiging van een consul
gen. in Transvaal was het telkens een
verbazend geharrewar, want de candidaat
van dr. Kuyper was gewoonlijk bij den
minister niet persona grata en om
gekeerd; voorts was er een schromelijke
achterstand, voerden enkele gezanten
een politiek op eigen vuist, wel in over
eenstemming met dr. Kuyper's inzichten,
maar gedeeltelijk buiten het departement
om, zoodat deze Roestand, waarbij ook
nog de Oost-Aziatische verwikkelingen
kwamen, ten slotte onhoudbaar werd."
En om de kroon op dit alles te zetten
er wordt gemeld, dat de heer Van
Heeckeren van Keil, onze gezant bij
Zweden en Noorwegen, op particuliere
bevelen van dr. Kugper, in strijd met de
instructies van het departement van
buitenlandsche zaken, onderhandelingen
had aangeknoopt over een tractaat en
dat alles buiten minister van Lynden
om! Het klinkt haast ongeloofelijk in
een land als het onze. Het is te hopen:
in 't belang van ons aanzien tegenover
het buitenland dat de interpellatie, die
over de zonderlinge toestanden aan het
departement van buitenlandsche zaken
heerschen, zal aan toon en, dat minister
Kuyper niet is de man, zooals de inzender
in hel Vaderland hem schetst.
Want heeft het overboord werpen der
democratie als oude plunje, ons reeds
lang het vertrouwen in het binnenlandsch
heleidjvan dezen minister doen verliezen,
even bedenkelijk en verderfelijk zou het
zijn, dat dr. Kuyper zou beschikken over
onze nationale belangen tegen over het
buitenland. Of de ophelderingen vol
doende zullen zijn?
De brave spoorwegmaatschappijen.
lil.
In 't „geheime" rapport wordt door
de Enquête commissie een uitvoerige
uiteenzetting gegeven van de loonen bij
Staatsspoor en bij Hollandsche spoor.
Toen indertijd het spoorwegpersoneel
staakte en van verschillende zijden be
toogd werd, dat de loonenjte laag waren,
kwamen sommige bladen, en vooral
cleriale, dadelijk met groote staten
voor den dag, waaruit zou blijken, dat
het toch bij de Maatschappijen er wat
goed uitzag, üp papier ja, dan leken
die loonstaten prachtig. Maar de ver
dedigers vergaten er bij te vermelden,
hoe lang het wel duurde, eer hetloon-
maximum, werd bereikt en hoe lang of
't personeel wel tegen lage loonen moest
werken.
En wat blijkt nu het „geheime" rap
port?
Ie Dat de Enquêtecommissie zoowat
alle loonen te laag acht9
2e dat de wet door de Maatschappijen
telkens wordt ontdokenbv. Leerlingen
machinist worden bij een examen niet
toegelaten als machinist, zoogenaamd
wegens onvoldoende bekwaamheid.
Doch die „leerlingen" hebben al maan
den dienst gedaan als zelfstandig machi
nist en blijven dien dienst ook ver
vullen na hunne afwijzing.
Natuurlijk, dat spaart hooge machinis-
tenloonen uit. Oudegeest vermeldt, dat
er zijn, die twintig en meer jaar dienst
doen als leerlingmachinist!
Recies zoo is het met de zoogenaamde
stokers.
Is het wonder, dat de ontevredenheid
opgehoopt ligt, dat een enkele vonk tot
ontzettende uitbarsting leidde en zal
leiden. Die brave spoorwegdirecties toch.
En dat de pers niet overdreven heeft
over de wantoestanden, blijke uit deze
aanhaling uit het rapport:
„Het is duidelijk, dat ook de meest
gunstige loonregeling een groot deel van
hare beteekenis verliest, wanneer gelijk
bij dit depót, een vierde van het machine-
personeel geene aanstelling als zoodanig
heeft, maar als tijdelijke beambten op de
machines dienst doet."
Omtrent de lagere loonen bij den zoo-
genaamden dienst van Tractie en mate
riaal is de toestand al even treurig. De
loonregeling bij de meeste categorieën
is totaal onvoldoende, de loonsbepalingen
bij reglement worden geregeld ontdoken.
En dat vooral bij de Staatsspoor. En
Oudegeest heeft volkomen gelijk, als hij
zegt „Gij, die de arbeiders in 19011 van
contractbreuk beschuldigd hebt, wat zegt
gij van deze contractbreuken van de Staats
spoor 9
Wij zullen het erbij laten. Onze citaten
mogen er toe strekken om te bewijzen,
dat het, de dure plicht van minister de
Marez Oyens is om de spoorwegdirecties
aan banden te leggen, zooals zijn collega
dr. Kuyper door dwangwetten het spoor
wegpersoneel bond. Gelijke monniken,
gelijke kappen.
Waar blijftde regelingder rechtspositie?
Dringender dan ooit moeten devooruit-
strevenden hun stem verhellen tegen
de halfslachtige houdingjdes ministers.
Dr. Kuyper heette in 1903 een „redder".
Zeker, een redder der oppermachtige
spoordirecties, maar een „redder" zullen
de duizenden spoorwegarbeiders hem
noch zijn collega van Waterstaat noemen.
En ons dunktzeer terecht.
Te scherp?
Alvorens men een oordeel velt over
de felheid der critiek tegen de clericale
reactie, leze men eens even, wat een
zekere dominee Vonkenberg op 2 Maart
in een lezing te Bruinisse durfde zeggen
over de Openbare School.
Deze dienaar van den Christus, wiens
leer in al zijn beginselen liefde en zacht
moedigheid ademt, drukt zoo weinig de
voetstappen van zijnen Meester, dat hij
durft zeggen:
„De openbare school is-en werkt nog
verderfelijker dan de jeneverfleseh, de
laatste verwoest alleen het lichaam, de
eerste echter de ziel 1
Gedekt door zijn geestelijke waardig
heid achtte de dominee het niet beneden
zich de volgende liederlijkheden te ver
tellen
„Ie. Een vader, die het „Onze Vader"
bad, en tevens zijn kind de openbare
school liet bezoeken, dat was let
wel God verzoeken 1
2e. Een moeder, die haar dochter tot
brave maagd wilde opleiden, doch het
snoode werk verrichtte haar kind naai
de openbare school te zenden, handelde
als de genoemde vader.
3e. Een predikant, die kinderen doopte
en daarbij niet de ouders de verplich
ting voorhield ze later naar de bizondere
school te zenden, dat was een on
gerijmdheid."
Zie lezer, zoo'n man treedt op als
voorlichter der kleine luyden, schaamt
zich niet het belang der kerkelijke school
te bepleiten, door de openbare op de
giftigste wijze verdacht te maken. We
kunnen ons begrijpen, dat de heer
Kranenburg, die deze feiten in de Z. N.-
bode mededeelt, met moeite den uitroep
weerhield: „Je liegt." De giftige dolk,
die dominee Vonkenberg hanteert, zal
zich tegen hem zelf keeren. Want de
achting, die men voor eerlijke tegen
standers heeft, ontzegt men zoo iemand.
De Sybrandi's wassen wel bij padde
stoelen uit den grond 1
En dat heet dan te geschieden tot
eere van God. Schande, gij, drager van
't geestelijk kleed, die het draagt met
dergelijke verketteringen in 't hart en
op de lippen!
Zooals we herhaaldelijk by antirevoluti
onaire sprekers hebben opgemerkt, wordt later
getracht een stootend gezegde te verzachten.
Zoo beweert later de heer Coumou in de Z.N.B.
van 16 Maart, dat dominee Vonkenberg zou
gezegd hebben
„Zooals de jeneverfleseh het lichaam ver
woest, zoo verwoest de openbare school de ziel."
Men ziet, de gedachte is dezelfde, de woorden
keus iets zachter, doch 'tis en blijfteen ge
niepige verdachtmaking.
Meer dan ooit bleek het in de Kamer
zittingen der vorige week, dat dr. Kuyper
en mr. Lohman er in de eerste plaats op
bedacht zijn den gouden regen van Staats
geld zoo gauw mogelijk te doen neerdalen
op het „christelijk" geheeten volksdeel en
wel op de bijzondere onderwijzers. Zeer
juist teekende Het Volk in zijn Zondagsblad
onlangs een boom, de antirevolutionaire
beginselen voorstellende. Mr. Lohman en
dr. Kuyper zijn aan het hakken, dat'teen
aard had en boven bij den stam roept de
heer Idsinga angstig: houd toch op, hij
valt, hij valt! Zoo bleek het precies te zijn
bij de Pensioenwetten. De groote amende
menten daarop kwamen van christelijk-
historische zijde en wel van den heer Van
Idsinga. Deze wilde, de pensioneering van
bijzondere onderwijzers als verplichting
opleggen aan de bijzondere schoolbesturen
en hield tot aanprijzing van dit stelsel een
uitvoerige, van zijn standpunt zeer geargu
menteerde redevoering. Daarom stelde hij
zijn eigen overtuiging zeer scherp tegenover
die van de H.H. Lohman en Kuyper.
Daar kwam minister Kuyper Woensdag
aan het woord tegen den heer Van Idsinga.
En het stormde erl 'tls ook wel wat erg
een antirevolutionair minister onder 'toog
te houden, dat een wetsontwerp doorhem
ingediend, in striid is met het antirevolu
tionair beginsel. De heer Van Idsinga kreeg
te hooren, dat hij bij de oud-liberalen ver
zeild was, wanten nu komt het
smoesjedie hadden van Idsinga
hulde betuigd. Aldus verwijt dr. Kuyper
een geloofsgenoot van denzelfden wortel,
een coalitielid naarde paganisten,
omdathij zijn mond durfde open
doen!
Let eens op die redeneering, lezer! Want
dr. Kuyper kreeg den meesten steun van
de sociaaldemocraten. Dus, zoo zou de mi
nister redeneeren; ben ik verzeild geraakt
bij de rooien! De heer Van Idsinga
gaf den minister dan ook flink bescheid.
Maar hoe ook, de meerderheid had beslo
ten de centen voor de bijzondere scholen
binnen te halen, zooals de minister het
wilde. De amendementen vielen met groote
meerderheid. Geen wonder, waar de minis
ter ze van te voren onaannemelijk had
verklaard. Twee dagen verpraat terwijl
zoo weinig ruimte overblijft voor andere
zaken. En 't waren voornamelijk redevoe
ringen van coalitiemannen. Dit mogen we
er wel eens bijvoegen, want de clericale
pers is waarachtig brutaal genoeg om het
voor te stellen alsof de linkerzijde tracht
tegen te houden, wat de clericale meerder
heid wil. Men heeft als zoodanig reeds de
poging van mr. Borgesius trachten voor te
stellen, toen hy na de pensioenwetten het
Arbeidscontract aan de orde gesteld wen-
schte te zien. Dan zou er tenminste éen
(zegge één) sociale wet afgedaan zijn. Maar
we meldden de vorige maal al, hoe de
Staatskluif waar nonnen en paterscholen
het meeste van zullen krijgen voor de cle
ricale scholen, moet binnengehaald worden.
Zoo is dan de Kamer Woensdag dus van
daag aan een partijwet begonnen die de H.
O. wet evenaardt; de Onderwysnovelle,
de pomp op de Openbare School.
In welken toestand het terugtrekkende
Russisch leger zich bevindt, is nog altijd
niet met eenige zekerheid na te gaan. In
Engelsche en Duitsche bladen vinden we
zeer sombere berichten. Een Duitsche corres-
pendent seint uit CharbinNu en dan waren
de troepen geheel gedesorganiseerd, men
durft niet meer te hopen op eenig succes
in de toekomst. Het overschot van het
Russische leger vlucht naar Charbin, mis
schien ook ten deele naar Giri. Een groot
aantal kanonnen, die tijdens den terugtocht
hier en daar zijn blijven steken, vallen de
Japanners in handen. De correspondent van
de Standard te Petersburg seint: Vóór de
vluchtelingen bevindt zich een dorre woes
tenij; de goed bebouwde, vruchtbare velden
van Zuidelijk Mandsjoerije laten ze achter
zich. De Japanners zitten hen dicht op de
hielen, en waarschijnlijk trekt een andere
vijandelijke afdeeling langs den Handelsweg
ten Westen van den Mandarynenweg naar
het Noorden, voortdurend den Russischen
flank bedreigende, en bovendien de ge-
meenschapslijn. Ook al neemt men aan,
dat Linewitsj 120000 man versche troepen
te Charbin vindt, zoodat de sterkte van
zijn leger op 320000 man gebracht kan
worden, dan zal Ojama toch altijd over
nog meer troepen beschikken, die daaren
boven vol zelfvertrouwen de overwinning
tegemoet gaan, terwijl de Russen op niets
dan nederlagen rekenen.
De Petersburgsche correspondent van de
Kölnische Zeitung daarentegen zegt, dat
alle Russische corpsen weer georganiseerd
worden, dat de verliezen niet zoo zwaar
zijn als de Japanners zeggen, dat geen enkel
stuk zwaar geschut achter gebleven is,
omdat Koeropatkin ze al vroeger had weg
gezonden.
Zoo blijven de berichten, gelijk den ge-
heelen duur van den oorlog, zeer tegen
strijdig; maar waar in het geheel niet meer
aan te twijfelen valt, is het ontslag van
Koeropatkin, wat niet alleen in Moskou,
maar zelfs in het buitenland een sterken
indruk maakt. De correspondent van de
Echo de Paris doet er den volgenden uitval
over: „Met vijf regels in de staatscourant
krijgt, als een weggejaagde knecht, deze
man zyn afscheid die, dertien maanden
lang, in het front door den vijand bestookt,
in zjjn rug door de hofkliek, de verantwoor
delijkheid op zich genomen heeft van de
staatkundigeen krijgskundige misslagen der
regeering. Na Alexejef en Skrydlof wordt
nu ook hij opgeofferd aan den verslindenden
moloch, aan wien de priesters die van zjjn
eeredienst leven luchthartig de eer, het geld
en het leven opofferen van 140 millioen
menschen."
De Fransche correspondent gaat dan
voort: Gelijk ik reeds gemeld héb, had men
verleden zaterdag al besloten Koeropatkin
weg te zenden, maar er was ook bepaald
dat men zijn volledig verslag over den veld
slag zou afwachten. Toen gisteren zijn rap
port nog niet ontvangen was, seinde de
keizer aan Koeropatkin dat deze wel ver
moeid zou zijn, dat hij ongetwijfeld behoefte
aan rust had en dat hij in staat gesteld
werd rust te nemen. Hij mocht zijn bevel
overdragen aan Linewitsj.
Dit plotselinge besluit was hetwelk van
de hofpartij, die Koeropatkin altijd tegen
gewerkt heeft, omdat hij niet uit de garde
komt en -van te lagen adel is. De keizer,
die tot dusver altijd aan dien drang weer
stand heeft geboden, liet zich nu bepraten
en onderteekende het telegram. Het besluit
en de ruwe wijze waarop het. ten uitvoer
gelegd is, maken een slechten indruk.
Linewitsj zal nu den terugtocht voort
zetten naar Charbin, en zich zoo lang
mogelijk ophouden in tusschenliggende
stellingen. Hy zal eerst halt houden te
Kai-juen, een zeer sterke stelling aan de
samenvloeiing van de Tsin-ho en Tsjoen-ho
die den tweesprong vandenMandarijnenweg
naar Charbin en Girin beheerscht. Het is
een belangrijk strategisch punt, omdat de
toegang tot de rijke provincie Girin van zijn
bezit afhangt. Een gedeelte van het Rus
sische leger is hier reeds aangekomen. Als
de Japanners hem blijven nazetten, zal
Linewitsj stand houden te Gao-dzjoelin en
later te Stoendzjoe, op 150 werst, van ten
Noorden van Tiëling. Zal 'Linewitsj een
beter gebruik van het leger kunnen maken
dan Koeropatkin? Het is te betwijfelen;
de troepen beginnen uiterst ontevreden
te worden. Een soldaat schreef een brief,
waarin het volgende voorkomt de soldaten
zijn leeuwen, de officieren schapen, de
genrraals ezels!"
Of er eenige kans op vrede bestaat, ook
daaromtrent zijn de berichten zeer tegen
strijdig. De Külnische Zeitung zegt, dat men
van uit Parijs blijkbaar tracht den druk,
die op Rusland wordt uitgeoefend om
vredesonderhandelingen te beginnen, op
minder teerhartige wijze, maar zooveel te
nadrukkelijker te versterken. Yan alle
kanten worden van Parijs uit verklaringen
geleverd op het afbreken van de onderhande
lingen over de nieuwe Russische leening.
„Wy zijn in staat, zegt de Daily Mail, om
uit de beste bron mede te deelen dat het
Fransche kabinet aan de belanghebbende
Parijschebankhuizen duidelijk heeftgemaakt
dat zij de leening alleen dan moeten sluiten,
wanneer de Russische regeering bereid is, in
vredesonderhandelingen met Japan te treden.
Daarop braken de drie voornaamste Parijsche
bankiersfirma's plotseling de onderhandelin
gen over de leening af met de verklaring dat
de ongunstige stand van zaken in Mandsjoe
rije en de besluiteloosheid van de Russische
regeering ze verhinderen om voorloopig
het geld te verstrekken. De Daily Mail
meent dat deze zet, zoowel met betrekking
tot den oorlog als tot het bondgenootschap
tusschen Frankrijk en Rusland, belangrijke
gevolgen kan hebben. Daar (men het in
finantieele kringen als onmogelijk beschouwt
dat onder de gegeven omstandigheden een
nieuwe Russische leening te Berlijn zoute
plaatsen zjjn, zou de thans geoefende druk
kunnen leiden tot het prijsgeven van de
politiek van den oorlog tot het uiterste.
De Evening Standard heeft te Londen
een paar groote financiers naar hun mee
ning over den tegenwoordigen toestand ge
vraagd. Lord Rothschild antwoordde dat
het bericht van hetafbreken van de Parijsche
onderhandelingen volstrekt geen verrassing
was geweest voor ingewijde kringen te
Londen. Hij beschouwde onbepaald uitstel
van de finantieele onderhandelingen als
gelijkstaande met een weigering om verder
te onderhandelen. Die weigering is een ge
volg van de omstandigheden, meent Roth
schild, en niet zoozeer van een druk van
den kant van de Fransche regeering in het
belang van den vrede. Er is tusschen de
6000 en 7000 millioen gulden aan Fransch
geld in Rusland belegd. Er is niets natuur
lijker dan dat het voor het oogenblik, gegeven
Ruslands binnen- en buitenlandsche toestand,
moeilijk is orn nog in Frankrijk inschrijvers
op een Russische leening te vinden. De
Franschen weten dat zoowel voortzetting
als de staking van den oorlog de omwente
ling in Rusland zal begunstigen. Het is in
elk geval moeilijk, besloot Lord Rothschild,
om te zeggen waar Rusland nu geld zal
vinden voor den oorlog.
De eenige hulpbronnen die overblijven,
zyn de fondsen en de eigendommen van de
kerk. Deze vertegenwoordigen een ontzag
lijken rijkdom. Indien de regeering ze aan
sprak, al het zilver en goud liet smelten
en de kostelijke steenen verkocht, zou zij
zich de zenuwen van den oorlog nog wel
+wee jaren lang kunnen verschaffen, en
daarbij meer gouden munt in omloop heb
ben dan ooit te voren. Het is moeielijk om
de gezamenlijke waarde van de kerkelijke
fondsen en verkoopbare eigendommen te
schatten, maar zy loopt in de millioenen
ponden sterling.
Niets zou de revolutionaire partij beter
te stade komen dan dat de regeering de
fondsen van de kerk aansprak, [om den
oorlog voort te zetten. Dan zou de laatste
band tusschen het volk en de bureaucratie
verbroken worden, de regeering zou zich
zelf den doodsteek gegeven hebben.
Mag men zoo al door het onthouden van
geld Rusland tot den vrede willen dwingen
van andere zyde wordt verzekerd, dat de
Tsaar eerlang een manifest zal uitgeven,
waarin aan alle verwachtingen op vrede
een eind wordt gemaakt. Hij zal verklaren
dat zyn vertrouwen nog niet geschokt is
en hii nog hoop heeft in Russische moed
en vaderlandsliefde.
Of nu die vaderlandsliefde zoo groot is
dat de Russen zich tot instandhouding der
bureaucratie van hun land laten doodschie
ten zal wel de vraag wezen.
Wanneer een Botschüd trouwt.
Eduard von Rotschild, zoon en erfgenaari
van het hoofd der Rotschild-familie (Fran
sche tak) is onlangs getrouwd met mej.
Germaine Halphen, dochter van den even
eens zeer rijken Emile Halphen. Den laat-
sten Zondag in Febr. had de receptie plaats
ten huize van de ouders der bruid, en in
het paleis Halphen in de rue de Beaujon.