Margarine. 'en Zakken ff Officieel Nieuws- en Advertentieblad ïkeiisteelt. lek „St. Antoine". ÏTOes Jacz, iiu UIENZAAD, N ienujaarsnnmmer. voor Overflakkee en Goedereede. •RUIMING C. PRINS, iehe Inrichting [r, Middeiharnis J (eiland Tholen). Extra Nummer. beeren der Varkens voorradige hoeden Inwendige en tatisehe Ziekten. landbouwers e Legpoters 6_6 'RAATE te Stavenisse Is, Middeiharnis, ling Boeke ommelsdyk. Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Officieele Mededeelingen Vleugellam. |aat gelegenheid tot 3—2 met Victoria Berkschire ras. LIST te Oude Toiige, id, Middeiharnis. A T?.T3-A.iNr:g: i hot Departement *ml r an Scct3aj33.9l>dU]k, I**PPU W Hut w 'I IIj i an m ït gelden op tegen t rente 'a Jisib. tot Inbreng an terugbetaling**® vndag, Dinsdag, Woensdag en Do®. -12, benevens Maandagavond va® kantore van den Theaaurier-Boafc. -Oh te MiddLelharnim. behandeling van -M, Schiedainsche Singel 11, Directeur-Geneesheer Dl. TEX'CATE. pectus op aanvrage. tlseliers, vraagt gen adres ITEN gevraagd voor Dirks- ien en Melissant. melden bij den hoofdagent IH te Middeiharnis. DE DIRECTIE. loorraad strekt, vertrouwde' worden aangenomen door ft AN, Koopman te Nieuwe s, IBaetdiiX B 292. en Zilver. en Sorlogiön. b, Bakkers enz., bij elke Itegen de minste prijzen, laar bij 26—12 |ve kilo f 1,10—7' Cz., Oirksland. fn zeer billijke premto» 7.098.508. li Gr. men nauwkeurig aerk, voorstellende: erarm i rech- n een Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie- Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam. TJitg'a.'ve d.er te Middeiharnis. Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60. Iedere regel meer«0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. BEKENDMAKING. Drankwet. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Middeiharnis brengen ter openbare kennis, dat op heden bij hen is ingekomen een verzoek van Govert Donk van beroep landbouwer wonende te Middel harnis, om verlof voor den vei koop van aicoholhoudenden drank, anderen dan ster ken drank, in de zuidelijkste localiteit van het perceel plaatselijk gemerkt E. no. 72 en gelegen aan den Lieve Vrouwe polder- schen dijk aldaar. Binnen twee weken na de dagteekening dezer bekendmaking kan een ieder tegen het verleenen van dit verlof schriftelijk be zwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Middeiharnis 28 December 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris De Burgemeester NIJGH. ULBO J. MIJS. DRANKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Middeiharnis maken bekend dat inge volge artikel 34 van de Drankwet een schriftelijk verlof van Burgemeester en Wet houders noodig is voor den verkoop voor gebruik ter plaatse van verkoop van alco holhoudenden drank, anderen dan sterken drank en uitsluitend van alcohol vrijen drank. Het verzoekschrift, waarbij het verlof wordt gevraagd kan op ongezegeld papier ge steld worden en moet voorts voldoen aan de eischen die de wet daarvoor stelt. Bovengenoemde verkoop kan echter zon der verlof geschieden tot 1 Januari 1906, terwijl een verzoek om verlof voor de voort zetting van dien verkoop na 31 December 1905 moet worden ingediend voor 1 Januari 1905. Middeiharnis 28 December 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Seeretaris De Burgemeester NIJGH. ULBO J. MIJS. BEKENDMAKING. Drankwei. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Middeiharnis brengen ter openbare FEUILLETON. (12) van Hans Arnold, door K. te BI. Zij strekte de hand gebiedend naar de deur uit en ik ging, als betooverd door baar invloed en geheel bevangen door een vreemd, zonderling gevoel, dat zich in baar nabijheid zich van mij had meesterge maakt. Fk ging langs het strand naar huis. Het weder was'veranderd de vloed kwam somber opzetten, zoo langzaam, zoo zeker, zoo onbedwing baar als de tijd, als de ouderdom, als het noodlot. Langen tijd bleef ik staan en staarde in het donkere water. Plotseling kwam mij een gedeelte van een oud vers in de gedachten Gij zijt zoo goedig als der sterren licht. Als de zee zoo zwart en vaal. Mijn hart, mijn gansche hart is 't uwe, Maar ook mijn gansche haat Ik herkende mijzelven niet op dien avond, maar ik gevoelde een inwendige bevrijding, ook voor mij, bij de gedachte, dat zij vertrok. Toen ik in het Zeeslot noglicht zag branden, ging ik haastig daar op toe. Ik zag Annie aan het venster kennis, dat op heden bij hen is ingekomen een verzoek van Gerrit van den Hoek, van beroep werkman, wonende te Middeiharnis om verlof voor den verkoop van alcoholhou denden drank, anderen dan sterken drank, in de Noord-Oostelijkste localiteit van het perceel plaatselijk gemerkt D no. 13 en ge legen achter de Kaai aldaar. Binnen twee weken na de dagteekening dezer bekendmaking kan een ieder tegen het verleenen van dit verlof schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Middeiharnis den 29 Dec. 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris De Burgemeester NIJGH. ULBO J. MIJS. INVORDERING Rijks directe belasting-en. De BURGEMEESTER der Gemeente Mid deiharnis maakt bekend dat het kohier No. 5 der personeele belasting, 4e kwartaal, over het dienstjaar 1904, invorderbaar verklaard op den 27 December 1904, aan den Ontvan ger ter invordering is ter hand gesteld en ieder daarop voorkomende belastingschul dige verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Middeiharnis, den 29 December 1904. De Burgemeester, ULBO. J. MIJS. Oudejaarsavond. En, o! een mensch voelt veel, wanneer hij uit het Heden Den geest doet dalen in de diepten van 't Verleden En daar weer samenzoekt, wat eenmaal is geweest; De bloemen, die voorheen op zijne paden geurden De doornen, die voorheen hem 't harte- vleesch verscheurden, Den treurdag en het jubelfeest. Dan is 't, bij al dat bont en dwarrelend gewemel, Der beelden van 't weleer, alsof een najaarshemel Zich uitspant over 't hart, het diep bewogen hart, Een hemel, dien de zon met glans komt overspreifen, staan, en naar buiten turen. Haar lief, ernstig ge zicht gaf mij mijn kalmte weerik voelde dat in haar zich alles belichaamde wat voor mij goed, rein en heilig was, in haar vond ik mij zeiven terug. Op een wenk van mij opende zij het venster en half luid nep ik haar toe „Zij vertrekt morgen „Dat heeft u gedaan zeide zij en keerde mij haar bleek, maar nu van vreugde stralend gelaat toe, „ik dank u, misschien is het nog tijd!" Ik ging naar huis. Allan sliep reeds, hij was tegenwoordig altijd zoo vermoeid. Den volgenden morgen, toen het nog sche merde, werd ik wakker door het rollen van een rij tuig over de straatsteenen. Sinaïde had dus haar woord gehouden. Den volgenden morgen vond ik het aangenaam, dat Allan door een lichte koorts was aangetast, dit gaf roy het recht en den plicht hem een paar dagen kamerarrest op te leggen en daardoor was ik in de gelegenheid hem langzaam aan mede te deelen dat Sinaïde vertrokken was. Hij nam deze mededeeling veel kalmer op dan ik gedacht had het was of hij zich bewust was niet zooveel kracht te bezitten om het vurige, hartstoch telijke leven vol te houden, dat hij nu eenigen tijd geleid had, en of hij, nu het voorwerp van zijn harts tocht vertrokken was, bedaard op adem kon komen. Voor ons allen brak nu een rustige tijd aan, waarin wij eerst recht beseften in welken storm wij geleefd hadden. Annie hield zich op haar stille manier met Allan bezig als een moeder met een ernstig ziek kind. Zij Maar waar ook 't wolkenfloers zich over uit komt breiden, Een wisseling van goud en zwart En één gedachte drijft dan over de an'dre henen, Gedachte, die de ziel een stillen traan doet weenen, Schoon vaak daarbij in 't oog geen tolk der droefheid zij: Gedachte, door den herfst gesteld op dorre blaren. En die de najaarswind door hof en woud doet varen: „Voorbij, heel 't leven gaat voorbij Teekent de dichter niet treffend juist in deze woorden den gang onzer gedach ten op den laatsten avond desjaarsPIn rustelooze wenteling heeft de aarde haar loop om de eeuwige lichtbron weer volbracht. Even rusteloos heeft de menschelijke geest de driehonderd zes en zestig dagen van 1904 zich gewijd aan den arbeid, den aardbodem zijn vruchten afdwingend tot voedsel zijner millioenen menschenkinderen. De blijde groet van duizenden steeg op, toen 1904 zijn intrede deed. Hoe straalde voor nauw twaalf maanden het oudje van thans als gelukkige bruid Hoe schoon leken zoovelen die driehon derd zes en zestig dagen, omhuld door den sluier der toekomst. Wat jubeltonen begroetten den nieuwen jaarkring als dageraad van een nieuw levenHoe menigeen trad 1904 in, het hart ver vuld van goede voornemens, van ernstig verlangen het verleden te veredelen door 't toekomstige! Het jaar is voorbij. We staan weer op een rustpunt der levensbaan. Wij kun nen achter ons zien, alweder een jaar gaan afschrijven op het levensboek. Dat stemt ernstig. We beseffen bet dubbel op den oudejaarsavond: „Heel 'tleven gaat voorbij." Voorbij, en .hetkeert niet weer. fn een lange rij trekken ze voor ons henen, de herinneringen uit 't vervlogen jaar. We denken in weemoed aan den goeden, trouwen vriend, dien we naar de groeve droegen. In weemoed aan zoovelen, die, de blijde hope in 't hart, den afgeloopen jaarkring intraden trachtte hem op te vroolijken, afleiding te bezorgen of te kalmeeren, al naar zijn gemoedsstemming dat vereischte. En hij, niet meer geplaagd, gesard door de dagelijksche, ieder uur wederkeerende vragen Zie ik haar vandaag nog? Waar blijft zij zoolang? bij kwam tot rust, de kalmte schonk hem herstel, zijn elastische natuur deed zich gelden en weldra zag hij er uiterlijk weer gezond en flink uit. Dat hij zelf ook den gunstigen invloed ondervond bleek mij, toen hij na eenige dagen tot mij zeide „Het verwondert mij toch, dat nog niemand op de gedachte gekomen is een gedenkzuil voor den Tijd op te richten, want die geneest toch langzaam maar zeker alle wonden." Ik hoopte dat hij gelijk had, Wij ontweken allen omgang met den generaal, en de oude heer hielp jons zelfs daarbij Hij had het onverwachte, schielijke vertrek van zijn nicht niet ten onrechte op mijn rekening geschreven en was daarover verstoordhij groette slechts stijf en koel als hij een van ons gezelschap ontmoette en met mij sprak hij niet meer dan noodig wasgeheel kon hij mij, als de eenige dokter op de badplaats niet negeeren. Ik trok mij dat volstrekt niet aan, want ik had hem wel een gezellig man gevonden, maar was het met zijn levensbeschouwing volstrekt niet eens, ook was het mij zeer aangenaam nu zeker niets van Si naïde te hooren want ik had toch zelf ervaren, hoe ver de macht van dit wonderlijk schepsel zich uitstrekte, als zij die uitoefenen wilde. Mettertijd begon Allan weder te schilderen, hij lag dagelijks met zijn schetsboek aan het strand en ontwierp kleine schetsen, die van zijn gunstigen aanleg getuigden. Daar deze werkzaamheid weinig inspanning van hem vorderde, zag ik er ook volstrekt geen bezwaar in. en thans reeds sluim'ren onder de groene zoden. Och, we weten het, we kunnen, onze verwanten, onze vrienden niet bij ons houden, voor ieder komt 't uur van scheiden. Vroeg of laat wordt 't kleed der rouw ook ons deel. Vroeg of laat staart ook ons oog droef naar 't kerkhof. Dat zijn „de doornen, die 't hartevleesch verscheuren." Dat is het „wolkenfloers," waarvan de dichter spreekt. Het leven gunt ons weinig tijd tot peinzen en 't is gelukkig. Als het uur van scheiden- ons menschenkinderen lang te voren ware aangezegd, zou 't leven ondraaglijk we zen. Gelukkig, dat de toekomst in neev'len ligt. Want daardoor blijft voor ieder mensch, al pijnt de wonde nog zoo schrij nend, een prikkel, die hem weer in doet gaan in de maatschappij, hem tot bewust heid brengt, dat zijn plaats is onder de levenden, hoe zwaar hem 't afscheid zijner geliefde dooden valt. „Het Licht der Hoop, door God gegeven En wat ook om ons valle of zwicht' Wij blijven strijden, zoeken, streven." En op dien ernstigen oudejaarsavond gaan we na, of onze strijd goed, edel was. Of onze kamp was voor koude zelf zucht, voor louter eigenbaat dan wel of in ons streven de belangen van onzen naaste niet vergeten, niet benadeeld wer den. Dan vragen we ons af, of we tot richtsnoer namen het Evangelie der naas tenliefde. Moge ieder voor zich kunnen getuigen, dat hij niet tot leidsman nam het Kaïnswoord, maar dat zijn daden steunden op het Woord, dat waar is, thans als honderdtallen van jaren ge leden: „Hebt elkander lief!" Daar rijst voor ons geestesoog een beeltenis, majestueus, overweldigend. Een grijsaard, die kwam in 't vrije Neder land als balling zijns lands. Een geloofs held, verjaagd door den gouddorst, dooi de verkrachting van 't Evangeliewoord door een machtige natie. Hij kwam om hulp voor zijn lijdend volk. Maar Europa heeft 't aangezien, koud en stroef, hoe de dapp're heldenschaar werd ge knecht. Hij is niet meer. Hij stierf, balling zijns lands, een zegenbede op de lippen Op een keer had hij Annie verzocht weer eens voor hem tej poseeren,f zooals zij in den goeden tijd wel meer voor hem gedaan had. Zij voldeed gewil lig aan zijn verzoek. Ik was er toevallig bij tegenwoordig, wij zaten op het terras van bet Zeeslot. Het was een heerlijk stille dag, geen zuchtje woei, er was dus volstrekt geen bezwaar tegen om buiten te zitten. Wij praat ten alle drie gezellig, bij teekende. In het begin keek hij ieder oogenblik scherp en onderzoekend naar zijn model, daarna met. langer tusschenpoozen en eindelijk zag hij in bet geheel niet meer op, maar teekende hartstochtelijk voort, gansch in zijn werk verdiept. Toen dat wat lang duurde, stond Annie zacht op en trad achter hem om hem over den schouder te an. „Zoo zie ik er toch eigenlijk niet uit J" zeide zij, schijnbaar vroolijk, maar toen ik naar haar opzag, stonden haar oogen vol tranen. Ik wist nu wie hy geteekend had. Hij kuste haar met een smeekenden blik de hand en antwoordde niet. Zij zweeg ook een lange poos en vroeg toen met een bedrukte stem „Jvun je baar dan niet vergeten „Keen zei hij met een zekeren toornigen harts tocht. „dat is het juist, ik kan het niet, hoeveel moeite ik er ook voor doe. Denk je dat het zoo prettig is, inwendig als dor hou t. te verbranden Zij nam hem het schetsboek uit de hand en wilde het blad er uit scheuren. „Neen riep hij heftig en snel en greep er naar. Zij sloeg het boek zwijgend dicht en legde ,het. voor hem neer. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1904 | | pagina 11