Buitenlandse!! Overzicht. Landbouw Gemengd Nit achtereen dienst met slechts vijf rusten samen van li1/» uur. De tweede had in die 14 dagen geen enkelen vrijen dag. Deze moest o. a. 18 October s'avonds 10 uur beginnen en werkte tot 19 October 5 uur 's avonds (7 tot 20 Sept. 1903). baanvak Apel doorn- Wierden. Bij 't personeel op dit gedeelte van den weg was het hoogste aantal diensturen, dat voorkwam, 194 uur 34 min. en 194 uur 50 min. in 14 dagen. Dat is dus een gemiddelde dage lij ksche dienst van 14 uur. Verder had men deze diensttijden: Eén van 191 uur. Een van 189 uur 30 min. Zeven van 182 uur. Kortom, de meeste hadden een dienst tijd van meer dan 13 uur. Als men het uurloon berekent, komt men tot een be drag van 8 en 9 cent per uur. Daarvoor moeten die menschen, meestal hoofden van gezinnen, werken. Van hen hangt de veiligheid van 't verkeer af. Er wordt niet gevraagd, of hun lichaam door vol doende rust berekend is voor hun taak, of hun blik helder, hun oor scherp is. Voorts moeten ze, gansch een onbehoor- lijken langen arbeidsdag, slagboomen openend en sluitend, wissels bedienend, seinen gevend, den weg inspecteerend. Is daarvoor niet een man noodig, met helderen geest en krachtig lichaam? Is 't niet onverantwoordelijk, dat men voor deze diensten menschen neemt, die vaak reeds een onbehoorlijken langen werk tijd achter zich hebben? Toch achten de spoorwegmaatschappijen bij deze toestan den de veiligheid van 't personeel vol doende verzekerd. En wat de zaak nog verergertDeze arbeidstijden zijn genomen uit een tijd perk, dat het verkeer zijn gewonen loop heeft. Hoe het in de drukke dagen van Pinkster, Paschen of Kerstmis of in den zomer in veel bezochte streken als Gel derland met dien arbeidstijd is gesteld, kan men zich voorstellen. Er is maar één middel om aan die reeks van misstanden een einde te ma ken: Exploitatie der Spoorwegen dooi den Staat zelve. Omtrent de wensche- lijkheid daarvan hebben indertijd de vrij zinnig-democraten een motie bij de Tweede Kamer ingediend. Deze zal mis schien in den loop van 't jaar nog in behandeling komen. Dr. Kuyper sprak er voor eenige weken zijn vreugde over uit, dat hij bij de behandeling der motie den grooten voorstander van Staats-ex- ploitatie, professor Treubin de Kamer zou ontmoeten. Dat verheugt ons ook, want zoo één, dan zal prof. Treub dui delijk doen uitkomen, datStaatsexploi tatie niet langer kan en mag uitgesteld worden. De verkiezing in den Briel. Voor de plaats van mr. Goekoop zijn liefhebbers te over. Naast den antirevo lutionairen en den soc. dem. candidaat doen zich niet minder dan vier vrij zinnige candidaten voor den zetel op. Nu is 't te begrijpen, dat ieder voor stander voor zijn candidaat ijvert wat hij kan. Maar een beetje te bont maakt het toch een meneer K. in 't weekblad voor Voorne en Putten van 1 Jan. Die inzender vertelt, dat mevrouw Bilderbeek een heel mooie Kerstboom gaf in de Doopsgezinde Kerk te Dordrecht. Hij eindigt zijn loftuiting aldus: ,,'t Zal zeker Mevrouw Bilderbeek zeer veel genoegen doen te merken, dat 't goede op prijs wordt gesteld en zeker ook dit groote blijk van waardeering, dat de heer Bilderbeek candidaat is gesteld voor lid van de Tweede kamer." Heusch, lezer, 't staat er. We vinden 't heel aardig van meneer K. dat hij mevrouw B. dankbaar is voor haar kerst boom, maar daarom meneer B. candidaat te stellen voor de Kamer, hoor eens, dat is een Aprilgrap van meneer K. Ging het er om in de Tweede Kamer kerstboompjes te planten, dan was zoo'n aanbeveling nog wat, al kwam ze dan eer mevrouw dan meneer B. toe. Maar zoolang we in dat hooge College wat anders te doen hebben, moeten we 't zaakje niet belachelijk gaan maken door stroopjes als meneer K. wil toedienen. Meneer K. moet intusschen wel een vurig voorstander van 't vrouwenkies recht zijn! Voor hoeveel contracteeren Zoolang als „Vooruit" bestaat, kan het blad er zich op" beroemen, steeds aangedrongen te hebben op samenwer- werking der boeren tegen de suikerfa brikanten, opdat een redelijke prijs bedongen zou kunnen worden. Wel heb ben de dorpsvereenigingen daartoe soms een zwakke poging gedaan, docli resulta ten gat de zwakke krachtsinspanning weinig. Ja, 't is wel voorgekomen dat zij, die op een vergadering het hardst schreeuwden „niet contracteeren tegen zoo'n lage prijs," reeds lang hun land aan de fabrikanten verhuurd hadden. Met zulk een solidariteit is niet veel te verkrijgen. Op 't oogenblik schijnen de omstandig heden voor de boeren gunstiger dan ooit. De prijs der overige landbouwproducten was in bet afgeloopen jaar hooger dan hij in jaren was. De boer weet, dat hij den fabrikant niet meer zoo broodnoodig heeft om zijn voorschotten. Bovendien is de bond van suikerfabrikanten lang zoo hecht niet meer als vroeger. Alle maal oorzaken, die de boeren krachtiger maken in hun eisch: minstens f 12 per 100U K.G. De vraag is nu kan de fabri kant dien prijs geven In 1994 is de suiker buitengewoon in prijs gestegen. De ruwe beetwortelsui ker gold in October 1903 f 10 per 100 KG. (zonder accijns) en in November 1904, f 17, dus bijna het dubbele. De oorzaak van die stijging ligt in de aanzienlijke toename van het verbruik in Duitschland, België en Frankrijk. Vooral het laatste land, waar de accijns van 32 op 12 cent verlaagd werd,toonde een zeer groote verbruiksvermeerdering. In de tweede plaats is de speculatie zucht niet vreemd aan de prijsverhoo- ging. Van die prijsverhooging hebben de Nederlandsche fabrikanten niet ge profiteerd, daar zij reeds verkocht had- don, eer de rijzing intrad. En natuurlijk hebben de boeren ouder gewoonte van den hoogeren prijs heelemaal niet ge profiteerd. Waar nu de prijs voortdu rend hoog blijft, de fabrikanten onge twijfeld zich den hoogeren prijs ten nutte zullen maken, hebben de boeren groot gelijk zich thans niet te laten ringelooren, doch voorwaarden te stellenwaar deze hun jarenlang werden voorgeschreven. Waar de fabrikant t il biedt, is bij een drachtig samengaan zeker wel de gevraagde prijs van f 12 te verkrijgen. Als 't nu maar niet gaat als op de bewuste vergadering Staatssocialisme Professor Fabius komt sterk op tegen den dwang eener verplichte ziektever zekering, door dr. Kuyper voorgesteld. Hij vindt daarin dwang, staats voogdij, staatscurateele, alternaal dingen, die Jantje-contrarie zijn met het anti-revo lutionair beginsel van den professor der „Vrije" Universiteit. Behalve dominee Sikkel komt nu ook dominee Wagenaar van Leeuwarden den professor helpen. Uit het artikel van dezen schrijver vernemen we rare dingen. Dr. Kuyper op den weg van het staatssocialisme Dat is een gekke ge schiedenis, waar juist zijn Excellentie het staatsscheepje in extra-„christelijke" richting zou sturen. En men mag volgens dominee Wage naar dr. Kuyper er niet eens een ver wijt van maken, dat hij den koers van het „staatssocialisme" (zooals dominee Wagenaar zegt) inslaat, want „hij moet wel voortborduren op het stramien van zijn voorgangers, tenzij hij het geheel zou willen ontrafelen en weer van voren af aan beginnen." Maar hoe nu? Onder dit kabinet zou voortgebouwd worden op de christelijke grondslagen, in de wetgeving zou het christelijk zout gelegd worden en daar komt nu dominee Wagenaar vertellen, dat dr. Kuyper op 't stramien van die verschrikkelijke liberale ministers moet voortborduren Wij mogen onzen lezers het betoog van dominee Wagenaar niet onthouden. Na erkend te hebben, dat de ziekte verzekering verplichtend moet zijn, omdat het niet anders kan, zegt dominee Wagenaar: Meermalen heeft hij (dominee Wage naar) reeds de vrees uitgesproken, dat de Christenen door de stuwkracht van het revolutionair beginsel van den alver- mogenden staat er toe zullen komen te wandelen in den weg van Bebel meteen bijbel onder den arm alleen heel, heel langzaam, voetje voor voetje. (Let wel, lezer, dat. zegt. dominee Wagenaar.) In plaats van door diep ingrijpende wijziging der rechtsbedeelingten opzichte van gebruik en bezit reformatorisch te werken op de gedeformeerde verhoudin gen op maatschappelijk gebied, stelt, men heel bet volk meer en meer onder staats-curateele en leert men heel het. leven door steunen op de „onuitputte lijke" staatskas. Natuurlijk, wij staan hier voor een dilemma. Wij moeten den weg op, ét van wijziging der rechtsregeling, ól van staats-socialisrne. Tal van maatregelen door bel christelijk bewind voorgesteld, boe prijselijk op zich zelf ook, tasten den socialen toestand niet in den hart ader aan. Ook de onderwijskwestie kan in de sociale kwestie betrokken worden, doch juist de onmisbaarheid van het subsidie voor het bijzonder onderwijs toont hoe ongezond de sociale toestand is. Als deze toestand normaal was, moest ieder vader, exceptioneele omstandighe den daargelaten, de kosten van het on derwijs zijner kinderen kunnen bestrij den. De oplossing van hel onderwijs vraagstuk, die nu aanstaande is, ligt in de lijn van het staatssocialisme. Straks wordt het rijkssubsidie de kurk, waarop het vrije onderwijs drijft. Men kan dezen minister er geen verwijt van maken, dat hij voortborduurt op hel stramien van zijn voorgangers, tenzij hij het geheel zou willen ontrafelen en weer van voren at aan beginnen. Maar men mag niet voorbijzien, dat het lager onderwys-ont- werp de zegepraal is van het beginsel van staatssocialisme. Maar de vraag ismoet dit beginsel ten spijt van de oude antirevolutionaire staatsleer, nu ook op andere terreinen van het sociale leven worden toegepast en uitgewerkt? Schrijver vreest, dat het dien weg op zal gaan. Doch als het staatssubsidie en de staatscurateele het einde is der sociale politiek, dan zal het spoedig met de ware vrijheid gedaan zijn, en dan zullen de sociaal-democra ten komen en zeggenlaat ons ook nog één schrede verder gaan en het leven overbrengen in banden der sociale ge meenschap." Onze partijgenooten zullen wel doen dit artikeltje goed te onthouden. Had vroeger generaal Stoessel vol moed en met eenige zelfoverschatting telkens ver klaard Port-Arthur voor zijn vorst te behou den of op de wallen te sneuvelen, hij zag dat het noodlot anders over hem beschikt had. De volgende telegrammen kondigden den naderenden val der stad aan: De toestand van de vesting wordt zeer moeilijk. Onze voornaamste vijanden zijn scheurbuik, welke de manschappen neer velt, en elfduirasgranaten, welke geen hin dernis kennen en waartegen geen bescher ming is. Er hly'ven slechts enkele menschen over die niet door scheurbuik zijn aange tast. Wij hebben alle mogelijke maatregelen genomen, maar de ziekte verspreidt zich. Het lijdelijk verduren van's vijands bom bardement met elfduims-granaten, de on mogelijkheid om te antwoorden bij gebrek aan schietvoorraad, het uitbreken van scheurbuik en het verlies van een massa officieren, al deze oorzaken verzwakken eiken dag de verdediging. Alleen het verlies aan opper en hoofd officieren vormt een aanwijzing van de ontzaglijke verliezen welke wij geleden hebben. Van tien generaals zijn er twee gesneuveld, een is overleden, twee waarbij ik zelf zijn gewond en een heeft kneuzingen gekregen. Van negen regimentscommandanten zijn er twee gesneuveld, twee aan wonden be zweken en vier gewond. Uit die telegrammen spreekt niet meer de moed om vol te houden Jot het uiterste, men voelt wat er komen moet, de stad zal zich overgeven. Toen eenige weken geleden de Japanners aan generaal Stoessel vroegen of bij de stad wilde overgeven, was zijn afwijzend ant woord terstond gereed; nu moest hij zelf vragen en daaruit kon generaal Nogi maar al te goed opmaken hóe hachelijk het in de belegerde vesting was. Er was dan ook geen sprake van een overeenkomst te slui ten, Nogi schreef zijn voorwaarden voor en geheel volgens de eischen der Japan ners moest Port-Arthur zich overgeven. Aan een formaliteit, die bij vroegere dergelijke gelegenheden werd in acht genomen, na melijk dat de bezetting de stad met slaande trommen en vliegende vaandels mocht ver laten om elders op een afgesproken plaats de wapens af te geven, werd nu niet eens gedacht. Om zich te verantwoorden bij den Tsaar zond Stoessel hem het volgende telegram: „Groote Keizer, vergeef ons, wij hebben alles gedaan wat binnen menschelijk bereik lag. Oordeel over ons op grond van artikel 64 van het reglement betreffende de verde diging van vestingen; maar oordeel genadig. Biina elf maanden van onafgebroken strijd hebben onze krachten uitgeput. Slechts een vierde der verdedigers, waarvan de helft ziek, houdt 27 werst der versterking bezet, zonder hulp te krijgen, ja, zelfs zonder ook maar voor korten tijd te worden afgelost. De menschen zien er uit als geesten." Het artikel 64, waarvan Stoessel gewaagt, bepaalt: hoe heldhaftig de verdediging van een vesting ook geweest moge zijn en met hoe groote zelfverloochening de verdediging ook moge plaats gehad hebben, wordt toch de bevelhebber, als de sterkte door den vijand wordt genomen, voor den krijgsraad gebracht. De samenstelling daarvan wordt eiken keer bij bijzonder besluit des keizers bepaald. Deze krijgsraad heeft de door den vestingcommandant ter verdediging geno men maatregelen te beoordeelen en daarna vast te stellen of hij zijn plicht is nagekomen of wel de val van de vesting zijn schuld is. Wie een hond wil slaan kan altijd een stok vinden en zoo zal, als die krijgsraad be staat uit Stoessel vijandige personen, ook wel iets tegen hem te vinden zijn. Wij, bewoners van West-Europa, zouden denken dat dit krijgsgericht slechts een formaliteit zou zijn; een rnan, die heldhaftig gestreden heeft als Stoessel, kan niet van lafhartigheid of plichtverzaking worden beschuldigd. Doch Rusland houdt er heel andere gewoonten en denkwijzen op na, wat blijkt uit het feit, dat de held van Port-Arthur zijn ge bieder om erbarming moet smeeken. Nog sterker komen de Russische misstanden aan den dag bij het antwoord dat de Tifear gaf aan Stoessel, toen deze vroeg of de officieren zich aan de Japanners op parool mochten overgeven, dat wil zeggen, dat ze niet meer in dezen oorlog tegen de Japan ners zouden vechten als ze uit krijgsge vangenschap ontslagen werden. In plaats van die mannen een woord van dank te geven voor hun moedig gedrag, antwoordde de Tsaar dat ze het zelf moesten weten, hij stelde hen dus voor een lastige keus met de kans zich het ongenoegen van hun keizer op den hals te halen. Mocht een krijgsraad Stoessel schuldig be vinden en hem veroordeelen, dan zal dat weder een daad zyn, die het Russische volk sterker om zijn rechten doet vragen. Men merkt aan de uitlatingen in de pers hoe men de slavernij begint te gevoelen en alle moeite doet om de kluisters te verbreken. Het Nowoje Wremja durft te sehrijvenGe heel Rusland hoopt hartelijk dat zij die ver antwoordelijk zijn voor de overgaaf van Port-Arthur voor den krijgsraad gebracht zullen worden; niet omdat de heldhaftige verdedigers van de vesting iets te vreezen hebben, maar omdat zulk een rechtszaak noodig is ter vaststelling der verantwoor delijkheid van hen die de verdedigeis niet genoegzaam voorzien hebben van verdedi gingsmiddelen: geschut, munitie, voedsel, kleederen en geneesmiddelen. Heel bet Rus sische volk hoopt, dat het te dien aan zien streng zal zijn, want dat zou het eenige middel zijn om Rusland te bevrijden van haar binnenlandsche vijanden, gevaar lijker dan de verklaarde vijanden daar buiten. Natuurlijk gelooft het blad zelf niet dat zijn wensch vervuld zal worden, maar de het volk vijandige bureaucratie zal er toch uit zien, hoe de mijnen tegen haar aange legd worden. Over het geheel wordt de toon der bladen vrijer, zoo durft Roes schrijven In een tijd dat-alles om ons heen reeds van oorlog sprak, dachten wij er niet aan ons op den oorlog voor te bereiden. Roz- jestwenskie zou precies twee maanden vroe ger aangekomen zijn, en Port-Arthur gered hebben, indien met de uitrusting zijner vloot dadelijk na den aanvang van den oorlog een begin was gemaakt. De pers had het publiek daarop moeten wijzen, maar elf maanden geleden was het stelsel van Plehwe, dat met zelfmoord gelijk stond, nog aan het bewind; het stelsel dat zoowel de pers als het publiek muilbandde. Zoo hebben wij ons gebogen tot den val van Port-Ar- th'ur. Maar wat denkt men nu eigenlijk'? Openhartiger uitingen van de pers kunnen toch slechts een weldaad zijn voor het volk, zij kunnen niets kwaads teweeg brengen. Vrees dus niet gij liberalen, om in 's lands belang op te treden, want niet alleen een overwinning te velde is. noodighet geheele volk moet zijn krachten inspannen en in deze zaak zijn eigen zaak erkennen. Het Japansche volk jubelt met recht, wy daar entegen wisten zoo goed als niets van den gang van zaken, slechts zy die buitenland- sche couranten, waarop geen censuur wordt uitgeoefend, kenden de waarheidwy ech ter werden gedwongen uit te strooien dat de Japanners altijd slechts onbelangrijke versterkingen hadden genomen, en de aan val op de eigenlijke forten nog in het ver schiet lag. Zoo 'werkte men met de cen suur: maar wij dorsten naar waarheid. Als Rusland gedwongen wordt een na- deeligen vrede te sluiten, desnoods uitOost- Azie verdrongen wordt, maar zijn regeering komt tot inzicht dat de Russen ook men schen zijn. die op menschelijke rechten aan spraak hebben, dan heeft het werkelijk nog een overwinning behaald, die meer waard is, dan de verovering van een stuk grond in den vreemde. Over het gebruik van het Chilisalpe- ter in Beomkweekerijen en in den Boschbouw. In hoofdzaak zijn de boomen onzer kwee- kerijen en bosschen op dezelfde wiize geor ganiseerd, als onze land- en tuinbouwge- wassen. Evenals déze ademen zy, evenals déze voeden zij zich. Jaarlijks wordt voor de vorming van hout in den stam en de takken, voor de vorming van bladeren, bloe men en vruchten evenzeer als voor het onderhouden der ademhaling een zekere hoeveelheid voedingsstoffen vereischt. Dat voedsel moeten de boomen ook door hun wortels uit den grond halen (voor sommige boomen waarschijnlijk daarbij andere planten, lal b.v. de Mycorhizu, een voor zoover zij het niet m de lucht nemen. Zoowel van de verschillende houtl proeven, hebben daarbij! voor de 'boomen geldt, bouwplanten waar is, j het phoephorzuur, en de zakelijke voedingsstoffeij bodem moeten worden cl dus moeten aanwezig zigbeid in jden bodem rl bracht door bemesting. Tl is een der bronnen, waarul kelijke voedingsstoffen ve stalmest geweest, stalmel inderdaad, nog kan de stal humus, dus tot het verkrijl gen, zwarten, warmen kwf lijk gemist worden en ook, dat voor den aanleg' bedden de bodem een zek^ mest moet ontvangen. komsten van zoo talrykl schillende soorten van boo| eiken, esschenkastanjes, lieren, sparren enz. moetl ouderd standpunt noemen! kers, die meenen, dat zij in hun kweekerijen noodl er nog stalmest te verkril de stalmest moge tot eeif noodig zijn, voor de verbl diging van de structuur, all het verkrijgen van snelgrq planten is volgens de, in verkregen uitkomsten, kun| lijk. Behalve een zekere baar phosphorzuur en k| loofhoutsoorten en sparren zijn nog geen tastbare resd een bemesting met direct! stof, dus met chilisalpetei Het is vooral met chilil laatste jaren, talrijke proij Zoo meldt ons de heer Wildrick, dat een zijner o| schrijft: „bij esschen heb ikT taten van bemesting met, cl| zooals uit onderstaande o| 2 jarige esschen zonder] 60 c.M. hoog 2 jarige esschen met c| 225 c.M. hoog 1 jarige esschen zonder 25 c.M. hoog 1 jarige esschen met ch| c.M. hoog. Zoo meldt de heer D. kweeker te Kapelle bij Gd tot heden dan wat chilisaj den van esch en esehdooif niet best vooruit wilden ea ook op al mijn aanplantil en vruchtboomen. Zonder I het resultaat altijd gunstij kunnen beoordeelen heb i| rijen onbemest gelaten, plantsoen (zaaigoed) gebr| voor het opgeplante li/2 iepeboomen, plautanen,"es| K.G. per Are. Ook de heer Walgemoed opzichter van den heer Sri deelt den heer G. C. Spel hij steeds chilisalpeter g kweeken van canadapopuiiB K.G. in combinatie met th| kaïniet. In de staatskweekerijen de laatste jaren eveneens pil ten verkregen met het gebl peter hij tweejarige, verspea van welke proeven ik een wel eens uitvoeriger vertel niet nalaten mede te deelerj proeven o.a. ook tot de ontdi is, dat op de met chilisalps bedden absoluut geen enpcl voorkwamen, terwijl de f stalmest bemest waren er lyden hadden. Ten slotte doe ik hier n deelingen aangaande de van de firma Schuilenburg te Vredeveld, bij Assen, waarop de groote kweeker firma is aangelegd, bestaat houdend zand. Er werdei verschillende boom- en hees ven genomen. Bij veertiei komsten zeer sprekend, v van chilisalpeter, vooral schitterende uitkomsten bj de kruisbes, den beuk en d< Genoeg bewijzen om boi aanplanters van bosschen eveneens proeven te nemei wijze van bemesting. Den kapitaal in bed. Eei uit de provincie gekomen zijn intrek in een klein ho' Malte. Hy begaf zich, verm te bed en sliep dadelijk ii nacht ontwaakte hy en vo< iets hards lag. Bij onderzoel zyn matras een kistje ver juweelen was, welke, toeD den morgen de politie me king in kennis stelde, op e< f150.000 geschat werden, eenige opheldering geven on en zyn kostbaren"inhoud.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 2