Kameroverzicht. Buitenlandsch O verzicht Binnenlandse!! Nieuws. wij met onze geringe weermacht pal staan? „Immers zoo zeggen de „vele leden" in het voorloopig verslag meer terecht kan een leger slechts dan sterk en deugdelijk zijn, wanneer het steun vindt in het volk en hel volk mede leeft met zijn leger". Eerst wanneer heel het volk in staat is voor zijne onafhan kelijkheid en neutraliteit te strijden, zal onze weermacht in staat zijn om ook den machtigsten vijand ontzag in te boezemen. Een volksleger zal daarvoor noodig zijn. „Maar in de richting van een volksleger stuurt de regeering niet", zegt het voorloopig verslag, „zij schijnt slechts heil te zien in eene „staande armee gelijk het heet in de memorie van toelichting." Generaal Bergansius het was bekend is militarist van den ouden stempel en wil van een volks leger niet weten. Zelfs heeft hij blij haai den minister-president vandiens vroegere liefde voor een volksleger bekeerd. Alleen wanneer de volksvertegenwoordiging met klem zou aandringen op maatregelen, die tot een volksleger leiden, kon ver wacht worden, dat dr. lvuyper het aloude gezegde „oude liefde roest niet" zou waar maken. Maar zooveel ruggegraat zal er bij deze kudde-achtige meerderheid niet te vinden zijn". Een leger, dat steun vindt in het volk. Maar vindt het tegenwoordige leger ook steun bij de jofficieren en soldaten zelve In het voorloopig verslag' kan men lezen, dat „in het leger onder de officie ren zoowel als onder het kader en de minderen een zekere geest van malaise en lusteloosheid heerscht."Het kader voelt heel weinig voor den dienst en zoekt zoo spoedig mogelijk een burgerbetrek- king te krijgen. En onder de officieren zijn er velen, die meenen, dat we niet op den goeden weg zijn, getuige de lezing van kapitein Thomson (waar over nader). Waar moet het aldus heen? Elk jaar meer millioenen, geen ver hooging van weerkracht, een slechter geest in het leger. Er moei raad geschaft en het voorloopig verslag geeft dien: een staatscommissie, die een uiterst nauwkeurig onderzoek instelt. Wordt vervolgd). „La forme emporte le fond-" (De vorm verbergt den inhoud). Zoo zei professor Trede van de rede, door dr. Kuyper Za terdag jl. tot beantwoording der verschil lende sprekers gehouden. Een rede schoon van vorm, maar schraal van inhoud. In 't begin kalm opgezet, kwam aan 't eind en vooral in de tweede rede de overgroote be wustheid „wy winnen het toch wel*' weer boven. Onze lezers herinneren zich, dal dr. Kuyper voor eenigen tijd de vrijzinnigen zoo vriendelijk mogelijk betiteld heeft als „pa- ganisten". Dat wil zooveel zeggen als hei denen. Daargelaten de vraag ofhet niet een eer genoemd moet worden door de huidige politieke coalitie„christenen" zich aldus be titeld te zien, getuigde dit woord van de heel gepaste „christelijke" ootmoed en ne derigheid om den christennaam alleen op te eischen voor calvinist en katholiek. In de rede van Zaterdag werd niet meer van „paganisten" gesproken, doch werd een scheiding gemaakt tusschen geloovigen en „modernen." Een misleidende voorstelling. Onder de vrijzinnigen zijn misschien minstens even veel oprecht geloovigen als onder calvinisten en katholieken, 't Verschil is, dat er zoovelen zijn, die zich scharen aan vrijzinnigen kant, doch hun geloof te goed achten om het te brengen op de politieke markt en er staat kundige „negotie" mee te doen. Getuige prof. v. d. Vlugt. Toen prof. Treub in zijn repliek wees op de democratische plunje van den minister-president, was 't antwoord, dat misschien later nog wel eens een de mocratische samengang van rechtsche en linksche democraten kon ontstaan, maar thans niet. Vrage: waar dr. Kuyper die mogelijkheid toegeeft, waar blijft dan de zoo scherp vooropgezette scheiding van calvinist en roomsche als partijen des ge- loofs(?)en de vrijzinnigen? De repliek van mr. Borgesius was uitstekend en dr. Kuypers poging om te weerleggen, dat zijn Excel lentie zich in de Overijselsche questie al heel weinig bekommerd had om 't gezag der kroon, mislukte jammerlijk. Van Hou- ten's uitdrukking, dat de kroon een „orna ment" is, een wapen, zoo geliefd door anti revolutionaire debaters om hun tegenstander een hak te zetten, zinkt in 't niet bij de wijze, waarop dr. Kuyper de kroon genegeerd heeft bij de bekende gebeurtenissen in Overijsel. Op de keurige rede van mr. Troeistra, door den minister zelve „veelszins interes sant en kloek opgezet" genoemd, ging zijn Excellentie bijna niet in, zoodat Troelstra's repliek nog beter raak was. Mr. Harte was genoodzaakt de Kamer met een quasi-vriendelijk gelaat te vertellen, dat hij zijn belastingwetjes dan maar in zou trekken. Mr. Harte kijkt heel graag door een don keren bril. Handel en Nijverheid, Industerie, Tariefwet enTroonrede. Een rilling kreeg je ër van. Dan de millioenenrede! Om iemand een nachtmerrie te bezorgen en vooral een minister van financien. Ge lukkig valt 1904 al weer mee. Verleden jaar was over elf maanden het totaal cijfer der ontvangsten f 134.763.377,87 en met de toen verleende suikerpremiën mee f 136.684.576,648. In 1904 was de ont vangst over 11 maanden f 135.992.924,975, zoodat het tekort bedraagt bijna 7 ton. Loopt December een beetje mee, dan komt men gemakkelijk aan 't bedrag van verleden jaar. Mr. Harte kan tevreden zijn. Gek, toch, over de dubbeltjes wordt zoo veel geklaagd, maar voor dure oorlogsschepen en snolvuurkanon- ncn is wel geld. Er is weer zoo'n nieuw oorlogsding noodig, van maar vijf ïniUiocn, natuurlijk weer duurder dan de vorige, 't Plan is, als dit onnut meubel klaar is, er nog maar eventjes vijf bij te laten bouwen. Dat is samen dertig millioen. Zes millioen uit een rooftocht op de zakken der kleine luyden door een Tarief- wet, maar dertig millioen voor 5 moordtuigen!! Was het wonder, dat dit denkbeeld sterk bestreden werd? Eere de vrijzinnig-democraten Marchant, Bos, Ketelaar, Pynaeker Hordijk en Treub, die een amendement indienden: om met dit dure grapje niet te beginnen. Uit naam der vrijzinnig-democraten verklaarde de heer Marchant zeer terecht, dat het hun oordeel ivas, dat deze uitgaven te bezwarend zullen zijn voor onze middelen en tegenover de dringend noodzakelijke bezuiniging elders niet mag worden gedaan. En Wel natuurlijk werd hetamendement verworpen. Voor alle clericalen, behalve Staalman, en ook voor vier oud-liberalen: Roell, Van der Vlugt, Tydeman en Van Karnebeek, Tegen alle overige vrijzinnigen. Voor o. a- Jhr Pompe van Meerdervoort. Daar gaan de centjes. Snelvuurkanonnen en oorlogsschepen blijken de specialileit van dit christelijk ministerie te vormen,'t pen sioen voor den ouden dag schu'nt minder noodig. Waterstaat is het hoofdstuk, waarbij zoo wat alle districtsbelangen worden be sproken. Daarbij dient eerst vermeld het optreden van den heer Van Foreest. Deze wil vooral bezuinigen, Waterstaat werkt veel te duur. En wat hy zei, argumenteerde hij degelijk- De ambtenaren van „Water staat" zullen wel niet zoo'n heel pleizierig gezicht getrokken hebben by 't lezen van de rede van mr van Foreest, want hij gaf ze harde noten te kraken. De proeven met de ongelukkige stoom- pont te Velzen, die maar niet varen wil zoo als zq zou moeten, kwamen ook weer op de proppen. Over deze questie had de heer Pastoors indertijd een motie ingediend, aan dringende op staking der proeven. De mi nister wilde voortgaan en door aanneming der motie Heemskerk kreeg hij zijn zin. De heer Pastoorts spatterde wel tegen, maar 't hielp niet. De heer [Pompe wees als gewoonlijk op eenige wrakken. Daarbij laten we 't ditmaal. De Russische officier staat bij de vloot zeer goed aangeschreven en heeft bij het publiek ook den roep van een der kundig- ste jongere officieren te zijn. Hy was reeds vóór den oorlog bekend door zijn zakelijke vakartikelen en met groote belangstelling las men de ferme stukken, die hij aanvan kelijk onder den aangenamen naam Priboj in het Nowoje Wremja plaatste. Deze be langstelling steeg nog nadat Priboj zich bekend maakte als kapitein Klado, een man van' zooveel gezag. Een zekere kapi tein ter zee, die zich X noemde, schreef in een ingezonden stuk dat Priboj liever zijn raadgevingen had moeten laten hooren vóór de Oostzee uitzeilde en dat hij, ofschoon blijkbaar een leek, met veel aanmatiging over marinezaken sprak. Op deze uitdaging antwoordde Priboj metzijn naam te noemen. Waar het misschien zijn tegenstander juist te doen was, want het is zeer waarschijnlijk dat het stuk van den kapitein ter zee X afkom stig was van het ministerie van marine, om zoodoende achter den naam van Priboj te komen, die zoo raak onaangename din gen aan het adres van het ministerie zeide. Met zijn kritiek toch op het beleid van het ministerie heeft Klado veler oogen geopend, en wat al lang gefluisterd werd over de schandelijke misstanden in het ministerie wordt nu zelfs door menschen die in het geheel niet hervormingsgezind zün, geloofd. Ook komt Klado de verdienste toe van de propaganda voor het uitrusten van een derde eskader, dat zooals uit Kroonstad gemeld wordt werkelijk zal worden uitge rust. Maar Klado zou willen dat men nu dadelijk alles wat klaar is, al is het dan maar één goed schip, naar het Oosten stuurde ter versterking van het tweede eskader. Klado verzekert dat hij, toenliy in Augus tus uit Wladiwostok vertrok, van Koeropat- kin en van Skrydlof opdracht kreeg om de afzending van een tweede smaldeel te vragen. Skrydlof vroeg toen reeds om al de schepen welke nu pas voor een derde smaldeel bestemd zijn. Klado gelooft dat dit smaldeel in zijn vollen omvang eerst in Augustus of September 1905 klaar kan zijn om zee te kiezen. Volgens Klado heeft de nu uitgezonden Oostzeevloot weinig kans om iets van beteekenis tegen Japan uit te richten. De Russische vloot, zoo zegt hij, telt 15 schepen, waar de Japanners 33 schepen behalve de torpedobooten tegenover kunnen stellen. De Russen beschikken over 703 stukken ge schut, de Japanners over 941, eerstgenoem- den over 14 torpedolanceerbuizen, de laat- sten over 52. De Russische vloot telt 8521 koppen, de Japansche 14435. Maar niet in het aantal schepen en man schappen moet het zwaartepunt gelegd worden. Al loopt ook de sterkte van de linieëskaders bij de partyen niet ver uiteen, in dit geval zal juist de rol van de snelle kruisers zeer belangrijk zy'n, en van deze soort van schepen is de Japansche vloot veel beter voorzien dan de Russische. Boven dien heeft admiraal Togo al den tijd en een uitstekende gelegenheid om zijn schepen in orde te maken en geheel voor te bereiden op het gevecht, terwijl de Russische schepen, na een reis om de halve wereld, een sterk aangegroeide huid moeten hebben en ook in andere opzichten tekortkomingen moeten vertoonenzij kunnen wel is waar Fransche en andere havens aan doen, maar het is niet aan te nemen, dat ze daar lang genoeg mogen blijven om geheel opgeknapt te worden. Wat ten slotte de bemanning be treft die van de Russische vioot is inder haast byeengescharreld en heeft geen erva ring, terwijl de bemanning der Japansche vloot gehard, aan den strijd gewend en door haar overwinningen vol zelfvertrouwen is De Russische pers moge nu al meerdere vrijheid genieten, dat de officier Klado zoo geheel de zwakke zijde der vloot bloot leg de was toch al te erg, hij ontving een stren ge berisping en werd voor een veertien dagen van zijn vrijheid beroofd. De regee ringsgezinden beschuldigen hem nu van de feiten te verdraaien en opzettelijk leugens vertellen. Maar zulk een aanklacht bezoe delt hem als mensch en als officier, daarom zal hij verzoeken voor den krijgsraad te mogen komen, opdat hem recht gedaan worde. Het publiek is geheel op de hand van Klado, hy ontvangt honderden brieven van medestanders en voor een op te richten fonds, dat naar hem genoemd zal worden, stroo men uit alle deelen van het rijk bijdragen. 13 December j. 1. zou de Hongaarsche Kamer weder vergaderen, de oppositie was vrijwel voltallig en ook bezield met het heilig voornemen een waren veldslag te leveren, 's Morgens om 9 uur trokken de afgevaardigden in optocht onder luide toe juichingen van het publiek naar het parle ment, waar zy ontvangen werden, door een inspecteur van politie die moest toezien dat alleen afgevaardigden het gebouw be traden. Dit stond den heeren in het geheel niet aan, spoedig werd de inspecteur met wandelstokken flink afgerost en in het ka mertje van den portier gesmeten. Nu stormde alles de zaal in; waar een nieuwe ongewoonheid wachtte. Veertig met driekleurige sjerp getooide mannen stonden gereed om den voorzitter op zijn bevel by- stand te verleenen, de ongelukkigen wer den geslagen en de deur uit getrapt. Nu moesten de meubels het ontgelden, de leun stoelen en lessenaars der ministers werden van den vloer gerukt en in het midden van de zaal geworpen, daarna kwam de beurt aan de groote tafel, waarop de Hon gaarsche wetboeken een plaats hebben, en toen die ook vernield was, vloog de zware gebeeldhouwde stoel van den voorzitter en de kleinere stoelen van de griffiers dooi de zaal. Toen de oppercommissaris van orde bevel gaf de zaal te ontruimen werd hij met een dik stuk hout tegen den grond geslagen. Van latten werd een galg opgericht en daaraan een kaartje met den naam van den ministerpresident gehangen. Dien dag werd er dus geno9g gewerkt, ofschoon niet in 's lands belang; den vol genden dag bleef de voorzitter Perczel wyselyk weg en kwam tweede ondervoor zitter, die als onpartijdig man zeer gezien is, in zijn plaats. Minister Tisza en de voorzitter mogen verkeerd gedaan hebben met het nieuwe reglement dooreen handigheid aangenomen te verklaren, zeker is het ook, dat met zulke afgevaardigden geen land te regeeren is, daarom schijnt Tisza er niet aan te denken zijn ontslag te nemen, liever zal hij den Rijksdag ontbinden en de kiezers uitspraak laten doen. Hollandsche schoenmakers naar Rusland. Men meldt uit Waalwijk. Naar men uit goe de bron verneemt, zal door een of meer Dongensche industrieelen een belangrijk contract worden afgesloten, men spreekt van 500.000 paar schoenen per jaar, dus 5000.000 in tien achtereenvolgende jaren, te vervaardigen en at te leveren aan het Russische departement van oorlog. Daarvoor zal een fabriek met Nederlandsch kapitaal te St. Petersburg worden opgericht, welke fabriek door Hollandsche werklieden met een Hollandsch bestuurzalwordengedreven. Voor de slachtoffers van Z.-Afrika. Men meldt uit Den Haag, dat de slotsom van het verslag van den heerB. Moret, accoun tant te Rotterdam, over het beneer der HaagscheProboervereenigingis, dat f105,000 ten behoeve der slachtoffers van den oor log in Zuid-Airika kon worden o vergezonden. Automobiel-ongeluk. Te Vorden werd de 33-jarige landbouwer J. de Jong, toen hij van het laDd kwam, door een automobiel aangereden, waarbij de wielen hem over het hoofd gingen. Hij stierf na een half uur. De chauffeur en het nummer van het rijtuig zijn onbekend. Door de wieken getroffen. Te Heinkens- zand, (Zeeland), had de 40-jarige molenaar C. Goedbloed het ongeluk door een der wie ken getroffen te worden. Toen men hem opnam, had hij reeds den geest gegeven. Verpletterd. Te Veldhovenis demolenaars- knecht Leenders bij het omzetten der mo lenkap van den molen gevallen en viel j uist met het hoofd op een daaronder staanden wagen. Hij werd zoo zwaar verwond dat hij kort na den val is overleden. Nog datEen onderwijzer in Friesland solliciteerde naar een betrekking aan een openbare lagere school in de Geldersche gemeente L. Het schoolhoofd richtte aan het hoofd der school, waaraan de onder wijzer nu werkzaam is, een schrijven, ver schillende vragen bevattende. Een dier vra gen was „of de onderwijzer bereid zou zijn voor te klas te bidden." Het hoofd infor meerde op die vraag bij den betrokken onderwijzer-sollicitant, die tegen het doen van een gebed voor eene klasse, die wel licht uit kinderen van ouders van verschil lende godsdienstige gezindte bestaat, be zwaar had. Het schoolhoofd antwoordde in dien geest en spoedig daarna kreeg de sol licitant zonder eenig bijschrijven zijn stuk ken terug. Een huzaar wegens diefstal gevat. Een hu zaar, die zonder verlof uit zijn garnizoen te Amersfoort was vertrokken en die te Wijk bij Duurstede is gezien, doch aldaar niet gevat kon worden, heeft zich te Zeist schuldig gemaakt aan het verbrijzelen van een groote spiegelruit in een bak kerswinkel en het wegnemen van een mandje eieren uit den winkel. Hü werd spoedig daarop door de polietie aangehouden en naar Amersfoort overgebracht om ter beschikking van den plaatselijken comman-, dant te worden gesteld. Aanvaring. Men meldt uit IJmuiden:De IJmuider stoomtrawler Triton, uit de vis- schersbaven vertrekkend, kwam in aanva ring met een geladen kolenlichter, die de visschershaven inkwam. De koienschuit is gezonken. De Triton kreeg een gat in den boeg en keerde terug. Overreden en gedood. Te Beek N.-B. is de voerman Jocbems, doordat zijn paard schrik te van een voorbijgaande tram een zyspong maakte, van den bok geslingerd, met het noodlottig gevolg dat hij onder de kar ge raakte en zoodanig werd overreden dat hij onder het naar huis brengen overleed. Mooie notabelen\ Te IJmuiden zijn twee personen, die tot de notabelen behooren, bekeurd wegens stroopen. Om te beginnen. Op den Boulevard te Breda heeft men in niet minder dan S huizen geprobeerd in te breken, zonder succes even wel. De politie stelt een streng onderzoek in. Verdronken. De bijna 80-jarige weduwe A. F. te Strijen (Z.-H.) is, vermoedelijk door de duisternis misleid, in de Oude Haven aldaar geraakt en verdronken. Doodgevallen. Te Noordwyk is hedenmor gen de schilder Van der Lek, doordat zijn ladder uitschoot, naar beneden gestort en juist met het hoofd op een ijzeren hek geval len. De man bekwam zulke hevige'wonden, dat hij kort na den val is overleden. Door een j koe gedood. Te Afferden is het 10-jarig zoontje van den landbouwer A. Maas, die een koe uit de weidehaalde, zoo danig door het dier gestoken, dat hij kort daarna aan de bekomen wonden is over leden. Slachtoffer der zee. Van een Huizer vis- schersvaartuig is in de nabijheid van Broe kerhaven een der opvarenden, T. S., door het omgaan van het zeil over boord geslagen en verdronken. Lippenvroomheid of ware Chris tenzin Een Rotterdamsche schrijfster, Johanna Breevoort heeft een boek geschrevenKa- rakterzonde en levensleed. De Standaard moet van dat boek niets hebben. Wel is de schrijfster een Christin, maar één, die de menschen veel slechter aanziet dan ze zyn. 't Blad tvaarschuwt de broederen het boek niet te lezen. DeAntirevolutionaiie Rotterdammer denkt er anders over. Het boek beschrijft van die huichelachtige karakters, welke na in de week hun wandaden in 't geniep gepleegd te hebben, des Zondags met uitgestreken gezicht naar de kerk gaan. En wat zegt nu de Antirevolutionaire Rotterdammer? Luister „Er zyn, in het gereformeerd samen zijn, om nu maar niet het ergste te noemen sluwe menschen, die met vroomheid op de

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1904 | | pagina 2