Officieel Nieuws- en Advertentieblad
P
DERDE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag 25 Januari 1905.
No. 9.
m
I
'-4
mm
vnni' OvprUfitlrpA ah
No 8
18 Jan. 1905
Stukken
Ingezonden
Landbouw
i,4
-r.
- -' 'A
-v -
P ;i;'?
'ik. N&
v v:
;i
„Y00RU1T!
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Samenspraak van Hein en Kees.
Hein. Wel, Keesje, wat zeg je d'r van? Onze
mannenbroeders zullen dus Woensdag weer vereenigd
zijn in de Zondagsschool.
Kees. O, je bedoelt die Partijdag? Nou, dat raakt
me de kouwe kleeren niet.
Hein. Hè, wat blief je. De kouwe kleeren niet
rake? Maar, broeder, kun jij koud blijve, waar man
nenbroeders als Pompe en Bylevelt voor ons de waar
heid zulle vertellen?
Kees. Kun jij d'r dan uarm voor worden. Man,
dat komt, omdat je door die schandelijke smoesjes
dat 'torn ons geloof gaat van de wijs laat brengen.
Ik wou, dat je toch eindelijk eens begreep, dat die
mooie heeren maar één doel hebben: op 'tgroene
kussen te komen.
Hein. Hoor eens, dat is een minne verdacht
making van jou.
Kees. Zoo, nou hoor dan maar eens, hoe nauw
bij voorbeeld die meneer Bylevelt het met de waar
heid neemt.
Toen die man in het negende district van Amster
dam graag als kamerlid gekozen wilde worden, ver
telde hij aan de kiezers, dat er nu genoeg was uit
gegeven voor militaire doeleinden en men zich nu
eerst moest gaan bezig houden met sociale hervor
mingen.
Hein. Dat was flink van hem. Nou, is dat dan
geen kerel waar je mee mee moet gaan?
Kees. Dat zou je zoo zeggen. Maar toen minister
Kruys een heel duur oorlogsschip vroeg, stemde
Bylevelt voor.
Hein. Dat is min na zijn woorden voor de ver
kiezing.
Kees. Ja, en toen er 7 millioen voor kanonnen
moesten weggegooid worden, bleef Bylevelt stiekem
weg.
Hein. Dat is allemachtig flauw.
Kees. En toen nu laatst weer 5 millioen voor
een oorlogsschip in 't water gegooid moest worden,
bleef Bylevelt stiekem weer weg.
Hein. Dat geloof ik niet. Ben je niet in de war
met Bijstervelt?
Kees. Neen, zeker niet, je kunt in de Hande
lingen lezen, 't was Bylevelt, die hier op den Party
dag spreekt.
Zeg, die moet nou de waarheid vertellen!
Hein. 't Is treurig, dat moet ik zeggen.
Kees. En weet je, in de Maas- en Scheldeboile staat,
dat er zulke eminente sprekers komen. Nou dat zal
zeker jhr. Pompe zijn. Die zwijgt in de Kamer alle
zittingdagen, maar zie je, juist op dien éénen Partij
dag in Menheersche komt ie spreken. Dat is een
heele eer, hoor!
Hein. Nou, ik gun je die eer, ilc zeg nou ook:
die Partijdag raakt me de kouwe kleeren niet.
At juus.
Uit welk bericht volgt, dat de Maas- on Schelilebodo
zijn artikel van 18 Nov. nog eens had moeten plaat
sen in denzelfden vorm, alleen maar libpraal in anti
revolutionair veranderend.
't ls een duplicaat van het eigenste geval.
En als nu de Maas- en Scheldebode er voor Tiel
tracht uit te springen met het voorwendseltje, dat
een particulier, geen antirevolutionair op deze wijze
voor den antirevolutionairen candidaat werkte," dan
ja, dan moet speurder zeggen, dat de wegen der an
tirevolutionairen toch erg onnaspeurlijk lijken!!
Zoolang Speurder echter nog twee oogen heeft, kan
liy in het boutje slechts een „bok" voor de Maas- en
Scheldebode zien. SPEURDER.
Mijnheer de Redacteur.
Beleefd verzoek ik U nogmaals een plaatsje voor
het volgende antwoord aan de Maas- en Schelde
rode. Met dankzegging.
Speurder.
De Maas- en Scheldebode bespreekt in zijn nummer
van 6 Jan. mijn artikeltje, gecopieerd naar het ar
tikel van dat blad van 18 Nov. Ik kan in antwoord
daarop niet beter doen dan] het volgende variant te
plaatsen op het artikel der Maas- en Scheldebode
van 6 Jan. j.l.
Aau elkaar gewaagd. Uit Gorinchem meldt men
ons, dat ook van antirevolutionaire zijde bij de ver
kiezing geregeld een borrel en een sigaar werd aan
geboden aan kiezers, die op den antirevolutionair
wilden stemmen. Dit bericht vindt zijn grond in het
ingezonden stuk van den heer Elshout. in de Nieuwe
Rotterdammer Courant van Nov. jongstleden.
Deze heer toch schrijft:
Jlok de antirevolutionairen gaven ververschingen
«u doen dit nog in hnn lokaai „Obadja" en in een
pakhuis op de kalkhaven."
booze wereld fluistert hier zelfs, dat ook by de
antirevolutionairen wel eens een borrel wordt ge
geven."
Mijnheer de Redacteur!
Mag ik u een klein plaatsje vragen in uw blad, ten
einde eene vraag te stellen aan de inzenders van de
stukken in uwe laatste nummers, over de waar
schuwingen, om toch vooral geen suikerpeen te ver-
koopen beneden den prijs van f12 per 1000 K.G.
Waarop berusten die waarschuwingen, en wijs on
den weg om daartoe te komen?
Ik verzeker u den dank van de landbouwers van
geheel ons eiland; want 'tzal toch zeker geen ge
schreeuw in 't wilde zijn, zonder een ander motief,
dan dat heeren suikerfabrikanten 't best geven kunnen.
En hiermede Mijnheer de Redacteur is mijne vraag
gesteld, en in afwachting van het antwoord, wil ook
ik een voorstel doenmaar vooraf nog eenige op
merkingen.
De toon, waarin door heeren inzenders geschreven
is, bevalt mij in 't geheel niet, zoomin als van dat
stuk, zoo hier als elders aangeslagen 't is bar, veel
te bar 't is of heeren suikerfabrikanten ongenaak
baar zijn op 'toogenblik en vast besloten tot een
prijs van f 11, meer geen cent, en reeds gezegd heb
ben, fonze voorwaarden, kunt u zooals ze daar zijn,
aannemen; wij wijken geen duimbreed; liever geen
peen dan ons te laten zeggen wij te weinig willen
betalen of onze voorwaarden moeten wijzigen.
Zie mijneheeren dat i s geen toon voor een van
beide partijen.
Laten wij tocb begrijpen dat de bietenteelt ons
aller belang is; zoo wel fabrikanten als landbouwers.
Wij landbouwers kunnen de bieten best in onze
vruchtwisseling gebruiken en heeren fabrikanten
kunnen de bieten niet missen, willen ze hunne ka
pitale fabrieken niet renteloos laten staan.
En nu het voorstel:
In alle plaatsen van Flakkee in Goedereede, be
staan dorpsvereeningingen, en die dorpsvereenigin-
gen hebben boven zich, of liever uit zich een cen
traal bestuur, dat zich belast met verschillende za
ken van meer algemeen belang, als: 'tadresseeren
aan hooge besturen, in 't belang van den landbouw
enz.; nu zoude, zoo denk ik juist dat bestuur, de
aangewezen persoon zijn, om onze belangen, met
heeren suikerfabrikanten te besprekenom daardoor
tot eene, voor beide partijen goede oplossing te ge
raken, want door courantengeschrijf, komt men
geen duim verder.
Laten wij dus afwachten, wat 't centraal bestuur
vermag gedaan te krijgen, en wanneer het mocht
blijken; heeren suikerfabrikanten ODgeDaaktbaar
waren, (wat ongeloofelijk is), dan kunnen altijd nog
andere middelen beproefd worden om tot betere prij
zen te komen.
Laten wij, landbouwers: dus afwachten wat het
centraal bestuur na dezen wenk, zal doen en onder
geen voorwendsel met iemand, eenig contract af
sluiten, voor wij den uitslag vernomen hebben van
de pogingen door 't centraal bestuur ondernomen.
Mijn beste wenschen voor den goeden uitslag en
u mijnheer de Red. den dank voor uw welwillend
heid: Hoogachtend,
EEN BELANGHEBBENDE.
M. 17 Jan. 1905.
In de krant zegt de Berg van Oude Tonge, alsdat
de boeren wel wat meer kunnen geven aan de ar-
beijerij. Dat kan je denke. Er is hier een rijke boer,
zoo'n echte dubbeltjesknijper. Hij verkocht zijn juin
voor 5 of 6 gulden. En wat zeit ie tegen zijn arbeijers?
Je kan voor vrouwenloon naar het land om ze te
halen. En die menschen, die toch eten moeten, deden
het. Ieder hier weet, wie die kerel is, hij bulkt van
het geld.
Is het geen schande?
En dan zeggen de Antjes toch: zoet wezen, hoor,
o zoo zoet. Maar tegen zulke boeren zeggen ze
niks.
EEN ARBEIDER VAN SOMMELSDIJK.
Mijnheer de Redacteur'.
Mag ik s.v.pl. door dezen weg bekend maken, dat
bij mij een pakje zonder adres berust, inhoudende
een portemonnaie met f 2. De rechthebbende kan
het bij mij halen.
U ze^r dankbaar voor de plaatsruimte.
Bode HUYSMAN.
Zandpad te Middelhar nis.
Middelharnis, 17 Jan. 1905.
Mijnheer de Redacteur!
Van de week hoorde ik, dat mijn naam werd ge
noemd als schrijver van 't ingezonden stuk vaneen
Hervormd lid der Antirev. Kiesvereeniging." Tot
naricht der vriendelijke praatverspreiders diene
daarom, dat Zaterdagavond j.l. I.. M. Born, J. Vroeg-
"n-de-Wei en ondergeteekende bij den uitgever van
Vooruit" zijn geweest en daar de verzekering heb
nen gekregen, dat ik niet in de zaak betrokken ben.
Dit tot afdoende weerlegging der praatjes.
Achtend, Uw Dw. Dnr.
F. VAN DER WEIDE Lz.
Suikerbieten op zandgrond.
Het is te bezien, dat de landbouwers, die
in het bezit zijn van goeden zandgrond,
die zich maar eenigszins leent tot den ver
bouw van suikerbieten dit jaar zeker niet
zullen nalaten daarvan partij te trekken en
dat land ook zooveel mogelijk met bieten
zullen bezaaien. Om aan te toonen, dat het
inderdaad mogelijk is van eenigszins goeden
grond al is het ook zandgrond, een goeden
bietenoogst te verkrijgen, geef ik hierbij
een kort verslag van een bietenproefveld,
aangelegd in 1901. Het was een proefveld
te Halsteren, in't Halstersche Laag en werd
aangelegd door den heer L. C. Jacobs aldaar,
onder toezicht van den betrokken ryksland-
bouwleeraar. Het had tot doel de werking
van een kalibemesting op dien bodem te
onderzoeken. Tevens zou worden nagegaan,
in welken vorm een kalibemesting het best
werkte. (Het is natuurlijk bekend, dat be
mesting met kalizouten onontbeerlijk is, bij
suikerbieten, op zandgrond) Het gebruikte
perceel had een oppervlakte van 34 Aren en
was verdeeld in 4 veldjes van gelijke groote.
Het geheele proefveld kreeg per Hectare 55
karren stalmest 500 K.G. superphosphaat
van 4 en 450 K.G. chilisalpeter. Behalve
deze bemesting kreeg het eerste perceel
geen kalibemesting; het tweede perceel 700
K.G. kaïniet per Hectare; het derde perceel
160 K.G. chloorkali per H.A.het vierde
perceel 300 K.G. patentkali per Hectare.
De kalimeststoffen werden in den herfst
van 1900 uitgestrooid, de overigemeststoffen
in het voorjaar van 1901. Den löen Mei
1901 werd het proefveld met bietenzaad
variëteit Klein Wanzleben bezaaid. Op
het eerste perceel bleven de bieten gedurende
het geheele jaar zeer achterlijk. Ook was het
aantal planten te gering. Er is reden om
aan te nemen, dat deze slechte stand in de
eerste plaats een gevolg is van de afwe
zigheid van kali. Er lag n 1. op denzelfden
akker nog een stook grond, buiten het proef
veld, dat evenals het eerste perceel behan
deld was en waar de bieten zich ongeveer
even slecht ontwikkelden. Den 31en October
werden de bieten gerooid. Als opbrengsten
werden verkregen van perceel
I 1,037 kg. met 15,8 o/0 suiker.
II 2,199 15,9 o/0
III 2,296 16,2 o/0
IV 2,482 16,9 0/0
Kosten van de kalibemesting per perceel II
pl.m. f 1.50. Ill pl.m. f 1.70. IV pl.m.f 1.85.
Zonder verdere berekening blijkt dus naar
aanleiding van deze proefneming, dat lo.
eene kalibemestin^ de opbrengst belangrijk
heeft verhoogd, 2o. dat de kalimagnesia
(patentkali) de gunstige uitkomsten heeft
opgeleverd, daarna de chloorkali, dan kaï
niet.
in 1 6 regels 0,60.
0,10.
ir plaatsruimte.
?chts tweemaal berekend,
en Advertentie-Bureaux
entiën aan.
te Middelharnis.
ol stichtte en die hem
oms jaren langindien
r goed op zijn eerste
lts lieten.
ou men ons nog willen wijs-
de domine's niet achter[die
;n. Dat het beiden èn pastoor
in dezen niet om de macht
de bittere ervaring in België
goed.
Katholieke pers.
zingen beginnen al reeds de
beweging te brengen. Onder
1 der aanstaande stemming
tal van propagandabladen,
t verschenen het eerste num-
3en nieuw Katholiek blad,
:er eeuw geheeten. In 't eerste
3nt de redactie zich aan met
waarboven men zou kunnen
villen de Roomschen 1
redactie schrijft:
heden beginnen, beginnen
Naam des Heeren. In naam
:den God, die Willibrordus
wenkte, om voor Hem te
jeen wij, Katholieken, geroe-
or Hem te bewaren. Te be-
jn gaven oorsprong of in zijn
jke gaafheid te herstellen
illen bewaren is het geloof,
'aderen beleden, waarvoor
n streden, naar welks vrij-
lachten hebben gehijgd. Wat
n te herstellen is de roomsche
eeuwen geleden in ons land
onder de slagen van de
<n (let wel, lezer, ditzijnde
ie voorvaderen van dr. Kuy-
der vervolging, doch tot
iroprichting uit het puin de
ich vereenjgden, de ijverigen
rk zijn getogen, geloof en
ent gelijkelijk hebben hijge-
3r en Rome gaan broederlijk
lil
e'- 18 misschien zoo ook maar het be6te,"
j met e«n buitengewoon kianklooze stem.
mnJ jm?.nn een Paar uren alleen met mijzelf. Ik
ïk -M ln orde .^ien te n>aken."
•lat -!ietn- bij mij houden of met hemmeegaan,
oomE'f niet P'eeiee meer, maar op het zelfde
eelnWai- am een troeP menschen met een veron-
nipi een ernRtige- verbloeding had, ik durfde
wan* i.«n gaan Allan terughouden kon ik niet,
want by tvas reeds vertrokken.
«immer heb ik gedachteioozer.werktuigelijkermijn
'1- nm ln toen.' 'k verbond den armen
e' zoo z°nder eenig mededoogen, alsof by een
zachte geluid niet gehoord had. Nimmer zal ik dien
nacht vergeten.
De storm— vroeger noch later heb ik een heftiger
beleefd— het luchtige huis scheen onder zijn greep te
buigen en te schudden De storm— hij beukte als een
vreeselijke, blinde reus de huizen, sloegmet geweldige
toornige vuisten op de vensters en schudde de muren
dat het zand knarsend op het vloerkleed rolde. Dan
weer voer hij fluitend en gillend om het huis heen en
maakte een jammerend gehuil als riep een hopeloos
verloren ziel om hulpen daarbij streed den gan-
schen langen nacht door een arm, gekweld menschen-
kind zijn stommen strijd tusschenleven en dood!
mend water scheen te bestaan in de verte glom een
vurig morgenrood als een krijgsfakkel.
Tk staarde vermoeid, uitgeput, uaar dat tooneelin
mijn hoofd woelden de gedachten even woest, door
elkander als ginds de baren. Waar moest hij heen
Hier in Oudlander kon hij niet blijven, nog één
zulken nacht, en zijn zwakke levensdraad was afge
sneden. In mijn huis, waar den geheelen dag door
menschen kwamen en gingen, kon ik hem ook niet
nemen. En in Zeeslot Bij hen, die hij zooveel leed
had gedaanin wier hart hij een dolk gestoken en
daarin omgedraaid had, wel niet uit slechtheid,
maar toch uit ziekelijke, onmannelijke zwakheid
Zeeslot mij telkens weer voor den
eliuis,jraet zijn dikke steenen muren
kamers. En ik moest het met een
toegeven, het vooruitzicht was, dat
>odig zou zijn.
en wat verder gevorderd was en ik
en dat moeder en dochter te spreken
ot hen.
Reebosch, die voor het eerst na haar
pgestaan was, zat moede en mat in
d. Annie was niet aanwezig.
Reebosch stak mij de hand toe en
enden toon
toch nog zoo zwak, dokteren nu
lat wij van hier vertrekken. Anders
ezorgdheid voor my, maar sedert een
ij geheel veranderd, ik ken in haar
ter niet meer
kort een paar geruststellende woor-
n toen haastig het gebeurde te he
elde hoe Allan stervende lag, hoe
ng— niet om tot zijn herstel, maar
e_ .-.Achting van zyn laatste, vreeselijke
urendat hij een kalme, geschikte omgeving kreeg.
Stootend en schroomvallig bracht ik mijn verzoek
uit om haar op Zeeslot te mogen laten brengen en
eindigde mijn bede met zelf de bedenking te maken:
„Zou ik zoo iets van freule Annie mogen vergen i
Mevrouw Van Reebosch maakte met de hand een
afwerende beweging en zei
„Dat kan ik niet zeggen, dokferMij dunkt, zij
heeft reeds genoeg gedaan en geleden terwille van
deze ongelukkige geschiedenis. Wat, ik zou doen,
weet ik wel, maar wat zij wil, dat moet u haar zelf
vragen J"
(Wordt vervolgd.)