Kamero verzicht. Buitenlandse! 2 Houten opgeroepen, liee.i't met spoken dat gemeen, dat tiet niet bestaat, dan in 't bijgeloof der conservatieven. Het kapitaal schreeuwt bard, als de Staat ten bate van den werkman een greep in zijn buidel doet, doch het weet wel, dat de dividenden toch nog zoet genoeg blijven. Daarom geen nood: het kapitaal zal zich in den veranderden toestand spoe dig genoeg schikken en al is 't nood gedwongen, de economische verheffing der werklieden door al dat „reglemen teeren" zien plaats vinden. De feitelijke oorzaak van den landhonger? Onze lezers herinneren zich hoe dezen zomer een troep soldaten onder kolonel van Daalen door de Gajoe-en Allaslan- den op Sumatra werd gezonden om deze tot nu toe onafhankelijke streek onder ons gezag te brengen. Een waar bloed bad werd aangericht onder de bevolking, die haar vaderland met hand en tand verdedigde, honderden vrouwen en kin deren vielen als slachtoffers van hun vrijheidszin. In de Kam r heeft het over dezen schitterenden tocht, waarvoor kolo nel van Daalen tot ridder is benoemd, deze week geducht gespannen. Beter en dan krasser dan wij het zouden kunnen zeggen, heeft de katholieke afgevaar digde de Stuers over deze treurige expe ditie het vonnis geveld. (Zie zijn rede voering in het vorig nummer). Die expeditie is de eenige niet. Onder dit ministerie, dat zich aandiende onder christelijke vlag, dat een koloniale poli tiek zou drijven, christelijk bij uitne mendheid, is de landhonger niet minder geworden, het «hooghouden van 't gezag" een stopwoord voor het uitbreidende grootkapitalisme. »Op een expeditie volgt onmiddellijk een mijningenieur, zoodat terwijl de colonne vrouwen en kinderen neerschoot, in de achterhoede de ingenieur onder zocht of er ook petroleum was en goud werd gevonden. Zoo zei de heer de Stuers. Honderden aanvragen om petroleum te ontginnen zijn voor de streek Bjambi ingediend door deKoninklijke Petroleum- maatschappij. Dat is de ieelijke aap, die ten slotte uit den Indischen bouw komt. Wie heeft het eerste belang bij de ontgin ning van die streken? Onze arbeiders? 't Mocht wat! Als de koninklijke Pe- troleummaatschappij petroleumschepen naar Azië moet zenden van Amstsrdam uit, bemant ze die met Chineezen en laat de Amsterdamsche zeelui werkloos aan den wal staan. Onze arbeiders? Wat geeft het grootkapitalisme om onze ar beiders? üf ze hongeren of ze gebrek lij den als de dividenden maar groot zijn. Wie heeft belang bij de ontginning van de Indische landen? De inlander? Wat, de inlander, lezer? Lees de koele schan dalen van Deli, zie naar de hongerloo- nen van die Javanen, hoor naar de smarlkreten van die vermoorde vrouwen en kleinen en zeg dan Heeft die inlan der belang bij de ontginning Neen, noch onze arbeider, noch de inlander. De grootkapitalist heeft de ontginning noodig om zijn vollen buidel tot barstens toe te vullen. Lees deze winsten eens Koninklijke Petroleum maatschappij. Keerde uit in 1895 44 °/0 1896 47 1897 52 1901 24 "lo 1902 36 °/0 1903 6o °/0 Keerde uil in 1904 waarschijnlijk 8O°/0 Die winsten deelen christelijke en onchristelijke grootkapitalisten christe lijke en onchristelijke commissarissen krijgen elk per jaar 50000. Elke directeur ontvangt f 177000. Voor zulk grootkapitalisme zijn de moord-expeditiën noodig. Zij proflteeren van de schatten van den grond. Zij strijken het geld op, wat door Staats exploitatie den bruinen Indischen broeder ten goede moest, komen. Voor zulk kapitalisme moet het Neder- landsch Indisch leger expeditiën doen in Djambi, in goud en petroleumhou dende streken. Voor zulk kapitalisme, dat de Inlanders uitbuit, onze Neder landsche zeelieden aan den wal laat staan, zonder werk en ze het brood uit den mond neemt door de aanwerving van Chineezen. Wordt het niet meer dan tijd dat het. protest van de Stuers wordt betracht? Mag het Nederlandsche Volk nog langer in stompe onverschilligheid lijde lijk blijven bij de Indische uitbuiting? Twee monsters- zijn de vloek voor Insulindehet grootkapitalisme met zijn grijparmen en het militarisme, waar van de Stuers zoo treilend zegt: „Wat is de oorzaak van de tentoon gespreide ruwheid en wreedheid? Het beteugeld militairisme hetwelk, in Indië heerscht, een euvel, dat zich reeds vaak heeft doen gevoelen." De Jachtwet. De V. D. Bond heelt over onze beruchte Jachtwet een brochure laten verschijnen, die duidelijk de nadoelen van de tegenwoordige wetgeving op jacht gebied uiteenzet. Is er wel, zoo vangt de brochure aan, één wet in Nederland, die zoo gehaat is, als het wangedrocht, dat jachtwet heet en dat toch sinds 1857 aan alle stormen, die er legen opsteken het hoofd biedt? Er is kwalijk eenslechler wet te bedenken. Want zij heeft het volgende op haar geweten 1". Zij dient om het wild in stand te houden, 2°. Zij stelt het genoegen van de jagers boven het algemeen belang. 3°. Het wild is schadelijk voor den landbouw en die schade wordt door de regeling in de bestaande jachtwet nog vergroot. 4°. Er kleeft bloed aan door de wor steling, die vaak lusschen stroopers en opzieners plaats grijpt. 5°. Zij brengt tallooze, overigens eer lijke burgers in aanraking met den straf rechter. Het zondenregister is lang genoeg. De brochure argumenteert deze 5 punten als volgt: 1°. Men mag niet jagen op elk tijdstip van het jaar, die tijden worden door den Staat aangegeven. Het wild moet ieder jaar gelegenheid hebben zich rustig te vermenigvuldigen en daarom mag het in sommige maanden niet uit zijn schuil hoek worden opgeschrikt. Er zouden, vindt de jachtwet, anders al heel gauw te weinig haasjes zijn en met het jacht genot zou het dan maar al te spoedig gedaan zijn. 2°. Per jaar worden nog geen 7000 jachtakten uitgegeven. Daarvan zijn er 1200 voor de zoogenaamde broodjagers. De jachtwet dient dus om jaarlijks aan ongeveer vijf en een hall duizend personen eenige maanden pleizier te verschaffen. En daarvoor moet de landbouwer straffeloos zijn land laten vernielen. 3°. Het wild veroorzaakt den land- houwer schade. En in plaats, dat de landbouwer nu gerechtigd is al die on- genoode gasten te, verdelgen bestaat er een jachtwet, die hem ongeveer negen maanden van het jaar, en dat is tevens gedurende den lijd, dat zijn oogst staal te rijpen, verbiedt dit wild te schieten. 4°. De jachtwet stempelt het stroo pen tot misdaad, terwijl hel in de oogen van het volk volstrekt niet misdadig is. Door het stroopen strafbaar te stellen moet de Staat een heel leger van jacht opzieners in dienst stellen en ieder weet. tot welke groote verbittering het be keuren van stroopers aanleiding geeft. Men kan ze bij talrijke voorbeelden noe men, de gevallen van mishandeling en doodslag, de gevallen ook van meineed, die indirekt zijn voortgekomen uit de jachtwet. 5°. Tallooze burgers komen door deze wet in aanraking met den strafrechter, het aantal veroordeelden per jaar be draagt niet minder dan 7500! Er is nog een bezwaar tegen deze wet: Er bestaan namelijk nog in bijna alle deelen van ons vakerland zoogenaamde „heerlijke jachtrechten" -die uit ouden tijd stammen. Overal waar die bestaan, en er zijn zelfs streken onder, waar grof wild is, zooals b.v. in Borkulo, Eibergen, Neede daar kan ook de eigenaar van den grond (tenzij hij toe vallig tegelijk de bezitter is van het heerlijk jachtrecht) roet den besten wil van de wereld, zelfs al neemt hij een jachtakte, het recht om op eigen grond wild te schieten niet bekomen, daar het recht tol jagen alleen aan den bezitter van het heerlijk recht toekomt. Schandelijker kan het wel niet. Wat wenschen de vrijzinnig-demo craten in dezen Zij wenschen, dat de wetgever aller eerst een eind, make aan die heerlijke jachtrechten en voorts de geheele Jacht wet nu eindelijk eens deugdelijk zal herzien. De afschaffing der heerlijke jachtwet ten is zóó dringend noodig, dat. reeds die maatregel alleen desnoods afge scheiden van de verdere herziening der Jachtwet een weldaad zou zijn. Het toekennen van schadeloosstelling voor het verlies dezer rechten zal willen de belanghebbenden zich niet al te diep verongelijkt gevoelen wel onvermij delijk zijn. En voorts dan ten spoedigste een algeheels herziening der Jachtwet. Men zal vragen: herzien? Kan de wetgever de bestaande Jachtwet niet eenvoudig afschaffen zonder meer? Dat ware niet goed om twee redenen. Vooreerst, omdat in de Jachtwet tegelijk is geregeld een geheel ander onderwerp: de visscherij, en men dus tegelijk met de bepalingen omtrent de jacht alles wat de wet inhoudt omtrent de visscherij zou afschaften. Maar in de tweede plaats, omdat de wet loch dient te bepalen, wie recht heeft het wild te schieten. Dat recht zal uitdrukkelijk gegeven moeten wor den aan den gebruiker van den grond, leder landbouwer moet voor aan zelf de ongenoode gasten, de hazen en konijnen, reeën en herten, patrijzen en faisanten van zijn grond kunnen verdel gen, zooveel hij dat noodig acht. Wat cloen in dezen de conservativen Ook de tegenwoordige regeering haast zich alweer niet. Nadat van verschil lende zijden op verandering van den onhoudbaren toestand was aangedrongen, heeft zij eindelijk gemeend iets te moeten doen. En wat was dat? Het was weer het gewone middel dat dienst doet, als men iets op de lange baan wil schuiven er werd een staatcommissie benoemd om het vraagstuk eens op haar gemak te onderzoeken En aan de samenstelling van die commissie zou men waarlijk niet zeggen, dat de regeering den breeden weg op wil, want er zitten in de com missie verschillende jagers. En van de jagers moeten hoe vreemd het klinke de haasjes het juist hebbenDe jagers immers zijn vóór het behoud van den wildstand en dus vóór het behoud van de Jachtwet. Toch zal ook deze wet, dit overblijf sel van feodale toestanden, ten slotte moeten vallen. Hoe harder tegen dit vermolmde spookhuis wordt aange stormd, des te sneller ligt het om. Val len moet het. En vallen zal het te eer der, als gij, lezer van dit geschriftmede helpt met ons beuken tegen de poort, als gij u aansluit bij de vrij zinnig e- democratische partijopdat wij allen te zamen het monster der Jachtwet nu ein delijk ter aarde kunnen vellen. De begrooting van Indië is deze week klaar gekomen, 't Leek eerst wel, of het niet lukken zou, maar... de voorzitter sprak een tooverwoordjeen toen ging. Dattooverwoord- je was: Als jullie hard doorwerken, dan be hoeft er Maandag niet vergaderd te worden en beginnen we Dinsdag aan de Staatsbegroo ting. En zie je, zoo'n halve dag vacantia wil elk. wel eens hebben. Niet alleen een school jongen, een ambtenaar of een ander burger, maar net zoo goed onze Kamerleden. Enfin de begrooting is in veilige haven. Eenstem mig verklaart de groote pers, dat minister Idenburg 't goed met Itrdië voor heeft en goed op de hoogte der Indische zaken is. Het Gentrum meende daaruit te moeten dis- tilleeren, dat het „Christelijk bestuur nog zoo slecht niet is!! Het Centrum vergeet of liever probeert te vergeten, dat minis ter Idenburg bij de liberale en vooruitstre vende pers niet een goed oor vindt om dat uit zijn bewind een bijzonder Christelijk (lees Roomsch-Calvinistisch) streven blijkt, doch wel. omdat deze bewindsman de In dische zaken krachtig aanpakt en dikwijls democratische maatregelen voorstelt, die onze instemming hebben. Jammer genoeg, dat hij 't voortvretend militairisme en groot kapitalisme niet kan breidelen. Waarom minister Idenburg en men kan er bijvoegen minister Loeff een beter onthaal vinden dan bv. minister Kuyper, kan 't Centrum overigens wellicht zelf verklaren uit de houding der bewindslieden. Zooals onze lezers weten, zal uit de Nederlandsche schat kist een greep worden gedaan van ten hoog ste 40 millioen om Indië te helpen. Niet meer dan billijk. Vroeger hebben wij uit Indië schatten getrokken, nu de koloniën zelf te kort komen, moet ons land bij springen. 't Financiël gedeelte der begrooting scheen den minister zelf niet duidelijk. Zoo ver klaarde hij bv. 't met mr. van Deventer eens te zijn, toch toen hij 't bewuste ge deelte met diens artikelen voorlas, bleek 't dat mr. van Deventer juist beweerde wat de minister bestreed. Een treurige bevestiging van wanbeheer bleek bij de behandeling der Delische zaken. Meermalen hebben wy de schandelijke be handeling der koelies (Javansche werklui op de tabaksplantages in 't landschap Deli op Sumatra) gewezen. Reeds in 1898 besprak van Kol deze treurige misstanden reeds. Later heeft mr. van den Brand er de be kende brochures over geschreven. Op last der regeeriDg is toen door den heer Hoetink en door mr Rhemrend een onderzoek in gesteld, dat de treurige toestanden volkomen bevestigt. Wonderlijk genoeg, weigerde de minister dit rapport te publiceeren. Ja zelfs krijgt de Kamer het niet ter inzage. Alleen de conclusies werden gepubliceerd en wijzen aan, dat mr. van den Brand volkomen ge lijk heeft. Hoewel men van alle kanten op publicatie aandrong, wilde de minister er niets van weten. Twee mannen krijgen thans de kroon op t hoofd. In de eerste plaats de heer Van Kol, die herhaaldelijk op de misstanden wees. Voor hem moet 'teen groote voldoe ning zijn eindelijk door de gansche Kamer erkend te zien, dat hij gelijk had en dat zelfs de rechterzijde hem daarvoor hulde bracht. Ook mr. v. d. Brand kan voldaan zijn. Zoo voor een, dan was voor den gewezen minister van koloniën, de heer Cremer, de zaak onaangenaam. Hij heeft altijd Van Kol's klachten ontkend, 't bestaan der mis standen geloochend. Dat hij meende, dat er eerst in de laatste jaren een geestelijke „in zinking" der planters zou plaats gevonden hebben, was al een heel ongelukkige ver dediging. Hij, als grootplanter, kon beter weten en 't gebeurde levert een nieuw be wijs, dat particuliere belangen en regeerders- functiën slecht in dén hand vereenigbaar zijn. Mr. Troelstra nam den gewezen mi nister in een zeer scherpe rede a faire. Meer uitwerking had een rede van mr. Troelstra, welke van groote studie getuigde en waarin hij de uitgebrachte rapporten nog eens goed naging. Naar aanleiding daarvan diende hij met den heer Van Kol een motie in, waarin den minister werd aangeraden op den ingeslagen weg krachtig voort te gaan en er op werd aangedrongen een com missie in te stellen om de heele zaak nog eens te onderzoeken. De bedoeling was blijk baar den minister nog eens een por te(geven. Juist daarom ontried de minister de motie, al was hy niet tegen haar algemeene strek king. Daarop dienden de H.H. Fock, de Waal Malefyt en De Visser een motie in van ge lijke strekking, doch zonder de „por". De strekking was dus nog wat vriendsehap- pelijker en zonder hoofdelijke stemmingging ze er door. We zouden hierbij kunnen eindigen, doch maken ten slotte melding van een keurige verdediging der heeren Treub en Tydeman van Staatsexploitatie der in te voeren draad- looze telegraphie. De minister wil daarvoor concessie geven voor twintig jaar, omdat 't een proefneming geldt. Professor Treub verdedigde krachtig de staatsexploitatie. Een motie hieromtrent werd echter met 28 tegen 81 stemmen verworpen. Gelukkig maar, dat 't draadlooze telegrafie betreft, dan is ten minste geen willekeurige afsnijding te vreezen Als alle jaren stond de belangstelling der Kamer voor Indische zaken dikwijls op 't vriespunt, zelden was de zaal vol. Dinsdag beginnen de Algemeene Be schouwingen over deStaatsbegrooting.Vrees- de men eerst, dat dr. Kuyper door onge steldheid daar niet by zou zijn, een telegram van Z. E. aan den Kamervoorzittei meldt, dat hij er wel zal zijn. Dan begint dus 't groote debatgevecht pas. Kaïnerindrukkcn van ai' de Publieke Tribune. Wanneer je in de verkiezingsdagen met zoo'n klem, ernst en gewicht de candidaten der verschillende partijen de wijze van landsbestuur hoort aanprijzen, dan maak je je van de Tweede Kamer een hoogen indruk van ernst, 't Lijkt je zoo iets als een heiligdom, waar van de vier en een half millioen Nederlanders slechts 100 uit verkorenen in den wetgevenden tempel mogen binnentreden, met ernst, met statig heid, met deftigheid. Wie met die gedach ten onze Tweede Kamer binnentreedt, vindt zich wreedelijk ontgoocheld. Reeds de entree doet je onaangenaam aan. Door een zijdeur naast' 't gebouw ga je eenige kronkelende, uitgesleten trappen op. Drie hoog, dan kom je voor een deur. Een belletje klinkt, een 'bode vergezeld van twee vaderlandsche ver dedigers tot handhaving der orde komen aangestapt. Je mag binnen. Door een ruime kleedkamer heen, weer een deur enklaar, je staat op een galerij, net een pijpenbak, een leuning voor je, een bank achter je, een vrij uitzicht op de mooie vergaderzaal der Tweede Kamer, In 't midden der zaal een open vak. Links daarvan de ministers- tafel, rechts het voorzittersgestoelte, voor hem de lessenaars van de griffiers der Kamer. Aan weerszijden van het open vak de rijen makkelijke divans voor de Kamerle den. Tegenover je. aan 't verste eind de de rijen der rechtschen, voorje deryen der linkschen. Vlak onder je op een lagere ga lerij, net weer een pijpenbak de zetel der pers. Daar zitten broederlijk naast- elkaar de verslaggevers van 't Volk. de Standaard. N. Rott. Courant, A'. Courant, Handelsblad enz. Maar nou je ernst, 't Is Zaterdagmorgen. Indische begrooting, kerel, wat een belang stelling. 26 leden van de 100 present. Leege banken overal, hier en daar een lid ver spreid. Overal gepraat en gescharrel. Bom, de voorzittershamer valt, zy' beginnen. Totaal onverstaanbaar voor de lui op de tribune leest de voorzitter de artikelen voor. Een spreker der linkerzij treedt, op. 't Ge loop, 't gepraat houdt aan. Hier zit er een te lezen, daar staat er een te fluisteren, ginds voeren er twee een druk gesprek. Dan glipt er een naai tweede, een derde. binnen zit een ooger Talma loopt dan hieri dering monsterend al- leger, zich blijkbaar vj lier, die wou, dat 't ijj Aan de ministertaf| daard, kalm. Heeft steeds is zijn toon hj welwillend, zijn antJ doende, dan toch b| overweging toezeggen! Een rechtsche aanl 't Zelfde gescharrel erl komen nader bij den J strijdt hem. Interrupts Heftige gebaren. De Ks hamer van den voor: Kamer. De rest komt 't door tot de pauze. Je gaat heen, maarl je kwam. Je hebt dei] heid, deftigheid in eel verloren Door de Japanners zoo veel forten genoml brand gestoken, dat ïl nemen dat alles dubbe| teld is, want waren geweest dan was er rd van de vesting over. Nu wordt van zoo vl verovering van „den 3 gemeld, dat men het \l deze verovering kan vl eens de treurigste gevl die berg beheerseht op| tot 8800 M. elk deel •de haven. Indien hij worden en indien er geplaatst zijn, wat altij aangezien het eenige f de basementen te m| wapens als de Japanna vuur vandaar de Russl haven rechtstreeks teii- haven voor hen onhoua dwingen zee te kiezen.1 lang van de stelling ra de Russen de wanhopil doen om de Japanners^ stelling opnieuw te nl verwachten te vemen™ van de Russische oovlol er op samengetrokken! de Japanners nog door! naten en vuur moeten., ling gewonnen door df moed, door offers zoo leger ter wereld zou dien zy bezet gehoudel menschelyke wezens, haar bezet houden; hun land hangt af vJ vermogen in dit uiterstj strijd. Niet alleen bestrijkt •de haven, maar ook h<3 groote groep forten of hoogten, zoodat zy'n veil val op deze laatste foil makkelijken. Het is dal of die nog gehouden kil neer de Japanners eenf schut op den Berg van] gesteld. De Japansche bondgenl Engeland natuurlijk, betf stig te pruttelen over dj -die in den vorm van al al steenkool, aan de Rusf ■door Engelsche leveranil zijn verbazing en ergen overheidspersonen blijk zijn om het vervoer v voor Russische rekening heeft ook de aandach den laatsten tijd een munitie uit Engeland voerd is. Baron Soejematsoe, vertoevende Japansche s met een vertegenwoor agentschap over gespri scherp uitgelaten. Hy ven dat de Russische O mogelijk ver had kunn de massa's Engelsche 'zy de beschikking heeft en hoewel hy begreep ■culiere zaken waren, m de regeering te LoDden wyze haar bondgenoot tegen dergelijke prakty'k jasji wilde niet in biizc maar zeide in het alge ziin landgenoot- In Engeland zelf dei verschillend over; de ee -er toch nog wel in dat ren de winzucht af, zooa gende Sir Arthur Conan Di Times: Volgens onwee hebben de heeren Sinnei pedoboot de Theems af Russen overgeleverd.Ik of er geen wet is om de fen, die oorzaak ziin d recht hebben geschondet er een grievende leemte ii verholpen moet worden. „Wy hebben," zoo gaat „onze heele geschiedenis

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1904 | | pagina 2