I
Kameroverzicht.
Buitenlandscli Overzicht.
Binnenlandsch Nieuws.
2
Amsterdam 9,5 8,3 10,7 12,3 10,7
Rotterdam 28,9 23,1 25,5 18 12,5
den Haag 12,4 12,9 11,3 6,8 5
Utrecht 7,9 5,8 40,8 23,2 12,8
Groningen 19,7 28,3 51,5 38,3 17,1
Haarlem 9,3 4,6 7,6 4,5 10,2
Leiden 14,9 11,1 12,8 12,7 5,4
leder ouder weet dat deze ziekten ge
vaarlijk zijn en neemt dus de grootste
voorzichtigheid in acht. Anders is 't bij
kinkhoest. Al zal geen ouder „den hoest"
onbedenkelijk achten, men is al te zeer
geneigd er te licht over te denken.
Meermalen zagen we kinderen, met een
handnekkigen kinkhoest, door weer en
wind loopen.
Om 't gevaar te beter te kennen, leze
men daarom^ onderstaande sterftecijfers
van die ziekte eens:
Amsterdam 21 27,3 24,4 22,S 12,9
Rotterdam 37,5 17,8 38, 12,2 27,8
den Haag 22,2 5,8 29,3 19, 11,1
Groningen 33,4 20,9 47,1 36,2 30.
Haarlem 12,4 41,8 6,1 10,4 19,
Arnhem 26,4 10,5 6,9 17,1 16,8
Leiden 18,6 13, 12, 21,8 9,
Uit deze cijfers blijkt, dat kinkhoest
meer slachtoffers maakt dan de gevreesde
kinderziekten. Voor zeker een reden voor
ouders om vooral de voorzichtigheid in
acht te nemen, als deze ziekte hun klei
nen aantast.
Het belang der Flakkeesche boeren!
Gaarne vestigen wij de aandacht der
Flakkeesche landbouwers op het inge
zonden stuk van het bestuur derafdee-
ling „Overilakkee en Goedereede" van
de Tuinbouwvereeniging „De Zuidhol-
landsche eilanden". Terecht vestigt het
bestuur er de aandacht op van hoe groot
belang de tuinbouw voor onze boeren
zal worden, als een geregeld afzetgebied
voor de producten gevonden kan wor
den. Het bestuur bevindt zich op den
goeden weg, waar zij daarvoor een veiling
te Rotterdam wil vestigen. "Wie er aan
mocht twijfelen, of dit wel zal baten,
ga eens de geschiedenis na van den tuin
bouw in het VVestland. Voor de fruittelers
daar georganiseerd waren, voor er vei
lingen waren vanwege de vereeniging
het VVestland, leidde de tuinbouw daar
een kwijnend bestaan. Door de krachtige
pogingen van eenige telers kwam einde
lijk na ontzaglijke moeite een vereeni
ging van fruittelers tot stand. Veel voor
oordeel moest overwonnen, nog meer
onkunde bestreden worden.
Ouderen van dagen hadden met dat
„nieuwmodische" niets op. Maar de jonge
vereeniging stond pal, zij werkte onver
droten. En zie thans. Door haar veilin
gen te Naaldwijk, te Monster enz., zorgt
zij voor een geregeld afzetgebied, heeft
de vruchtenkeus uitstekend weten te
verbeteren en aan de vraag van 't publiek
weten te doen beantwoorden. Dat bracht
de organisatie te weeg.
Wat daar kon voor de fruittelers, kan
op Flakkee voor den groenten-, den tuin
bouw.
Organisatie maakt macht, dat toont de
vereeniging de „Z. H. eilanden" te be
grijpen.
Eerst alleen daardoor kan, zooals het
bestuur der afdeeling terecht opmerkt,
stelling genomen worden tegen de te
ver gedreven beetwortelcultuur.
"Wij wenschen de jonge afdeeling schit
terend succes op haar pogen.
Van harte hopen wij, dat de Flakkeesche
landbouwers zullen toonen hun belang
te begrijpen door in grooten getale toe
te treden als lid der afdeeling Goeree
en Overilakkee der tuinbouwvereeniging
de Z. H. eilanden.
De laatste veertien dagen voor kerstmis
gaat het in de Kamer met stoom. In razen
de snelheid vliegen alle mogelijke districts-
belangen, waterstaatzaken en de soldaterij
onder den voorzittershamer door. Vergade
ring 's morgens en vergadering 's avonds,
tot half in den nacht. In dezen tijd is Kamer
lid zijn waarlijk geen pleizierbaantje en de
voorzitter der Kamer is wel 't minst te
benijden. Het- woord van hulde, dat de
vrijzinnigdemocratische afgevaardigde Mar-
schant voor 't uiteengaan der Kamer tot
den heer Mackay sprak over z\jn onver
moeide en onpartijdige leiding was een wel
verdiend pluimpje voor den zwaren arbeid
als Kamervoorzitter. Het is onmogelijk een
afgerond geheel te geven van de tallooze
zaken die deze en de vorige week in de
Kamer aan de orde kwamen. Eerst werd
de begrooting van Marine afgedaan daarbij
voerde vooral de sociaaldemocratische af
vaardigde Hugenholtz het woord. Zijn rede
was een lang klaaglied over minister Ellis.
Deels gegrond, deels overdreven. De wijze
waarop deze minister te werk gaat moet
wel verbitterend werken. Men komt ook
op de oorlogsvloot meer tot het inzicht.
dat matrozen nog iets anders zijn dan men-
schelyke oorlogsmachines. Men beseft, dat
ze ook denkende wezens zijn. En hoe meer
dat bewustzijn doordringt, hoe milder de
behandeling moet worden. Met het ouder-
wetsche militaire stelsel, dat als tucht te
vaak slaafsche onderwerping aanziet en
geen vrijheid van 't woord, geen klagen
der minderen dan tot een minimum duldt,
komen de nieuwere denkbeelden in botsing.
Minister Ellis draagt de minderen een warm
hart toe, doch door ze.te willen dwingen in het
oude gareel, moet ontevredenheid ontstaan.
Bij den minister zit te veel voor; de supe
rieur heeft gelijk. Daaruit is te verklaren,
dat zijn Excellentie de volkomen onwettige
schending van 't briefgeheim op de Assa-
han (waarover we onlangs schreven) goed
praatte door te zeggen, dat een comman
dant „soms tegen de wet moet handelen".
Zoo'n uitlating moet ongerustheid op de
vloot wekken, want ze schept voor de man
schappen volslagen rechtsonzekerheid.
Bij Waterstaat kwam weer de heer Van
Foreest aan 't woord. Als de vorige week
trachtte hij door amendementen tot bezui
niging te dwingen. Een goede bedoeling,
doch niet ten onrechte kwam de heer Scha
per op tegen 't gebrek aan ernst van derge
lijke amendementen waardoor weinig ver
kregen wordt.
Neen, dan wist de antirevolutionaire
concerge van een der rijksgebouwen een
beteren weg in te slaan.
In het sociaal Weekblad toch lazen we
het volgende:
„Van een concierge aan een onzer rijks
instellingen zou de woning worden ver
bouwd. Zooals dit pleegt te geschieden,
maakte een opzichter voor de rijksgebou
wen een plan waarnaar de verbouwing zou
plaats hebben.
Onze concierge zeide met dit plan niet
ingenomen te zijn, verklaarde zelfs de wo
ning niet te zullen betrekken en dreigde,
dat hij zelf naar den minister zou gaan als
het plan niet gewijzigd werd. De opzichter
liet den man praten, waarop deze inderdaad
bij onzen minister-president ter audiëntie
toog. Reeds den volgenden dag kwam er
een ministerieele aanschrijving af om in
het plan de wijzigingen aan te brengen,
zooals gemelde concierge die had gewenscht
Natuurlijk heeft hiermee niet te makendat
onze concierge lid is van den kerkeraad eener
gereformeerde kerk, wier voorganger een
leerling en trouwe volgeling is van dr. Kui
per. En daarom blijft het geval zoo onver
klaarbaar."
Onze lezers weten, dat Waterstaat bekend
staat om zijn duur bouwen. Daarom werd in
de Kamer krachtigaangedrongen op het neer
leggen van bestekken en teekeningen van
werken, opdat de Kamerleden kunnen be
voordeelen of met de noodige zuinigheid
wordt te werk gegaan. De minister had aan
dat overleggen een broertje dood. Maar de
vrijz.-democraat Drucker wi3t zijn Excellen
tie handelbaarder te maken, door te dreigen
met een motie, die blijkbaar instemming in
de Kamer zou gevonden hebben. Toen gaf
de minister toe.
Bij posterijen kwam een vreemd zaakje
voor. Reeds het vorige jaar was tachtig
duizend gulden in 't vooruitzicht gesteld tot
verbetering van de positie der bestellers en
mindere ambtenaren. De minister had 't
ontwerp maar aangehouden. De heer
Ketelaar keurde dat zeer terecht sterk af
en wees op de groote teleurstelling die de
minister den ambtenaren berokkende. Hij
had de voldoening dat de minister verklaar
de dat geld alsnog beschikbaar te zullen
stellen.
Over 't beleid bij posterijen viel menig
scherp woord, 't Gaat daarbij, sinds een
militair directeur-generaal is, en men de
vaderlandslievende officieren, die uit pure
vaderlandsliefde zoo gauw mogelijk onder
dak zoeken te komen en een burgerbetrek
king (laatst nog één als inspecteur der pos
terijen waarvoor nota bene zeer bekwame
ambtenaren moesten worden gepasseerd)
erg militairistisch toe. De beambte Linthuis
werd uit Amsterdam verplaatst omdat de
directeur van 't Amsterdamsche postkan
toor 't niet met dezen beambte kon vinden.
Volstrekt niet omdat hij redacteur van de
Posthoorn was, een blad, dat in zeer beza
digde woorden op vele misstanden bij de
post wijst. Ook niet, omdat de man een
ij veraar voor de vereeniging van bestellers
is. Neen, hij werd verplaatst, omdat er aan
merking op zijn dienst de maken was. Al
tijd volgens- 't rapport van den Amsterdam-
schen directeur, doch hiertegenover staan
pertinente verklaringen, dat hij een flink
ambtenaar is. Het vuile liedje van hond en
stok
Ketelaar critiseerde verder een allerzotst
reglement van kapitein directeur-generaal
Pop. Als een ambtenaar voorgedragen wordt
voor ontslag, kan er een commissie van
beroep van postambtenaren ingesteld wor
den. Doch die kan er pas komen, als de
ambtenaren aanzegging hebben gekregen,
dat ze voorgedragen zijn voor ontslag. Vrage:
wie zegt evenwel dat die aanzegging moet
geschieden
Bij de behandeling van de telephonie drong
de heer Tydeman krachtig aan op snellere
uitbreiding van de locale en interlocale tele
phonie. Hij voerde tot staving o. a. de aan
leg te Kapelle aan. De heer Pynacker Hor
dijk vroeg verbetering van de veiligheids
voorschriften voor zeeschepen en visschers-
booten.
De masta kleinere belangen laten we on
besproken.
Bij Binnenlandsche zaken kwamen klach
ten aan de orde over het optreden van som
mige burgemeesters. Zoo wordtteRotterdam
alleen aan militaire vereenigingen toegestaan
muziek te maken op Zondag, voor burger-
vereenigingen is dit verboden.
De sociaaldemocraten beklaagden zich
dat vergaderingen door burgervaders wer
den verboden. Allen gingen ongetroost naar
huis, de minister wil hier niet ingrijpen.
Bü justitie vroegen de heeren van der
Vlugt en Bos wetsbepalingen tegen de ge
weldige namaak van allerlei voorwerpen
van kunst en kunstnijverheid. De minister
beloofde een wetsontwerp.
Hoofdschotel vormde bij deze begrooting
de zwendelarijen bij de Noordbrabantsche
bank. Men weet, hoe commissarissen en
directeuren van die mooie instelling door
hun schandelijk plichtverzuim duizenden
ongelukkig maakten. Het Gerechtshof te
's Hertogenbosch heeft in deze zaak een
arrest gewezen, waarvan 't gevolg is,
dat het spreekwoord tot waarheid werd;
kleine dieven hangt men, groote gaan vrij
uit. Troelstra ging daar in een zeer scherpe
maar zeer juiste rede tegen in. Anders me
neer Van Wijnbergen, een katholiek afge
vaardigde. Die wist heel handig den schijn
aan te nemen dat hij 't optreden der justitie
niet goedkeurde doch uit de letter van zijn
rede is dat niet te lezen. Het restje der be
grootingen bewaren we voor de volgende
week. De Kamer is met kerstvacantie en
dan hebben we nog tijd volop, voor de bij
eenkomsten hervat worden, om ons ver
slag' af te maken.
In een rapport aan den Tsaar ontkent
generaal Stoessel dat het eskader te Port-
Arthur vernietigd is. Hij verklaart rondweg
dat de schepen, wat het gedeelte betreft
dat onder de waterlijn ligt, volkomen in orde
zijn. Een maand geleden werden de water
dichte schotten opzettelijk gevuld met wa
ter; daardoor kwamen de schepen wat die
per te liggen en verminderde de kans voor
de Japanners om de schepen goed te treffen
aanzienlijk. Deze voorzorgmaatregel bleek
zeer goed te wezen, want het bovendeel
werd nu door Japansche bommen wel be
schadigd, doch het overige is nog in orde.
De bewering der Japanners dat de schepen
gezonken zijn, moet verklaard worden dat
de schepen hier en daar den grond raken
en dus van zelf wat gaan overhellen. Mocht
de stad genomen worden, dan zijn er voor
bereidingen getroffen om de vloot in minder
dan geen tijd te vernietigen.
Dit rapport van Stoessel komt geheel over
een met wat een vakman aan de Köln. Zeit.
schrijft:
De Japanners melden, zoo schrijft hij,
dat de gezonken schepen alle op zoo on
diepe plaatsen liggen dat de vloed slechts
tot aan het opperdek komt. Dat zou niet
mogelijk zijn als de Russen ze niet-opzette
lijk naar ondiepe plaatsen van de haven
gebracht hadden. Want zoo lang de sche
pen bruikbaar waren, moesten ze in diep
water liggen. Men moet aannemen dat de
oorlogsschepen bijna alle ernstig beschadigd
waren in de vroegere gevechten en onbruik
baar geacht werden. Er kon geen sprake
meer zijn van uitvoerige herstellingen in de
dokken, zoodra deze door de Japanners on
der vuur genomen konden worden, want
als er ook maar nu en dan een zwaar pro
jectiel in het dok uiteenspringt is het on
mogelijk daar goed en geregeld te werken.
Misschien ontbrak ook het noodige mate
riaal voor de herstellingenhoe het zij, men
moet aannemen dat Stoessel al wat maar
eenigszins bruikbaar was van de oorlogs
schepen aan land heeft laten brengen, en
daarop de schepen in" ondiep water heeft
laten zinken, niet alleen om ze minder bloot
te stellen aan het vuur der Japanners, maar
ook om te beletten dat de Japanners, mocht
het hun gelukken in de haven door te
dringen, de schepen naar buiten sleepten
en by hun eigen vloot inlijfden. Wel hebben
de Japansche berichtgevers ook melding ge
maakt van het uitbranden van een paar
schependit kan echter niet juist zijn, ijzeren
schepen branden nu eenmaal niet; wellicht
heeft men hier te doen met houten loodsen
waarin de bemanning aan dek van de sche
pen gehuisvest was.
De vakman gelooft, dat de Japanners
den uitslag van het bombardement opzet
telijk verdreven hebben, als tegenhanger
van de zware verliezen die de bestorming
van den Hoogen Berg hun gekost heeft.
By de beschieting van Port-Arthur ziin
ook al eens kogels in de hospitalen terecht
gekomen, wat waarschijnlijk niet met opzet
door de Japanners gebeurde, doch natuur
lijk door de Russen in het geheel niet werd
goed gevonden. Stoessel beklaagde zich dan
ook terstond bij Noji, hij schreef dat de
ligging der hospitalen door de vlaggen die
van de Japansche stellingen zichtbaar moes
ten zijn, duidelijk kenbaar was gemaakt;
dat in die hospitalen de Russische soldaten
die in den strijd tegen Noji's troepen ge
kwetst waren, werden verpleegd, en er ook
gewonde Japanners waren opgenomen, dat
hü dus verzocht het schieten op die gebou
wen te staken. Tevens verzocht hij ver
gunning, de hospitalen tijdens het bombar
dement buiten de gevaarlijke streek te
brengen. Noji liet daarop antwoorden: „Het
Japansche leger, dat sedert het begin van
hét beleg altijd de menschelijkheid en de
verdragen in acht nam, heeft nooit opzet
telijk op de hospitalen en de schepen waar
boven het roode kruis waait, geschoten;
het grootste gedeelte der vesting is echter
van de stellingen der Japansche artillerie
niet te zien. En dan bereiken, zooals u weet,
niet alle projectielen het doel, vooral ook
omdat wegens den langdurigen dapperen
tegenstand de onzekerheid der schoten toe
neemt: het spijt mij zeer, niet te kunnen
beletten dat onze granaten niet het beoogde
doel bereiken."
Over den afloop van den oorlog wordt
zeer verschillend geoordeeld. Sommigen
meenen dat op den duur Rusland met
zijn onuitputtelijke hulpbronnen het moet
winnen. De Duitsche generaal Meckel
is van een geheel andere meening, hij
zegt: de afloop van den oorlog is reeds
onherroepelijk beslist, en men kan niet
gelooven dat de Russen, hetzij ter zee, hetzij
te land, de overwinning kunnen behalen.
De overwinning behoort aan de Japanners
en noch Koeropatkin, noch Rozjestwenski
kunnen daar iets aan veranderen."
Generaal Meckel is verder van meening dat
de tegenwoordige stilstand in Mandsjoerije
geenszins den geheelen winter zal duren,
want de Russen hebben er het grootste
belang by, nog voor den val van Port-
Arthur een laatste poging te doen om de
vesting te hulp te komen. Dat Koeropatkin
zoo lang met den aanval aarzelt, bewijst,
naar de overtuiging van genenaal Meckel,
dat hij heeft ingezien dat bet Russische
leger niet tegen de Japanners is opgewas
sen. Dat Ojama niet aanvalt, is daarente
gen geen teeken dat hij zich zwak zou
gevoelen, hij heeft volkomen gelijk om zoo
lang mogelyk te wachten, omdat hij na
den val van Port-Arthur groote versterkin
gen met zwaar geschut zal krijgen en om
dat hij intusschen kan hopen dat Koero
patkin ten slotte toch een wanhopige poging
zal doen om door de Japansche linies heen
te breken.
Een wending van de krijgskans in Mand
sjoerije is onmogelijk zoo besloot generaal
Meckel.
Nog anderen zyn van meening dat Japan
een sterken bondgenoot tegen Rusland zal
krijgen, juist in Rusland zelf, want de volks
geest is daar sterk tegen den oorlog en die
geest neemt nog toe nu zeer duidelijk aan
het licht komt, dat de Tsaar van de gehoopte
hervormingen niets wil weten, hij is vastbe
sloten zijn gezag onverminderd over te dra
gen aan zijn opvolger, van dat gezag moeten
alle wetten blijven uitgaan; hij wil het ge
luk van zijn volk verzekeren, maar hoopt
dat men hem niet zal noodzaken tot bui
tengewone maatregelen.
Het kan dan ook geen verwondering ba
ren, dat te Warschau in een nacht overal
het volgende plakkaat aangeplakt werd
„Opnieuw eischt de Russische Tsaar dat wy
ons, hongerig en koud, naakten barrevoets,
door de woestijnen van Mandsjoerije zullen
laten slepen. Het is een feit dat hij ons
tot slaven gemaakt heeft, maar dat geeft
hem nog geen recht te verlangen dat wij
ons leven voor hem zullen opofferen. De
oorlog wordt niet gevoerd om onzentwil.
Japan is onze vyand niet, maar onze vriend.
Staat dus als één man op om u te verdedigen.
Laat ons wachtwoord zijnVrede en Vrij
heid! Weg met den oorlog! Weg met de
alleenheerschappij van den Tsaar!"
Waar de geest zoo is kan men zeer goed
begrijpen, dat er nu een leger van 300000
man wordt gemobiliseerd, dat evenwel niet
naar het oorlogsterrein wordt gezonden,
maar dat Rusland moet verdedigen tegen
zijn eigen bewoners.
Een erfenis. Een onderwijzeres aan eene
openbare lagere school in de Boven Betuwe
is dezer dagen erfgename geworden van
een Parijsche gravin, die haar als kind ge
kend had. De erfenis moet 1 millioen francs
bedragen.
Een woesteling. To IJmuiden liep een
woest dronken vletterman rond, die zijn
vechtlust aan ieder wilde koelen. Einde
lijk trof hij een hem waardig collega aan,
die hem dan ook zoo flink ten antwoord
stond, dat hem weldra het bloed uit neus
en mond liep. Hierop droop hij af, doch
kwam spoedig terug, nu met een revolver
gewapend, en begon er terstond op los te
schieten. De politie nam ten slotte den
woesteling in bewaring.
Een misdadiger. Een onbekend gebleven
man, blonde snor, en groot, forsch postuur,
gekleed met lange, donkere jas, heeft een
dezer dagen zich toegang weten te verschaf
fen tot eene woning in de Javastraat te Den
Haag, en, na eene dienstbode aldaar in eene
kast te hebben opgesloten, zich een geldelijk
bedrag toegeëigend van ongeveer f680, waar
onder vier bankbiljetten van f 100, 3 van
f 60 en 1 van f 40, en tevens een zilveren
remontoirhorloge, met zilveren wijzers.
Arm knaapje. Dinsdagavond waren een
paar knaapjes bij het Winschoterdiepte Win
schoten met een kar aan het schuiven. Het
1 (jarig zoontje van den timmerman Egges.
wonende aldaar, ging op de kar zitten, het
andere ventje duwde haar voort. Door de
helling van den weg, liep de kar in het
diep. Het knaapje mee. Korten tjjd later
werd het bewusteloos opgehaald, en of
schoon drie dokters hulp verleenden, over
leed het kind een paar uur later. Arme
ouders!