Officiéél Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag 22 Maart L905.
No. r
BENBANK
neuws.
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
Gemaskerd.
Snm
-*a. 't Jlgtmeem.
S«/« rente
ig~en terugbetaling na
idag. Woensdag en Co»
ec-ft Maandagavond Tut
den Thesaurier-Boete*
Mlddelliarni*.
S0U3IELSDIJK.
|aan leden tegen 4 V2
op tegen 3°/D'sjaars»
iehotten kunnen dage
bij een der leden van
ogen en terugbetaling
lagavond van 6—S uur
er
te Sonimelsdijk.
den oorlog. Een Duikjch
len, dat men in diploiia.
tt. Petersburg vreest,
|arupspoed van de Russf
Oost-Aziö zal moeten
binding van de Frausch-
Er zou een geheel nituwe
Europeesohe raogenUho-
zfjn na den oorlog.
Ie New York. Van de 7000
Icing te New-York betrok-
ben 6000 net werk hervat.
|e Brest De stakers, die
onlusten te Brest, zyn
tordeeld tot gevangenis
tot 1 maand.
buiten Vosmeer (N. B.)
voerman de Wild, door-
|kte van een voorbijgaan-
pn zijsprong maakte, van
met het noodlottig ge
le kar raakte en zoodanig
hij onder het naar huis
der bestuur, iten meldt
Z. (N.B.) heerscht een
I het den raadsleden on-
In bij de wet opgelegde
te komen. Reeds eenige
letrekking van secretaris
|elpt zich met een waar-
ideltng) Alle gemeente-
litgezonderd) zijn het er
niet in het belang der
ferlangen een oplossing,
|n gebruik van het recht,
gemeentewet verleend
bnoeming. De gevraagde
pvenwel uit. De burge
en zegt ik ben de baas
Inspant om eenebenoe-
In, des te langer wacht
ladsvergadering. De aan-
1 95 der Gemeentew. ont-
Imt daarom het besluit
Ier te vergaderen en dan
Len zijn verloopen, sinds
Isvergadering is er niet
gemeentenaren morren,
Ehten, maar de burge-
Sondagl9 Maart 1905.
■R.V. KEKK.
In! Doop Ds. Braining,
p. Ds. Westrik
,03. Lammers.
fs. Hoedemaker.
J Ds. de Stoppelaar.
|Ds. Hoogendijk.
iGidts.
IDs. Boss.
ham. Ds. Wentink.
h. Ds. van Dolder.
tam. Ds. Verweij.
iim. Ds. Eramen.
fcn nm. Ds. Folhaijs.
looi, Donderdag 16 Maart
bmersvan Dirksland.
pEB.DE KERK.
Ds. Steketee.
I. Da. Koppe.
den beer Basoski.
Ds. Dekker.
kziNDE KERK.
■sing.
1)nder 't kruis.
In. nm. en av. Da. Mackenzie
)er flacon.
|»er flacon.
delkarnls.
atirtn la Alkmaar^
orgekomen met naj
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
XJitg"a,Tre der
te Middeiharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10.
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
In Memoriam
Mr. A. KERDIJK.
1846-1905.
Mr. Arnold Kerdijk is niet meer. Wat
de berichten der vorige week reeds
deden vreezen, is droeve waarheid ge
bleken. Mr. Kerdijk is heengegaan. Een
der meest bekende persoonlijkheden uit
de laatste 30 jaren, een der nobelste
mannen, die ons vaderland telde, een
goed, een edel mensch is ten grave
gedaald. Een man, wiens hart klopte met
innige warmte voor den maatschappe
lijke zwakkere. Wiens eene hand niet
het goede zag, wat de andere deed. Die
in stilte zoo menige traan heeft gedroogd
zoo veel Jijden heeft verzacht, zonder
ophef, zonder vertoon. Een man, die de
reddende hand toestak aan zoo talloozen
die op 's levens baren hun scheepje ge
vaar zagen loopen. Een man van ijzeren
werkkracht, van groote gaven, een
grootsche figuur op staatkundig, op
sociaal, op economisch gebied.
Zijn leven was den vooruitgang ge
wijd, fier hief hij het vaandel der
democratie, haar gevend al zijn kracht.
Leerplicht, herhalings- en vakonderwijs,
arbeidswetgeving getuigen van zijn
talenten. Door zijn krachtdadige be
moeiingen kwam de Rijkspostspaarbank
tot stand, waarvan hij in 1881 de eerste
directeur was. Als algemeen secretaris
der Maatschappij van het Nut van het
Algemeen wist hij nieuw leven te bren
gen in de Maatschappij, was hii de stuw
kracht, die de oude vereeniging op
nieuwe banen leidde.
Wat heeft hij al niet gedaan voor
gezondheids- en vacantiekolonies. Hoe
was hem nimmer de moeite te groot orn
't zegenrijke Toynbeewerk ook in ons
land bekend te maken en tot zegen te
doen strekken. De Vragen des tijds en 't
Sociaal Weekblad dankten aan hem hun
ontstaan en tallooze artikelen getuigen
er in van zijn schrander vernuft, zijn
helderen geesl. In 1887 deed hij zijn
FEUILLETON.
(5)
van Hans Arnold,
door K. te M.
Het is altijd een eigenaardige eigenschap van mij
i geweest, dat ik, dikwijls zonder het zelf te willen,
y een sterken indruk op de meisjes maakte. Het
gebeurde dan ook dikwijls, dat men mij aan
het eind van een avond, waarop ik uit louter ver
veling om de tien minuten op de klok gezien had,
toevoegde: „Nu, Rotenberg I je hebt weder een paar
hartjes doodelijk gewond I" en dan was er toch geen
haar op rayn hoofd, dat daaraan gedacht had.
Dat men echter, als men m et een aardig meisje
schaatsenrijdt, zich galant gedraagt en een weinigje
flink voordoet, dat men om beuzelingen, ja soms om
niets in een hartelijken lach uitbarst, dat is toch
geen schande, geen misdaad, niet waar Alleen voor
mij werd het waarlijk een ongeluk, want toen ik
midden in een vroolijk praatje met mijn kleine juf
fertje was; toen wij zoo echt als twee vlinders over
het ijs wiegelden en schommelden onder de muziek
van een toen juist in de mode gekomen nieuwe wals,
daar zag ik plotseling de groote oogen van juffrouw
Elze zoo ernstig op mij gevestigd, dat ik er gewoon
weg van schrok, zonderevenwel te kunnen verklaren
wat ik nu eigenlijk misdaan had:
intrede in de Kamer. En ook daar was
zijn woord gezaghebbend, zijn advies
waardevol, zijn rechtschapenheid een
voorbeeld voor allen.
Grooten dank voorts is het land hem
verplicht voor zijn werkzaamheid als
voorzitter van de Centrale Commissie
voor de Statistiek, waarvan hij ook, nadat
hij in 1901 om gezondheidsredenen, in
het Gooi was gaan wonen, voorzitter
bleef.
Rusteloos heeft hij gearbeid, zijn leven
gewijd aan den dienst der menschheid.
Zijn heengaan laat een leegte achterin
breede kringen. Want we gevoelen het;
in hem is een man heengegaan, aan
wien hel Nederlandsche volk groote ver
plichtingen heeft. Moge het zaad, dat hij
uitstrooide met volle handen, uitbotten
tot vollen bloei, indragend, wat hem diep
aan het hart lag, leiden tot de overwin
ning dier schoone beginselen, waaraan
zijn arbeid was gewijd, de beginselen,
die ten grondslag liggen aan onze partij.
De trouwe vriend is heengegaan.
Maar bij ons en bij duizenden zal zijn
nagedachtenis voortleven, in dankbare
herinnering, dat hij zijn groote gaven
offerde in ons aller belang.
Dat hij ruste in vrede.
Het buitenlandsch beleid in de
coalitiejaren.
Bijna vier jaren heeft de heer baron
Melvil van Lynden de teugels van het
departement van buitenlandsche zaken
onder het kabinet-Kuyper in handen
gehad. Van de bekwaamheid van dezen
minister was de clericale pers zelve
bijster weinig overtuigd, getuige de scher
pe afkeuring, die nog onlangs dooreen
commissie, bestaande uit vier antiliberale
en één (zegge één liberaal) in een ver
slag over zijn beleid werd uitgesproken.
Men wist van den minister aat hij zich
keurig netjes op een hofbal kon gedra
gen. Hij bracht daardoor de Standaard
in de moeilijkheid, dat zij het dansen
op een hofbal ging goedpraten, terwijl
zij aan de kleine luyden het altijd
als zondig had voorgesteld, als een boe-
renpaartje een kuitenflikker maakte in
de danszaal van een boerenherberg. Doch
desniettegenstaande hield de Standaard
De ongenadige schoone scheen juist te zijn aan
gekomen zij had plaats genomen op een bank en
een onbehouwen kerel met een echte boerentronie,
zooals men er op bijna iedere ijsbaan aantreft,
knielde ridderlijk voor haar neder en bond haar
scbaatjes vast, die nota bene, zoo klein waren, dat
men ze als bedelstukjes aan een horlogeketting
zou gehangen hebben,
Ik kon nu toch mijn mederijdster niet als een
overrijpe pruim van mij afschudden, mijn eer gebood
minstens nog een keer de baan met haar op en neer te
rijden, toen mompelde ik eenige woorden, waarvan
ik hoop dat zij ze beter verstaan heeft dan ik, nam
afscheid van de kleine zwartoogige om juffrouw Elze
mijn nederigste verontschuldiging te gaan aanbieden
en haar te vragen of zij mij de eer wilde bewijzen
met mij samen te rijden.
Maar ziedaar, de juffrouw antwoordde kort en koel
„Dank 11, ik rijd hedenniet! „wenkte haar achter-
buurtenheld van daareven, liet zich door hem de
schaatsen afbinden, groette my, die als een zoutpi
laar in luitenantsgestalte voor haar stond en zweefde
weg. Haar gedrag was duidelijk genoeg en gaf een
niet verkeerd te verstaan antwoord op de vraag welke
ik zoo dikwijls op de lippen had.
Ik deed geen moeite haar te volgen ik stond liaar
twee, drie minuten na te staren, toen begon ik te
overleggen dat vastvriezen aan een ijsbaan een zeer
twijfelachtig genoegen is, en dat zou toch mijn deel
worden, als ik nog lang hier zoo bewegingloos bleef
staan. Ik verliet de baan en ging mijn weg met het
gevoel ;dat ik nu van deze geschiedenis werkelijk
genoeg had en er verder mijn humeur en mijn ver
eering van andere schoonheden niet door zou laten
bederven.
Ik had mij dien morgen een prachtig kostuum van
genadiglijk en beschermend de hand
steeds boven zijner Excellentie's hoofd.
Nu de minister heengaat, vlak voor de pe
riodieke verkiezingen, komt aan 'tlicht
wie de eigenlijke oorzaak van 't ontzettend
treurig beleid aan 't departement van
buitenlandsche zaken is.
De lezer zal zich herinneren, hoe dr.
Kuyper in den tijd van den Zuid-Afri-
kaanschen oorlog uitstapjes maakte naar
Londen. Kort daarop volgde de bekende
Nota, die helaas de directe aanleiding
werd tot den rampzaligen vrede, die de
Boeren aan Engelands geweld prijsgaf.
De loftrompetters door dik en dun
hebben toen eerst wel beproefd dr. Kuy
per op te hemelen voor dit zaakje, doch
spoedig bleek, hoe die onhandige stap
handig gebruikt was door de Engelsche
regeering. Doch hoe ook, niet minister
Kuyper, doch minister van Lynden had
dit werk moeten doen. Minister Kuyper
ging naar Brussel, op visite bij koning
Leopold. Daarop naar Berlijn, 't Heette
voor gezondheid. Best mogelijk. Doch
reeds toen werd gemeld, dat „deze bezoe
ken in verband stonden met pogingen
dezerzijds beproefd om een nauwere
aaneensluiting te bewerken van België
en Nederland bij Duitschland, waarbij
koning Leopold als tusschenpersoon
dienst deed."
In de Telegraaf werd zelfs verzekerd,
dat er onderhandelingen werden gevoerd
met de Duitsche regeering, „die ten doel
hadden onze koloniën te verzekeren tegen
een mogelijken inval van derden.''
Niet minister Kuyper, doch minister
van Lynden had hier een taak te ver
vullen gehad, als bovenstaande geruch
ten waarheid zijn.
Wat vernemen we omtrent 't depar
tement van buitenlandsche zaken Dat
er een totaal onhoudbare toestand
heerschte. Alle vreemde gezanten, zegt
een „uitstekend ingelicht persoon" in
het Vaderland, wisten, dat minister van
Lynden slechts in naam aan 't hoofd
van de Buitenlandsche Zaken stond. Zijn
bewind was overgegaan in handen van
dr. Kuyper, al maakte dan de staatscou
rant er geen melding van.
Minister Kuyper werd kort na 't op
treden van het clericale kabinet minister
president. Waarom? Wel, dit verschafte
een rooverboofdman uitgekozen en in stilte over
wogen of er ook geen mogelijkheid bestond om ge
maskerd een werkelijke roover te zijn door een ech
ten rooftocht te ondernemen tegen het koele hart
mijner schoone, maar nu kwam ik tot andere ge
dachten en streek met vaste hand het gemaskerd bal
van de band mijner levensvreugden. „Men kan zich
toch niet geheel wegwerpen!" sprak ik op straat zoo
luid in mij zeiven, dat een paar voorbijgangers ver
wonderd omkeken, gereed om den zichzel ven weg
werpende voorzichtig op te rapen.
Den volgenden dag bracht de dienst mij zoo veel
werk dat ik nauwelijks tot bezinning kwam en eerst
tegen den avond viel my in, dat ik mijn goede, oude
vriendin kennis moest geven van mijn veranderd
besluit. Dit was toch noodig, want zij was gewoon
bij uitstapjes zich geheel op mij te verlaten, ik zorgde
dat een rijtuig op tijd voor haar woning stond, dat
de koetsier na afloop terstond gereed was, hielp haar
bij het in- en uitstijgen, in het kort, ik bewees haar
allerlei kleine, onmisbare diensten.
Ik ging dus naar haar toe en vond haar geheel
alleen in de woonkamer, behagel ijk haar schemer
uurtje genietend, niets toonde aanstalten voor een
feest.
„Ik hoop u niet te storen hij de voorbereidingen
voor uw toilet!" begon ik eenigszins sty'f bij het
binnen komen.
De goede, oude dame lachte mij vergenoegd toe.
„Neen, Rotenberg, ik wii u wel een kleine ontrouw
van mij verraden. Ik ga niet naar het bal. Mijn met
zoo veel zorg aanbevolen logé heb ik in gezelschap
en onder de hoede van mevrouw Van Masses burg
laten vertrekken en haar beloofd, later te zullen
komen, als ik beter word. Ik had namelijk een
weinig hoofdpijn en die diende mij als voorwendsel om
hem de gelegenheid toegang en gehoor
te verkrijgen hij de vreemde monarchen
en buitenlandsche staatslieden. Daardoor
kreeg hij gelegenheid persoonlijk onder
handelingen te leiden en met buiten
landsche ministers besprekingen te hou
den. Dat was 't werk geweest, niet van
dr. Kuyper, doch van baron van Lynden.
Nog erger werd het. Minister van
Lynden kreeg een soort controleur boven
zich, een oud-gezant, meneer Van Wec-
kerlin. Alle belangrijke stukken moesten
eerst door dezen heer geteekena worden
eer ze het departement verlieten? Meneer
van Weckerlin behoort, als wij ons niet
vergissen, tot de paganislen.
Stel u voor, een minister van een
als christelijk aangediend kabinet onder
controle gesteld van een „paganisl" door
niemand minder dan dr. Kuyper zelve!!
Is het wonder, dat minister van Lyn
den gevoelde, dat hij voor „spek en
boonen" op 'tministerie zat?
Is het wonder, dat de „uitstekend in
gelichte persoon" in het Vaderland
schril it
„Wat ik u reeds in den aanvang zeide
nl. dat de positie van baron van Lynden
voor drie jaren bijna even onhoudbaar
was als voor drie weken, zal u nu wel
duidelijk zijn. Dr. Kuyper was de minister
en zijn collega was figurant.
Zóó, en niet anders was de feitelijke
toestand, welke evengoed ie Berlijn als
te Londen bekend is, waarom ik dan ook
geen reden zie, dezen toestand voor ons
eigen publiek te verbloemen. Of wij nu
door de diplomatie van dr. Kuyper tot
de risee (bespotting) van Europa zijn
geworden, zal later wel uitkomen, maar
dat ons prestige (aanzien) in het buiten
land door dit alles er niet op verhoogd
is, dat kan moeilijk betwijfeld worden,
niet te spreken van de desorganisatie,
(verwarring) waarin de dienst gekomen
is, hetgeen evenmin binnen korten tijd
te herstellen zijn."
„In het kader nu van dit kort exposé
(uiteenzetting) van feiten, welke de ver
wordingstoestand op het Buitenhof aan
geven, moeten de gebeurtenissen van
de laatste weken beschouwd worden. He
toestand aan buitenlandsche zaken werd
nl. hoe langer hoe bedenkelijker.
„Het werd daar op liet laatst wanhopig.
thuis te blijven; want eigenlijk is het mij van
het begin af geen ernst geweest om naar het
gemaskerd bal te gaan, ofschoon ik daar op dien stoel
reeds een keurig heksenkostuum met hoofdkap en
masker voor het gelaat beb liggen, het ziet er zoo
echt uit, dat men kinderen of vreesachtige menschen
er mee op den loop zou jagen, dat verzeker ik u.
Maar ik vind er weinig aardigheid aan meDschen
van mijn leeftijd moeten zich niet meer als hans
worsten toetakelen, dat moeten ze maar voor de
jongeren overlaten. Als de kleine Elze zich aan zulk
een fee6t onttrok zou ik dat dwaasheid vinden zy
ziet er veel te lief uit in haar Spaansche berderin-
nepakje. Och, wat een ongeluk daar verraad ik u
haar groote geheim! Zij is met de Massenbergs mee
gereden en als ik niet na kom, wat ik natuurlijk
niet doe ook, dan keert zij met die familie ook naar
hun huis terug en blijft^ daar vannacht logeeren.
zoodoende heb ik mij zelf in plaats van een zeer
drukken eens een heerlijk rustigen nacht bezorgd.
Nu, mijn jongen 1 had je wel vermoed, dat ik uit
zuiver eigenbelang zoo intrigeeren kon „Maar voer
de oude dame dan levendig voort en greep mij bij
den arm, „maar u? waarom is u nog niet als de een
of andere bekende of onbekende grootheid uitgedost
Wil je wel eens gauw maken, dat je wegkomt?"
„Liever niet!" antwoordde ik meteen gedwongen
lachje, „als u mij hier houden wil, beste tantedan
blijf ik bij u— ik heb den datum van het gemaskerd
bal in denschoorsteen geschreven."
Tante richtte zich op en zag mij met haar schran
dere oogen een langen tijd aan, toen vroeg zy zeer
langzaam
„En waarom
(WoTdt vervolgd
i<!
j