Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag 28 December 1904.
No. 5.
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
Vleugellam.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
TTitg-a/ve d.er
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60.
Iedere regel meer 0,10.
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Geen „sybrandiseeren" als 't u
belieft!
„Dien Treub wil noe de boerderieje
oak al gè belaste, 't is wat moojs!"
Zoo hoorden we dezer dagen in allen
ernst een Flakkeesch landbouwer be
weren. We hadden dien averechtschen
uitleg van Treub's woorden al gevreesd,
want we kennen onze Pappenheimers.
Het is zeker niet te onpas eens uitvoe
rig weer te geven, wat professor Treub
in de Kanier zeide. Nadat de hoogleeraar
aangegeven had, hoe uit de successie
rechten en een ongesplitste samenge
voegde inkomstenbelasting gemakkelijk
7 millioen te halen is, zeide hij
„Ik ben er stellig niet voor de kleine
boeren zwaarder te belasten, evenmin
als ik dit wensch voor den kleinen
middenstand in de steden, maar de vrij
stelling van den landbouw, waardoor
allerlei groote landbouwers en groote
land- en tuinbouw ondernemingen niets
behoeven bij te dragen in die belasting,
acht ik een zoo onbillijk privilege, dat
dit zoo spoedig mogelijk moet verdwij
nen."
Professor Treub vermoedde zelf al,
dat de clericalen uit deze woorden val-
sche munt zouden trachten te slaan,
want hij zeide in 't vervolg zijner rede:
Ten overvloede, ga ik nu hiernaast
uit van de veronderstelling, ;dat men bij
de ongesplitste inkomstenbelasting zou
willen blijven bij de onrechtmatigheid
dat men den landbouw vrij laat en de
inkomsten uit onroerend vermogen zoo
laag aanslaat als thans. Ik doe dat, niet
omdat ik weet, dat men in verkiezings
dagen van mijn berekeningen misbruik
zou willen maken om de boeren bang
te maken, dat zij van mijn belangher-
vormingen het gelag zouden betalen.
Men mag dergelijke verkiezingspractijken
niet veronderstellen en ik weet wel zeker,
dat de heeren van de overzijde tot zoo
iets niet in staat zijn.
Wij hopen het met protessor Treub.
Doch waar men zich aan clericalen kant
niet schaamt te werken met „de zweep
FEUILLETON.
van Hans Arnold,
(11) door K. te M.
Kunt u ira niet door een paar woorden een eind
aan dit gelokverwoestend spel maken Het zon
n toch niet reel moeite kosten, generaal. Ik vraag
niet gaarne een dienst, voor myzelven zou ik
nooit smeeken, maar ik heb den jongen lief!"
De oude heer zag besluiteloos in het licht der
lamp.
„Zeg u haar dat zij vertrekt, liever nog van daag
dan morgen 1" drong ik ernstig aan.
De generaal wenkte afwerend met de hand.
„Neen, beste vriendneen, dat kunt u niet van
mij verlangen, daartoe ben ik te veel egoist. Boven
dien maakt u zich zonder reden te veel bezorgd, u
neemt zulk een vooTbij gaande verliefdheid veel te
ernstig op. Laat u den jongen voor zich zelf zor
gen I Hij is drie jaar officier geweest geloof dus
maar gerust dat dit niet zijn eerste minnegeschie
denis is. Als hij nu zoo'n beetje uit raast, wordt hij
later een zoo veel te beter huisvader. Wat vreest u
toch eigenlyk
Ik stond een oogenblik in somber nadenken, het
van Troelstra", met de beruchte circu
laire van Juni, en Sybrandi onder hooge
bescherming staat, dienen we intijds
den juisten zin van professor Treub's
betoog in herinnering te brengen.
Juist toen we dit artikel persklaar
hadden, lazen we in het Sociaal Week
blad van 21 Dec.:
„Te goede verwachting.
Prof. Treub zei in zijn Kamerrede
over de te volgen financieele politiek
(wij drukten ze verleden week af), dat
hij bij zijn berekening uitging van de
onderstelling dat de landbouw privilege
van vrijdom van bedrijfsbelasting zou
behouden dat ze beeft. „Ik doe dat",
zei hij, „niet omdat ik vrees dat men
in verkiezingsdagen van mijn bereke
ningen misbruik zou willen maken om
de boeren bang te maken, dat zij van
mijn belastinghervormingen het gelag
zouden betalen. Men mag dergelijke
verkiezingspraktijken niet onderstellen
en ik weet wel zeker dat de heeren van
de overzijde tot zoo iets niet in staat
zijn.
Dat Prof. Treub een te goeden dunk
van de tegenpartij heeft, schijnt onmid
dellijk het antirevolutionaire statenlid
de heer Vegtel te hebben willen bewij
zen, die reeds 15 Dec. te Oudenhoorn,
volgens een plaatselijk blad, aan de
goê-gemeente heeft verteld, dat „de boe
ren het zouden betalen" bij de liberale
heeren
O. Z. O. D. heet. volgens het verslag,
de vereeniging, waar dit werd gedebi
teerd. Wat deze letters beteekenen staat
er niet bij. Wij vermoeden:
Oneerlijkheid Zij Ons Devies."
Wanneer wij dit van mr. Sybrandi
lazen, zou bet ons, na diens beruchte
lezingen in Overijsel, niet verbazen.
Doch, waar het den heer Vegtel be
treft, willen wij afwachten, of het plaat
selijk blad goed verslag heeft gegeven,
omdat wij „Hoor en wederhoor" willen
toepassen, alvorens onze conclusie te
trekken.
De Oorlogsbegrooting.
II.
Een commissie dient ingesteld te wor
den om nauwkeurig na te gaan of en
viel mij zoo zwaar, uit te spreken wat ik dacht,
maar het moest.
„Ziet u dan niet, generaaldat hij sterft?" zei ik
eindelijk Bcherp en langzaam.
De oude heer deinsde achteruit en verschoot een
oogenblik van kleur.
„Bah 1" sprak hij toen, en greep weder naar de
wijnkaraf, „u ziet de zaak te donker, veel te donker
in, beste vriendmaar dat ligt zoo in uw beroep.
Men sterft aan ernstige ziekten,doch niet aan harts-
tochtjes of verliefdheidje8. En nu moet ik u verzoe
ken mijn herstelling, waarvoor ik naar de zee ge
komen ben, niet te verstoren door zulke opwindende
gesprekken. Maak u dergelijke zaken met de jonge
ni zelf af en laat mij buiten het spelIk heb al
te veel treur- en blijspelen in het leven meege
maakt, nu ben ik slechts toeschouwer, beste vriend
niets meer dan toeschouwerAls u zoo oud gewor
den zijt als ik nu, zult ge ook liever tot het publiek
dan tot de artisten behooren. Mag ik u een glas
chartreuse inschenken het zal u heusch geen kwaad
doen."
Ik stond op.
„Ik heb de eer u te groeten, generaalsprak ik
koel, hij deed ook geen moeite mij terug te houden.
Het was ondertusschen diep avond geworden, de
maan scheen vol en zacht over de zee, een warme
luchtstroom streek over de slaapdronken aarde.
Op de kleine voorplaats der villa Bella lag Si-
naïde in^ een schommelstoel, zij neuriede een oud
Fran8ch liedje. Zij zag er ongelooflijk mooi, doch ook
ongelooflijk onverschillig uit.
Toen ik haar kort en ernstig groette, blikte zij op
de maan scheen juist in haar oogen en zij hield een
grooten, donkerrooden waaier tueschen zich en het
licht.
zoo ja, welke bezuinigingen op de oor
logsuitgaven kunnen worden gedaan._Zoo
luidde het slot van. ons vorig artikel.
In de Kamer is deze wensch door ver
schillende sprekers geuit. Zoowel de heer
Roëll als de heer Verhey drongen er
krachtig op aan, omdat zij met bezorgd
heid gadeslaan, welk een ontzettend deel
onzer inkomsten verslonden wordt door
het militaire monster. Elk jaar gaan er
meer millioenen in den put en weldra
zal de dertig milliaen voor oorlog over
schreden zijn 't Is inderdaad ontzet
tend. Een staatscommissie, niet zoo ééne,
die als groote doofpot dient, maar een
commissie tot ernstig onderzoek zal in
de eerste plaats te onderzoeken hebben
of er te bezuinigen valt. Maar bovendien
zal zij een enquête moeten instellen naar
de legertoestanden. Zij zal het vraagstuk
in studie moeten nemen, hoe de verde
diging het best kan worden ingericht.
Zij zal moeten nagaan, hoe 't komt,
dat onderofficieren, zoodra hun verbin
tenis is afgeloopen, in grooten getale het
leger verlaten om een burgerbetrekking
te zoeken. Zij zal moeten nagaan, waar
om de officieren de grootste concurren
ten zijn voor burgers, die naar de post,
bij de gemeentereinigingsdienst enz. sol-
liciteeren. Hij zal moeten nagaan, waar
om de lusteloosheid en ontevredenheid
zoo groot zijn in militaire kringen. Kort
om, haar taak zal een aantal misstan
den tot klaarheid moeten brengen.
Het was evenwel te vreezen, dat de
minister van zoo'n commissie niets zal
willen weten. Dit bleek duidelijk in de
Kamerzitting van 23 dezer. Hij oordeelt
zoo'n commissie onnoodig, zelfs min of
meer als een veroordeeling van zijn be
leid
't „Gezag" komt dus weer om den hoek
kijken. Blijkbaar, zou men met een lee-
kenverstand zeggen, vreest men een on
derzoek. Zoo heel wonderlijk is dat niet.
't Militaire huishouden is duur, erg
duur, en heel ingewikkeld. Een onder
zoek zou misschien tal van misstanden
aan 't licht brengen (me denke maar
aan duizende paren schoenen, die voor
eenige jaren onbruikbaar bleken). Licht
te begrijpen, dat zulke misstanden liefst
in 't donker gehouden worden.
Onze genie heeft een heel goede naam
lk deed als zag ik haar uitnoodigende beweging
om tegenover haar plaats te nemen niet, maar zei
tamelijk stug en koel
„Genadige dame! ik heb een dringend verzoek
aan u
Zij lachte.
„U een verzoek Dat is vast een half wonder
En wat is dat?"
„Dat u van hier vertrektzei ik zonder omwegen
en zeker op onhoffelijken toon.
Zij leunde het hoofd achterover en zag mij vast
aan.
„Wil u ray kwijt zijn
„Ja!" zei ik beslist.
Zij nam de houding aan van een onschnldige, die
zich gekrenkt voelt, wat haar niet moeilijk viel, daar
zij zich oogenblikkelijk in alle toestanden kon schik
ken en volkomen meester was over haar gelaat.
„Maar ik stoor u toch niet vroeg zij halfluid.
MijYvroeg ik koud en verwonderd, „mij? neen,
gewoonlijk niet, maar u stoort hierjtoch, ja nog meer,
u verstoortVerlangt u werkelijk dat ik u zeggen
zal, waarom ik u kwijt wil zijn, zooals u het uit
drukt?"
Zij lachte haar zaehten, gevaarlijken lach, haar
kleine, witte handjes schitterden in het maanlicht.
„Zeg u het maar."
„Nu dan, u bederft, verscheurt en vernietigt met
de grootste kalmte en de meeste koelbloedigheid het
geluk en den vrede van twee menschen, die ik lief
heb. En waarvoor doet gij dat? Niet in uw eigen
belang, was het dat nog maar, doch slecbts voor
ellendig tijdverdrijf."
Zij zag mij aan als een bestraft kind.
„Als ik vertrek, hoe zal men bet dan met den
herfst hier stellen
wat betreft haar duur en onpractisch
werken. Of die naam verdiend is, weten
we niet, maai' een nauwge
zet onderzoek zou misschien geen schit
terende resultaten opleveren voor, de
militaire bouwkundigen. En de legerad-
ministratie Daar is de leerplicht „romp
slomp" nog een bakerkindje bij.
Welnu, zou een commissie van on
derzoek wat te doen hebben of niet?
't Gaat eenvoudig niet langer, zooals
het nu gaat. Millioenen op millioenen
in den militairen put, geen geld voor
sociale hervormingen. Als de minister
dan geen commissie wil, is er maar één
weg. De Kamer zelve heeft het recht
van enquête (onderzoek). Daarvan make
zij gebruik, als de minister zich verzet.
't Wordt meer dan tijd, dat ingegre
pen wordt, om tot de zoo dringend noo-
dige vermindering van militaire uitga
ven te komen. Een commissie samen
gesteld uit bekwame deskundigen en
vooral onafhankelijke mannen zal een
vruchtbaren arbeid kunnen verrichten,
ten goede komende aan heel het land
en niet bet minst aan onze verdediging.
Een merkwaardige statistiek.
Cijfers zijn dor, maar ze spreken
vaak meer dan ellenlange betoogen. Zoo
vertelt ons een uitvoerige statistiek in
de N. B. Ct. van 18 Dec. welke ziekten
onze kleinen het gevaarlijkst zijn. De op
gaven betreffen de groote steden, doch
zullen voor het platteland wel niet zoo
veel uiteen loopen.
En wat zien we nu.
Roodvonk, terecht als een gevaarlijke
ziekte (aangemerkt, maakt betrekkelijk
weinig slachtoffers.
Men leze
sterfte per 10Q000 over jaren 1900/3.
Amsterdam 1,5
Rotterdam 7,3
's Gravenhage 4.
Utrecht 0,
Groningen 0,
Haarlem 0,
1.7
5.8
2.9
0,
0,
6,2
1,1 0,4 1,5
8,3 7,8 2
0,5 1,4 0,9
0, 9,3 1,8
7,5 1,4 1,4
0, 1,5 0
Voor croup en diphtheritis zijn de
cijfers veel ongunstiger:
Ik had mij door toorn laten vervoeren, omdat zy
de oorzaak van mijn vriends ongeluk, nu de geheel
onnoozele speelde en eigenlijk ook nog haar best
deed om mij het hoofd op hol te brengen. Ik was
op het punt mijn zelfbeheersching te verliezen en
te vergeten dat ik tegenover een dame stond. Met
den voet stampend, zei ik heftig
„Vertrek van hier! Ik verzoek het u 1"
Zij stond op en zag mij met een ernstigen, door
dringenden, raadsel ach tigen blik aan, trad op mij
toe, legde haar hand op mijn arm en sprak
„Goedlk zal vertrekken. Nietomdat ik dat gaarne
wil, maar omdat u mij dat verzoekt 1"
Ik schudde haar hand van mijn arm, trad naar de
glazendeur en keek naar de zee. Wat zijn wij toch
eigenlijke schepsels 1" dacht ik bij mij zelf.
Haar was mijn opwinding niet ontgaan, in haar
oogen schitterde de glans der overwinning en van
moedwil.
„Omdat u mij er om verzoektherhaalde zij.
Het doet mij groot plezier, dat u mij iets verzoekt.
tJ kunt mij in den grond niet lijden ik val niet
in uw smaak, dat weet ik.
„Neen, damezei ik met diepen ernst.
Zij zweeg een langen tijd en keek strak voor zich.
Zy zag bleek en de lange, donkere wimpers lagen
als zware schaduwen op het zoo uitdrukkingvolle
gezicht.
„Dub vertrok iklsprak zij eindelijk, „Morgen
vroeg reeds! TJ weet, een stervende mag veel vragen.
U hebt mij tot dit besluit gebracht en hadtmy nog
tot veel andere kunnen brengen, En nu ga heen J
verwyder u terstond
(Wordt vervolgd.)