Officieel Nieuws- en Advertentieblad
:e blad.
voor Overflakkee en Goedereede.
5de Jaargang.
Woensdag 15 Maart 1905.
No. 16.
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
Gemask erd.
Dit blad verschijnt eiken WGENSOAG.
Prijs per kwartaal, franco per post 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
TXltgfefve der
te Middelhamis
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10.
G-roote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te IVIiddelharnis.
0e coalitie zonder spleten.
Het wordt ons door de clericale pers
steeds voorgesteld, alsof de clericale
coalitie, één en ondeelbaar is op de
groote questies van Staatsbeleid. Daarom
is het goed er telkens op te wijzen, hoe
veel daaraan ontbreekt.
Toen dr. Kuyper de verkiezingen van
11101 voorbereidde, sprak hij op de Depu-
tatenvergadering van 17 April 1901 een
merkwaardig woord. „De vraag was, zoo
zeide Zijne Exellentie, ,,wie met ons uit
den wortel der Schrift, is gekomen tot
gelijke staatkundige overtuiging'. Dat was
in 1901, toen de overwinning nog behaald
moest worden, toen dr. Kuyper nog niet
alle tegenstanders als „paganisten" (hei
denen) had betiteld. De kerkelijken be
haalden de overwinning en dus er ont
stond een kabinet uit de partijen, die uit
den wortel der Schriit gekomen waren
tot gelijke staatkundige overtuiging.
Wat is daarvan gebleken? lie discus
sies in de Tweede Kamer moeten ons
daarin licht geven.
Nemen we eerst: de eedsquestie. Dit
is een voornaam geschilpunt. Maar ziet,
terwijl dr. Kuyper en dominee Schokking
met hand en tand vasthouden aan het
formule van den eed, verklaart Lohman
er zich tegen. Beiden op grond van de
Schrift!
Be doodstraf. Die wordt de kroon op
het antirevolutionaire staatsrecht ge
noemd. De heer Lucasse, kamerlid, heeft
er voor gestreden met heiligen ijver!
Daar komt minister Loeff en deze katho
liek verklaart dat de vergelijking der
doodstraf met een kroon niet van
goeden smaak getuigt en hij van invoering
niets wil weten.
En mr. Lohman komt er bijvoegen,
dat hij 't niet eens is met mr. Lucasse.
Het strafrecht. De katholieke minister
mr. Loeff is een groot voorstander van
het zoogenaamde preventieve strafrecht,
de christelijk-historische mr. Lohman is
er even sterk tegen.
Het verzekeringsrecht. Dr. Kuyper ver
dedigt op grond van zijn antirevolutionair
FEüILLETOW.
(h
van Hans Arnold,
door K. te UI.
Hij moet wei een echte meisjesgek zijn, dat hij
voor een jonge dame, die hij niet kent, dus enkel
maar omdat het een jonge dame is, zoo dadelyk in
gloed raakf, en..." hier bleef mijn trouwe vriendin
steken.
En?" drong ik aan, „toen zei ze zeker nog de een
of andere hatelijkheid, ik zie het aan uw gezicht,
tantetje! Zeg het mij^maar, als ik alles verneem, weet
ik veel heter, waaraan mij te honden
„En,'" ging tante onwillig voort, „van zulke lieden
houd ik in het geheel nietdat zeide zij, als n dan
alles weten wil. En toen antwoordde ik -.ja, houd
nu uw ooren maar dicht, jongetjeKyk hem eerst
maar eens goed aan. Dat zei ik zonder te weten, dat
7.' dit reeds lang gedaan had."
Op het zelfde oogenblik, terwijl ik nog onzeker
voor mij uit staarde, kwam Elze weder binnen. Zij
wierp een korten eenigszins vragenden blik van mij
naar tante en van tante naar mij en ging toen lang
zaam naar de tafel om de thee klaar te zetten.
In den korten tyd, dien zij nog maar bij tante had
doorgebracht, had zij zich werkelijk al nuttig weten
te maken door allerlei kleine werkzaamheden tot
beginsel het recht om de vaste werk
lieden tot ziekteverzekering te noodzaken.
De even antirevolutionaire professor
Fabius noemt dit in lijnrechten strijd met
het antirevolutionair beginsel en zegt,
dat de weg, dien dr. Kuyper opgaat,
leidt totstaatssoeialisme en staatsaimacht.
De christelijk-historische dominee
Wagenaar sluit zich hierbij aan en meent
dat deze weg er toe leidt, dat de chris
tenen zulien gaan gelijken op een Bebel
(een soc.-democraat) met den bijbel
onder den arm!
Het pensioenrecht. Als dr. Kuyper de
bijzondere onderwijzers wil opnemen
in het pensioenfonds, zoekt de geheele
Kamer vergeefs naar den rechtsgrond
van 't ingediende wetsontwerp. En de
oplossing, die dr. Kuyper er voorgeeft,
is zoodanig, dat de heele Kamer zegt:
De rechtsgrond is nog altijd zoek. Doch
verder nog gaat de christelijk histo
rische afgevaardigde van Idsinga. Hij
noemt dr. Kuyper's ontwerp in strijd
met 'tchristelijk beginsel, ontkent het
recht om de bijzondere onderwijzers te
dwingen, kortom, komt op grond der
schrift tot een gansch andere pensioens
overtuiging dan dr. Kuyper.
Hel recht der vakuereenigingDs.
Sikkel, een der tegenwoordige voorman
nen in de christelijke patroonsbonden,
noemt de stellingen, die dominee Talma,
de man van Patrimoniumverkondigt,
uit den booze en „als leidende lot
Socialisme en Anarchisme." Een ander
voorman, Ds. Slotemaker de Bruine, zegt,
dat er geen basis is, waarop katholieke
en protestantsche werklieden vruchtbaar
kunnen samenwerken.
VaccinedwangDe Katholieken zijn
als één man voor verplichte vaccinatie,
een deel, (laat ons zeggen een groot deel)
der antirevolutionairen ertegen.Kuypers
„Vaccinewetje" noemt het Centrum zwak,
gansch niet afdoende en „gemoedsbe
zwaren" komen bij de katholieken totaal
niet voor. De katholieke Tijd wijst er
op, hoe het meerendeel der antirevolu
tionairen zich wel degelijk laat vacci
neeren
Defensie: Dr. Kuyper was steeds een
krachtig voorstander van een volksleger.
In vurige bewoordingen heeft hij dat
verdedigd. Hoe groot die voorliefde was,
liaar plicht te rekenen en wist zoo als het ware de
rol van dochter des huizes te vervullen.
Zij bracht de theetafel in orde met zulk een voor
name, rustige kalmte, dat ik er tegen mijn wii ge
heel door in de war raakte. Als een jong paard
zich verzet tegen den teugel, zoo wilde ik mij ver
zetten tegen haar invloed, maar hoe dikwijls ik mijn
hoofd naar een anderen kant wendde, telkens weer
waren mijn oogen op haar gericht.
Eize scheen met minder moeite zich zelf te be-
heerschen en het was voor mij wel niet prettig, maar
voormyngtoote ijdelheid toch|misschien nuttig,datik
voor haar zoo doorzichtig was als vensterglas; ik
kan niet zeggen dat ik mij in haar tegenwoordig
heid recht behaaglijk vond.
Zoo bleef ongeveer onze verhouding al de dagen
voor het bal. Ik bezocht evenals vroeger, misschien
een enkelen keer meer het huis van inijn lieve, oude
vriendin ik zorgde voorplaatsen in den schouwburg;
ik, die alle gevoel voor muziek miste, ging met tante
en nicht naar twee conserten. waar ik van verveling
mij zat flauw te gapen ik las niet vuur en een zoo
gevoelvol mogelijke stem novellen voorwaarvan
„de bedwongen wederspannige" mij het meest boeide,
want als ik bij sommige toevallig toepasselijke ge
deelten een blik op de slanke wederspannige tegen
over mij sloeg en dan zag hoe zij kleurde en bij on
geluk niet de naald in den vinger stak, dan genoot
ikin het kort'ik offerdejmy zeiven op het altaar der
gezelligheid en derjschoone kunsten, maar kwam naar
het scheen, geen stap nader tot mijn doel.
Juffrouw Van Stettendorp, die ik zeiden en dan
nog slechts korte oogenhlikken alleen sprak, hielp
mij ook niet op weg, want als ik haar vertwij
felend ^klaagde„Tk begrijp van de heele zaak
niets I" ,,dan, antwoordde zij op ontmoedigden
blijkt hieruit, dat een enkele uitdruk
king van één Sociaal-democraat, hem van
zijn voorliefde kon bekeeren! De „tot
gelijke staatkundige overtuiging" ge
komen mr. Lohman is een even groot
voorstander van de tegenwoordige leger-
inrichting.
Wij zouden kunnen voortgaan met
het aanhalen van voorbeelden omtrent
de „gelijke staatkundige overtuiging."
Doch 't aangehaalde is voldoende om
te bewijzen, dat die „gelijke staatkun
dige overtuiging" een fictie is, een droom
beeld, een begoocheling der „kleine
luyden."
Maar zal men ons tegenwerpen, de
coalitie staat toch hecht, er is weinig
of geen meeningsverschil gebleken.
Volkomen waar, lezer, als U de Drank
wet uitzondert, want die is juist door
de Katholieken voor een groot deel van
het goede, dat er in zat beroofd.
En vergeet vooral niet, dat op Sociaal
gebied totaal niets is tot stand gekomen.
Geen enkele sociale hervorming staat
nog in het Staatsblad.
'Speelzucht. De antirevolutionairen zijn
principieel tegen alle loterijen, de katho
lieken vinden het niet kwaad, dat men
voor de fortuin een klein achterdeurtje
open houdt. Het Centrum vindt de af
schaffing der Staatsloterij het wegnemen
van een „veiligheidsklep" en louter uit
principe daarentegen laat dr. Kuyper
„tot beteugeling der speelzucht" de
Staatsloterij in 20 jaar aan de tering
sterven.
Echter, spijt het principe, ontvangen
de antirevolutioniren gaarne de paganis-
ten-dubbelties, als daarmee hun kerke
lijke scholen kunnen worden gesticht.
(Loterij in de Betuwe). En de katholieken
in Indië houden ten overstaan der pas
toors geldloterijen voor hun kerken op
Zondag.
Toch hebben de medestanders dezelfde
„Staatkundige overtuiging".
Wie lacht daar?
Na afhandeling der tegenwoordige
pensioenwetten komt de onderwijsno veile
aan de orde. En daarna, blijft er heel
misschien nog eenigen tijd over voor 't
Arbeidscontract, heel misschien!
En al 't andere zijn en blijven parade
paarden, om de kiezers te lokken!
toon „Ik ook niet]!",' wat mij al keel weinig baatte.
Zoo kwam het gemaskerd bal al nader. Ik bad
het zoo .druk met het verplegen van mijn gewond
hart, dat er geen tijd overbleef om veel aan het bal
te denken, bovendien stond mijn hoofd in het.gansch
niet naar scherts en daarom besloot ik om een een
voudig zwart domino aan te trekken en mij onder
de toeschouwers |te" scharen, als ik ten minste geen
voorwendsel kon vinden om thuis te blijven.
Een vriend gaf me den raad zijn voorbeeld te vol
gen. Hij was namelijk een paar jaar geleden in een
andere garnizoensplaats geheel ongemaskerd ver
schenen, enkel hield hij een bankbiljet van honderd
gulden in de opgeheven hand en niemand had hem
berkend, daar iedereen wist dat hij altijd platzak
was. Ik bad dit voorbeeld gerost kunnen volgen,
zonder eenige vrees, maar deze handelwijze was, juist
op dit oogenblik, geheel buitengesloten.
Eindelijk besloot ik mijn gedrag op bet gemaskerd
bal er geheel van te laten afhangen, hoe Elze mij
de laatste dagen voor het feest zou behandelen. Bleef
zij onverschillig en terugstootend tegenover mij, dan
was alle scherts zonder eenige beteekenis voor mij
en om een geheelen avond met eenvoudige vreemde
gansjes rond te draaien, daarvoor had ik wel wat
beters te doen en dat begon mij na acht dapper
doorgedanste winters ook aardig te vervelen.
Wy hadden in die dagen een prachtige ysbaan.
Evenals in alle kunsten waar geen brood mee te
verdienen is, was ik in het schaatsenrijden een eerste
baas. Ik had reeds een paar malen het ongekende
geluk met mijn blondlokkige schoone hand aan hand,
zooals toen de mode was, de baan op en neer te
mogen zwieren. Het ijs is nu eenmaal een demokraat,
het doet den afstand tusschen de standen verdwijnen
en daardoor kwam het zeker Ook, dat in weerwil
Maar, zal alweer een lezer zeggen, bij
de pensioenwetten is er toch niet zooveel
verschil van meening. Lees daarover de
Handelingen dan eens, lezer. En onthoud
ook le dat 't vorig ministerie al aan
dergelijke wetten arbeidde en 2e dat de
linkerzijde het met het doel al jaren
vrijwel eens is.
En als ge tot ons zult zeggenbij de
onderwijsnovelle zal de gelijke „staat
kundige overtuiging" van katholieken en
antirevolutionairen blijken, dan zeggen
we: neen, niet de gelijke staatkundige,
doch de gelijke jinantiëele overtuiging.
Want kerkelijke scholen, nonnen- en
monnikenscholen zullen hun kas gestijfd
zien met een groote greep uit de Staats
ruif en in hei aannemen daarvan is niets
christelijks. Wel zouden schijnbaar mon
niken en nonnen daardoor in strijd
komen met hun gelofte van armoede,
doch daarop zal ook wel weer iets ge
vonden worden.
Het is daarmee als met. 't kwartje van
Izaak van den DamDat zei niks. En
zoo zegt de subsidie der onderwijsnovelle
totaal niets ten voordeele der staatkundige
overtuiging van de verbonden clericalen.
Summa, summarum, de coalitie blijlt
alleen daarom hecht, omdat ze geen groote
vraagstukken dersocialequestieaanraakt.
Of dit kabinet dan niet werkt?
Zeker wel, het haalt massa's overhoop.
Wetsontwerpen vliegen ons om de ooren,
vaak zoo slecht technisch ingericht, dat
wijziging op wijziging noodig is.
Doch afgewerkt heeft dit kabinet wei
nig. Het is veroordeeld door de Standaard
zelve, die in 1901 schreef:
„Dat de oogst gering is, dat wordt niet
uitgelokt door de bedilzucht der Kamer,
door het lange praten, maar dat komt
van het gehalte van de wetsontwerpen,
dat komt daarvan, dat de ministers zich
te veel met de details van hun departe
ment inlaten, dat komt daarvan, dat men
geen goede technische wetgeving meer
schijnt te kunnen leveren".
(Dr. Kuyper in 1901).
Precies, Excellentie, die zelfkennis doet
U eer aan
Moge het er de kleine luyden in Juni
toe brengen: links te stemmen.'
van de koude er eenige warmte kwam in ons ge
sprek. Wij spraken over alles wat men bedenken
kan, over boeken en schilderijen, overmenschen en
het leven, en onze beschouwingen stemden zeldzaam
overeen, haar opmerkingen waren zoo vol liefde, zoo
echt verstandig, dat ik mij dikwijls op de tong moest
bijten om haar niet te vragen of wij onzen gemeen-
schappelijken tocht over bet ijs, maar niet bezegelen
zouden met een gemeenschappelijken tocht door bet
leven. Maar hoe dikwijls ik er een aanloop toe maakte,
die vraag kwam mij niet over de lippen. Ik had
toch ook nog volstrekt geen recht te veronderstellen
dat ik haar onverschillig was en het moet bepaald
een gek zijn, die een meisje ten huwelijk vraagt
zonder te weten of zij hem genegen is.
Tot nog toe had ik het iederen dag zoo weten aan
te leggen, dat ik gelijktijdig met Elze op het ijs aan
kwam, wijgreden dan samen een half uurtje en ver
trokken dan samen van liet tooneel van het winter-
plezier. Zoodra wij weer op den hard bevroren grond
stonden, scheidden wij, want zij wilde mij niet toe
staan haar naar huis te geleiden.
Op den dag jnist voor het veelbesproken bal was
ik op den vasten tijd aan het begin der ysbaan, mijn
schoone was er niet; turend naaT alle zyden en
iedere nieuw aankomende nauwkeurig opnemend
wachtte ik tien minuten, zij was er nog nietde
ijsvlakte lag spiegelglad, uitlokkend voor mij, en
toen er nog vijf minuten voorbij waren, was ik over
tuigd dat Elze niet meer komen zou. Ik bond de
schaatsen en stak af; toevallig reed tegelijk een aar
dig, eenvoudig, zwartoogig dochtertje van een raads
lid de baan af, zij was vriendelijk een praatje werd
aangeknoopt en weldra gleden we hand aan hand
voort, op de maat van een wals, welke juist door
de stedelijke muziek gespeeld weid. (WordtvervA