Kameroverzicht.
Buitenlaiidsch Overzicht.
Biiinenlandsch Nieuws.
Landbt
i
Adverted
A. PALI
V
Het politiek gevecht heeft zonder tusschen-
poozen de geheele afgeloopen week in beslag
genomen. Toen het Dinsdag een aanvang
zou nemen, was Dr. Kuyper nog niet in
de Kamer aanwezig. Vandaar, dat de heer
Mr. Borgesius voorstelde om de algsmeene
beschouwingen te verdagen. Dat was zeer
rationeel. Bij het begrootingsdebat, dat de
vier „christelijke" regeeringsjaren afsluit,
mocht de man, die dit kabinet door zijn
persoonlijkheid geheel stempelt, niet ontbre
ken. De regeeringsparty verklaarde echter
het debat reeds dadelijk te willen beginnen,
want 't voorstel-Borgesius werd met 37 tegen
26 (rechts tegen links) verworpen. Daarop
opende dominee Roessingh het vuur. Zijn
betoog had ten doel aan te toonen, dat het
zoogenaamde „christelijk" beginsel in de
wetten en handelingen van dit ministerie
nergens te vinden was. Na deze principieële
inleiding kregen we de eigenlijke politiek.
In de redevoeringen daarover van vrijzin
nigen kant gehouden, was zeer veel, dat met
elkaar parallel liep, 't zij de oud-liberaal
Tydeman of de vrijz.-dem. Van Baalte, dan
wel de sociaal-democraat Troelstra sprak.
De heer Tydeman ging na, wat er geworden
was van de goede verwachting, die o.a.
Mr. Mees nog in 1901 omtrent dit kabinet
heeft uitgesproken. Niet veel, inderdaad.
Party wetten, als die op onderwijsgebied.
Voorts verklaarde deze spreker zich tegen
stander van grondwetsherziening en alge
meen kiesrecht.
Een hoofdschotel voor de meeste sprekers
waren de „dubbeltjes," Mr. Harte, dat weten
onze lezers, ziet de toekomst onzer schat
kist vrij somber in. Onze Excellentie wil
aan 't geld komen door een verhooging
van den jeneveraccijns en opcenten op de
bedrijfsbelasting. Maar ach, wat kwam onze
Excellentie van een koude kermis thuis.
Eerst kwam Mr. Roëll in een keurige rede
vertellen, dat die twee wetjes van Mr. Harte
onnoodig waren, en hij 't b6st deed ze in
te trekken, ten minste voorloopig. Mr. Goe
man en Mr. van Raalte zongen 't zelfde
liedje. Nu kon Mr. Harte nog denken:
„Praat maar raak, je bent oppositie." Maar.
daar kwam grof geschut. De katholieke heer
Kolkman zei: Mr. Harte, berg die wetjes
maar weer netjes op. De antirevolutionaire
Mr. Heemskerk verklaarde net als Mr. Kolk
man. Dat hij door de rede van Mr. Roëll
bekeerd wasGelukkig toch maar, dat er
nog vrijzinnigen in de Kamer zijn.
Arme Mr. HarteVan allen verlaten, door
zijn eigen vrienden uit denzelfden wortel,
moet hij weer van „intrekkelenburg"gaan
spelen. Professor Van der Vlugt hield een
degelijk betoog tegen de verdeeldheid, die
deze regeering zaait. Doch de glanspunten
van de week waren de prachtige redevoe
ringen van Mr. Goeman Borgesius, Troelstra
en Treub. Natuurlijk, zeiden we reeds, dat
de kritiek vaak parallel liep. Schrale oogst
(snelvuurkanonnen en drankwet). Partij-
regeering: (Hooger Onderwijswet en Lager-
Onderwijsontwerp).
Weinig eerbied van dr. Kuyper voor 't
Koninklijk gezag. Ongenadig scherp werd
de minister hierover gehekeld. Op eigen
verantwoording heeft dr. Kuyper een schrij
ven onbeantwoord gelaten van den commis
saris der Koningin in Overijsel en eerst
later een besluit over deze questie door de
Koningin laten teekenen.
Geestig was de heer Borgesius, waar hij
allerlei aanhalingen deed uit de Standaard
(zie een art. in dit nummer) en uit rede
voeringen van dr. Kuyper, waarin hij het
toenmalige ministerie beoordeelt en welke
critiek nog in veel scherper mate op 't kabi
net Kuyper van toepassing is.
De heer Troelstra sloeg het record. Hy
hield een keurige rede van 3i/2 uur. Keurig
werd uiteengezet, hoe de „christelijke"
grondslagen der verschillende regeerings-
partijen telkens tot andere conclusies aan
leiding geven (doodstraf, eedskwestie enz.)
De heer van Baalte wees op het totale ge
brek aan tegemoetkoming aan de linkerzijde
bij de behandeling der H.-O.wet. Zeer duide
lijk toonde hij aan, hoe de houding tegen
over de Koningin van den antirev. minister
na 't gebeurde in. Overijsel totaal onver
dedigbaar was en dat nog wel bij een man,
die zich in de eerste plaats uitgeeft als de
vriend en beschermer van het gezag!
Voor de houding der partijen aan de lin
kerzijde was zeker wel een der belangrijk
ste punten: de verklaring van mr.Goeman
Borgesius over het kiesrecht. Namens de
Liberale Uniemannen toch kwam de heer
Borgesius verklaren, dat ze allen bereid zyn
om zoo spoedig mogelijk tot grondwetsher
ziening over te gaan, ten einde de beletselen
voor algemeen kiesrecht uit de grondwet
te verwijderen. Men noemt art. 80, aldus
gewijzigd, het blanco artikel.
Mr. Troelstra verklaarde zich er niet warm
voor te maken.
Mr. van Baalte wees er nadrukkelijk op,
dat de vrijzinnig-democraten in dat blanco-
artikel tevens de verplichting zien om ten
spoedigste en in één keer het algemeen kies
recht in te voeren.
Keurig was de redevoering van prof. Treub
(zie ons hoofdartikel). Glashelder was zijn
betoog, hoe in de kosten der sociale her
vormingen voorzien kan worden, zonder dat
de kleine luyden door een Tariefwet alles
betalen.
Van de rechterzüde werd het ministerie
verdedigd door de H.H. de Visser, Aalberse,
Nolens, Kolkman en Heemskerk.
Het scherpst was de heer Kolkman tegen
mr. Borgesius. Deze had zeer terecht tal van
wetsontwerpen, waarmee 't kabinet Kuyper
in het laatste jaar schermt, paradepaarden
genoemd.
Wat is uw blanco-artikel anders dan een
paradepaard, zei de hr. Kolkman. Als 't vol
gend jaar de verkiezingscampagne gevoerd
wordt, gaan hun paradepaarden voor 't
rijtuig, Troelstra en Van Raalte op den bok,
Van Houten blijft er naast, ook al noodigt
Borgesius hem tot instappen uit en ten slotte
gaat deze met de Vlag van de Liberale Unie
in vredesnaam dan maar in 't kattebakje
zitten.
Mr. Kolkman kon verwachten hierop een
scherp antwoord te ontvangen en dat kreeg
hy dan ook van prof. Treub, die zeide
„Ik begin intusschen met den heer Kolk
man, die krachtens de kringen, waarvan
hy komt (de hr. K. is katholiek red.) zoo
by'zonder op de hoogte is, van de wijze,
waarop processiën moeten worden ingericht,
er voor te bedanken, dat hij van zijn ken
nis ook ons iets heeft willen laten profï
teeren. Maar zijn schilderij was onjuist,
want voor die statiekoets, waarin wü allen
dan gezeten zouden zijn, moest toch aller
eerst als voorry'der rjjden dr. Kuyper, even
zeer getooid in een rood jaequet, maar, ter
aanduiding, dat zijn democratie niet is uit
de volkssouvereiniteit, maar voortspruit uit
de souvereiniteit Gods, dragende een oranje-
rijbroek, en wanneer hij dan gezeten is op
een rossinant van edel ras, maar toch van
eenigszins verwaarloosd uiterlijk, omdat
het dier de laatste 10 jaren op stal heeft
gestaan, dan vind ik dr. Kuyper aldus uit
gedost, met den Bijbel onder den arm,
art. 80 van de Grondwet als wetgevend
schandaal aanfluitende, voor ons niet een
ongeschikt voorrijder en zal het publiek
stellig door die processie een niet onjuist
beeld ontvangen of op een dwaalspoor
worden geleid."
Scherp, maar verdiend.
De heer Kolkman meer gesteld op de
zwarte koets, die met dr. Kuyper als voer
man naar Rome leidt, doch voor 't pro-
testantsch bewustzijn is dat minder vleiend.
Wij eindigen ditmaal met de volgende aan
haling, die niet te onpas is:
Uit de pers.
Katholieke en protestantsche missie.
In De Volksbode, „orgaan tot hand
having van het Christelijk-historisch karak
ter der natie", bespreekt (ds.) G. H. W(age-
naar) te L(eeuwarden) het aan de Deli Ct.
uit Batavia geseind bericht, dat de gouver
neur-generaal Van Ileutsz den bisschop van
Batavia veroorloofd heeft dienstreizen te
doen in de Minahassa, tot nu toe voor de
katholieke zending gesloten.
Schrijver merkt op, dat generaal Van
Heutsz de eerste roomsche landvoogd is,
die tot gouverneur generaal werd benoemd,
en dat zijn eerste daad schier een puur-
roomsche daad is, waarmede aan het pro
testantisme een kaakslag gegeven ivordt.
Het gekerstend zendingsveld der Mina
hassa is een vrucht en de kroon eener pro-
testantsche zendingsactie. Liberale land
voogden hebben tot dusver gewaakt, dat
de Roomsche Kerk in dit land niet het
vuur van den religiestryd deed ontbranden.
Doch thans wordt de eerste schrede gezet
op den weg, die hoogst bederfelijke gevol
gen kan hebben. Het is een der teleurstel
lingen, welke ons Christelijk ministerie aan
het protestantsch bewustzijn bereidt.
De schrijver hoopt, dat de Ghristelijk-
historische leden der Eerste Kamer by de
behandeling der Indische begrooting den
minister van koloniën over dit betreurens
waardig feit zullen interpelle6ren.Hy meent,
dat het nog altoos een „christelijk" begin
sel van koloniale staatkunde is, door de
vrij-antirevolutionaire partij beleden, dat de
overheid wake, dat de eene zending, be
paaldelijk de roomsche, niet verstorend
ingrijpe in den arbeid der andere, en zegt
dat, zdo de overheid Rome in dezen in het
gevlei komt, de Kamer wakker moet zijn.
Over de waarde van de bezetting van den
Berg van 203 M. wordt verschillend geoor
deeld. Een Duitsch deskundige meent, dat
de berg geen enkel fort droeg, er betrekke
lijk weinig kunstwerken op waren en dat
de sterkte van de stelling slechts hetgevolg
is van de steile hellingen en van de rots
blokken op den top, die een goede dekking
opleveren. Volgens hem valt het zeer te
betwijfelen of er op den top wel de noodige
plaats is voor het opstellen van zwaar be
legeringsgeschut; in elk geval zy'n in den
korten tijd die sedert de verovering ver-
loopen is, noch beddingen daarvoorgereed-
gemaakt kunnen worden, noch een weg
gemaakt *om de kanonnen naar boven te
brengen. Of door de bezetting van dezen
berg Port-Arthur gedwongen zal worden
zich over te geven, valt nog niet te beslis
sen; dit zal afhangen van de belegerings
werken, welke de Russen tusschen den berg
en de stad opgeworpen hebben.
Nn moge deze optimistische beschouwing
waar zijn, het valt toch ook niet te ont
kennen, dat de Japanners na de bezetting
van den berg hun kanonnen met zoo veel
zekerheid op de in de haven liggende sche
pen lieten spelen, dat van de geheele vloot
weinig mee: overgebleven is. Zelden heeft
een vloot een ongelukkiger lot getroffen. On
voorbereid werd zij overvallen en bescha
digd. De gelegenheid om door een stouten
slag de kans nog le laten keeren, liet men
ongebruikt voorbij gaan en de zwakheid van
Withoft's opvolger in den slag van 10 Augus
tua was oorzaak dat de ontzettende op
offeringen van dien dag niet betaald werden,
althans met eenige schade van belang aan
den tegenstander toegebracht; na het uit
eenslaan van de Russische vloot moest het
overschot zich met zware schade bergen in
de haven van Port-Arthur, waar het ten
ondergang gedoemd werd.
Wy kunnen moeilijk een veroordeeling
over die vloot uitspreken, daar we niet weten
in welken toestand ze verkeerde, en ook
niet of misschien generaal Stoessel haar
zware kanonnen en haar bemanning niet
noodig had tot verdediging der stad.
Eén troost blijft den Russen toch over en
deze is, als Port-Arthur zich eindelijk zal
moeten overgeven, zal de nu in den grond
geboorde of verbrande vloot geen aanwinst
voor de Japanners meer kunnen zyn.
Van het oorlogsterrein in Mandsjoerije
wordt zoo goed als niets meer vernomen.
De Standard bevat een verhaal, waaruit blykt
dat de soldaten elkander bestrijden zonder
toch eigenlijk persoonlijke vijanden te zyn.
Voor het Japansche front aan de Shaho ligt
een heuvel met een hol, dat overdag door
de Japanners en 's nachts door de Russen
gebruikt wordt. Een Japansche veldwacht
liet onlangs in dat hol een flesch cognac
met een beleefd briefje achter, waarin ge
klaagd werd dat de welwillende vijand het
hol gewoonlijk in vervuilden staat achter
liet, wat in het belang van beide partijen
ongewenscht mag heeten. De opmerking
bleef niet zonder gevolg. Toen de Japanners
den volgenden ochtend het hol betraden,
vonden ze het behoorlijk gereinigdboven
dien hadden de Russen een roebel en ook
een briefje achter gelaten. Hierin werd ge
vraagd of het waar was, dat de Japanners
hun gevangenen slecht behandelden en soms
doodden. Het antwoord, dat den volgenden
nacht gevonden werd, luidde dat de Japan
ners integendeel hun gevangenen zeer goed
behandelen. Ten bewyze werden eenige fo
to's achtergelaten, waarop Russische gevan
genen gemoedelijk in gezelschap van Ja
pansche soldaten te zien waren. Sedert schijnt
die vriendschappelijke gedachtenwisseling
door de beide legers te worden voortgezet.
Als tot een grooten slag besloten wordt,
zullen de vrienden van heden natuurlijk
weer als vyanden tegenover elkander staan.
Of het onder den drang der omstandig
heden is, of dat er eenig rechtsgevoel by
de Russische regeering opkomt valt moei
lyk uit te maken, maar er loopt een gerucht,
dat minister Swiatopolk Mirski bezig is aan
een hervormingsprogramma van 42 artike
len, dat de goedkeuring der toonaangevende
kringen heeft verworven. De zich steeds
scherper afbakenende beweging der liberalen
die slechts weinig tegenstand ontmoet,
maakt dat velen het gerucht geloofwaar
dig achten. Er is inderdaad zulk een merk
bare verandering in de Russische binnen-
landsche politiek sedert eenige maanden,
dat het aantal van hen die nog twijfelen
aan een aanstaanden min of meer belang
rijken omkeer aldaar afneemt; er zit iets
in de lucht, dat wijst op een, zij het dan
voorloopig ook nog langzame vervulling
van de zich immer luider uitsprekende
wenschen des volks. Hoe eerder de Rus
sische regeering iets van haar plannen los
laat hoe beter; want daardoor kan zij de
beweging baas blyven en voorkomen, dat
de revolutionairen die op de loer liggen,
er zich meester van maken, wat vooral
op dit oogenblik, nu de regeering toegevend
gezind blijkt, zeer ernstige gevolgen kon
hebben.
De afgevaardigde Syveton, die voor het
hof van gezworenen moest verschijnen
wegens de bekende mishandeling van mi
nister André, is juist den vorigen dag in
zyn woning dood gevonden. Hij bleek ge
stikt te zyn door gas.
Op dien dag was ook juist de termijn
verstreken, waarbij hem de toegang tot de
Kamer ontzegd was. Algemeen verwachtte
men dat hij in de Kamer verschynen zou;
partijgenooten en publiek stelden zich daar
al heel wat van voor, doch in zyn plaats
kwam zijn doodsbericht, dat een grooten
indruk maakte. Men vertelt, dat sommige
feiten er op wyzen, dat Syveton zelfmoord
gepleegd heeft, hoewel zyn vrienden dit
ten stelligste ontkennen.
Al was nu Syveton dood, dus is een ver
volging tegen hem onmogelijk geworden,
toch bleef een deel der Kamer nog vjjan-
dig gestemd tegen het ministerie, dat ten
val gebracht moest worden. Doch door al
te groote onhandigheid der oppositie en het
krachtig optreden van minister Combes,
die zelfs met Kamerontbinding dreigde,
wat voor vele afgevaardigden uit de pro
vinciën, waar de meeste anticlericale kiezers
wonen, wel eens leelyk kon afioopen, kreeg
het ministerie een meei'derheid van dertig
stemmen.
De kwestie van denspionnendienstis nu
afgeloopen en het ministerie, welks leven
ongeveer een maand aan een zijden draad
gehangen heeft, zit weder vast. Combes,
die uit dit voorpostengevecht geleerd heeft
welk een macht achter hem staat, zal nu
zeker ook met kracht zy'n anticlericale
politiek voortzetten. Hy vindt daartoe vol
doenden steun by het Fransche volk, dat
walgt van priesterheerschappij. Wat een tijd
hebben wij nog te wachten voor onze kie
zers ook zoo ver zyn gekomen.
Hij had een welgezinde11 meid] De ponton
nier De K., te Dordrecht in garnizoen, kwam
onlangs in het genot van eene erfenis van
circa f 1200. Om dat geld vruchtdragend
te maken, wist hij geen beter middel dan
zijn liefje, de Duitsche A. W. in de gelegen
heid te stellen een bierhuis te vestigen aan
den Riedyk no. 19. Dat hy daar de beste
klant was, spreekt vanzelf, maar even be
grijpelijk is het, dat hij zich meermalen
ergerde over de houding van zijne minnares
tegenover andere bezoekers. En dat werd
er niet beter op, sedert hy wegens straf
's avonds niet later dan 10 uur in de kazerne
mocht terugkeeren, terwijl anderen vaak
tot middernacht mochten uitblijven.
Het gevolg daarvan waren herhaalde kib
belarijen, die meermalen tot handtastelijk
heden overgingen. Zoo was het ook eer
gisterenavond. De beide gelieven kregen
twist, en dienden elkaar over en weer eenige
klappen toe, waarop de friiulein een zakje
peper greep en den inhoud daarvan haren
pontonnier in het gelaat wierp. Razend van
pijn liep deze de straat op, gevolgd door
zijn lief, naar het politiebureau, waar beiden
een aanklacht indienden ter zake van mis
handeling. De politie maakte natuurlyk
procesverbaal op en liet de partijen daarna
weer vertrekken. Hunne woed6 schijnt daar
mee echter bekoeld te zyn, want kort daarna
waren zij weer hartelijk verzoend.
Ken zonderling gemeentebestuur. Men
schryft aan het „Vad." uit Gendringen.
Naar aanleiding van het berichtje in „Het
Vad" van 1 Dec. jl. als zou jhr. Aug.van
Grotenhuis, burgemeester van Gendringen,
om gezondheids redenen eervol ontslag heb
ben aangevraagd, deelt men ons het volgen
de mede. In Juli dezes jaars zou de gemel
de burgemeester herbenoemd worden. Daar
deze reeds ongeveer een half jaar blind
was, verwachtte men, dat jhr. van Groten
huis voor een herbenoeming zou bedanken.
In deze verwachting werd men echter te
leur gesteld, daar jhr. van Grotenhuis,
ondanks de blindheid, word herbenoamd en
de herbenoeming aannam. Daarop verwach
te men in deze de tusschenkomst van den
raad, doch die uitblijvende, heeft een der
ingezetenen zich deswege gewend tot den
minister van binnenlandsche zaken.
De secretaris, die zyn namiddaguren door
brengt op het kantoor eener ijzergieterij,
daarbij rijksschatter is, en agent van een
maatschappij, is veel op reis, dus afwezig.
De ambtenaar ter secretarie, tevens bezol
digd ambtenaar van den burgerlijken stand,
was voorheen gemeentebode, en is verder:
lo. afslager by een notaris: 2o. handelaar
in sigaren; 3o. barbiert hy ook nog; en ten
4o. is hij agent van eenige verzekerings
maatschappijen. Het gebeurt nog al eens,
dat én secretaris, én ambtenaar ter secre
tarie voor hun andere baantjes afwezig zyn,
en men vindt dan ten gemeentehuize van
de bezoldigde beambten slechts den ge
meentebode. Geen wonder, dat al te vaak
velen te vergeefs komen.
Een incident in de kerk. Uit Staphorst wordt
aan de „Asser Ct." gemeld: De verhuring
der zitplaatsen in de Ned. Herv. kerk alhier
krijgt nogal een staart. Zondagavond was
de godsdienstoefening begonnen, toen opeens
door de kerk klonkOlderlingen en diakens,
hoe mut detnau,-zeü drukt meii hier haoste
plat bint dit dan gien vreije plaotsen.
Het nrieste drukt mey
Dit werd geroepen door de circa 60 jarige
A. T., die was gaan zitten in de banken,
die door de kerkvoogden niet gegund zijn
bij de verhuring en vroeger altijd door
jongelieden gehuurd werden, die thans daar
dan ook gaan zitten, even alsof zij verhuurd
zijn.
De ouderlingen enz. gaven geen antwoord,
maar keken voor zich.
De domine, Heger, nam het voor hen op
en zeide: „Naar ik meen, zyn er zeven plaat
sen in die bank en dan moet de 8ste er
maar uit."
De achtste, die aan de komedie een einde
wilde maken en wijzer was dan de 60 jarige
A. T., stond op en zocht een andere zitplaats.
Zooals men begrijpen kan, werden de toe
hoorders hierdoor niet tot meerderen ernst
gestemd.
Twist over een kerkhof. Onder de leden
der R. K. gemeente te Almelo heerscht,
naar men verneemt, verdeeldheid, waarvan
de oorzaak het volgende is
Deze gemeente heeft een begraafplaats
in de Noorderstraat, die sinds 26 jaar ge
sloten is. Het kerkbestuur heeft nu van den
aarstsbisschop verlof bekomen, dit kerkhof
dat in een zeer desolaten toestand verkeert,
te ontruimen, om het wellicht binnen kor
ten tyd als bouwterrein te verkoopen. Jl.
Zondag werd nu onder de godsdienstoefe
ning bekend gemaakt, dat er gelegenheid
bestond voor het opgraven van de overblijf
selen van familieleden. Inmiddels is reeds
vanwege het kerkbestuur een aanvang ge
maakt met de ontruiming. Des avonds wor
den beenderen overgebracht naar het tegen
woordige kerkhof, gelegen inAmbtAmelo.
Vele keuren deze ontruiming af, en lang
geen malsche verwijten worden geslingerd
naar de hoofden der leden van het kerk
bestuur. BU een deel der gemeentenaren be
staat bet voornemen bij den aartsbisschop
bezwaren in te brengen tegen de ontruiming.
Onvoorzichtige jonM
de Ass. Ct. uit Lutte
7 Dec.:
Kinderen hebben d
achter een voortryi.
loopen Dit had var
J. K. byna het leven
achter zoo'n wagen 1
raakte hij tusschen
bekneld. Hij kon eer
liet rad verwijderd
meenden dat hij sterv
■dat hij bewusteloos
werd hij met den wa
en werd dadelyk gen
roepen. Het hoofd en
meest geleden hebber
De straatroof te DorW
D. C., dat de dienstbcsj
den bekenden straatrcH
vest te Dordrecht, doH
loopige hechtenis is
beide medeplichtigen
zijn gesteld.
Hector p. p. c. By d>
Prinsenhage by Bred»
hond gestolen, 's MorJ
„N. Ct." meldt, de el
waaraan de hond had vS
gerold en daarop een bn
'Een ditf die berouw I
geleden had een behl
nende op de grens v
veld, haar varkens vel
het hiervoorontvangeil
te betalen. Zorgvuldig!
ten bedrage van f20C|
opgeborgen. Toen zijl
genden dag openslootl
dwenen te zijn,
In de stille hoop hel
vinden, werd in tegenwl
de geheele kast leeggel
was en bleef weg,
Wie beschrijft echtel
vreugde, toen zij eenl
het geld in het kabinel
terugvond, waar het tl
Volgens verklaring a
geld gestolen geweest
gebracht zyn,
Een slachtoffer der
Sinterklaasdrukte heefl
offer geëischt. Zekere II
huwd persoon, die watl
gebruik van sterken drl
deelgenomen, is huis™
■den gladden wal in de
uren lang zoeken, von^
ren ochtend zyn lijk.
Rust na den
Wanneer de herfst vl
In het land is, dan is I
bouwer een ty'd van ri*
■deeltelijk bezaaid of ligfl
voorjaar. De boer kan J
■rooken aan den haard .1
nog wat anders doen.
over het afgeloopen jal
ken voor het volgende.L
hoeve en de opbrengst®
met die van zijn buurl
andere boeren uit denl
waar zyn" zoo kan hy I
het waar zyn, dat buurl
Peru-Guano die hij gebl
oogsten trekt? Zou hei
eens meer geld voor bel
ik myn land dan kan
op te brengen?" Zulke v-
stellen en hij kan ze zie]
den. Immers door bereli
king met anderen kan Ij
niet genoeg is zijn lanJ
den stalmest, dien men
bebouwen landerijen te v
het in den tegenwoordig
lyk is, het land te dwinl
opbrengsten en dat dit a:
■doende bemesting. Hy' zaj
pen, dat het niet hetzelf
men neemt, doch dat het'
^akelyk is, dat men vo.
van de goede hoedanigt
En dat kan men zyn,
bemest met echte Peru-Gi
winter begint met zich t<
voorjaar een voldoende
Peru-Guano aan te schaff
tyd het best besteed.
Voor het leveren van
Uurwerken, Bar
Thermometers, Electr
Nummerborden, Telefoi
geleiding-draad, Co
Zoomede reparatie a
en op het gebied van El
boven vermeld, houdt o
aich aanbevolen.
Hoogachtend,
Uw
Oostriijk 335,