NÓ. 37 Zaterdag 5 Mei 1923 46e Jaargang Taal en volk. Een geheimzinnig geval. FEUILLETON Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per half jaar franco per post. ADVERTENTIËN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 UUR te bezorgen bij de N.V. Goesche Courant en Kleeuweus Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Ad verten tien 10 cent per regel. Bij contracleeren van minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. AdveUentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van f 1, I SI Roman van II. W. „De taal is gansch het volk", wordt vaak gezegd. En men bedoelt daarmee, dat een volk zijn heele j ziel en karakter legtdat het dus aan ziel en karakter onherstelbare schade zou toebrengen, als het een andere taal aannam. Immers, dan was een volk volgens de aange haalde uitdrukking zichzelf niet meer. Dan zou, alweer volgens dat gezegde, het volk een groot deel van zijn eigenlijke wezen, van zijn hoedanigheden en eigenschappen, hebben ingeboet, en zou dat alles vervangen zijn door dingen van vreemden bodem en vreemden aard. Cat alles wordt gezegd door hen, die hun taal boven.nate liefhebben, verre boven eeu andere stellen, vaak echter, omdat zij niet veel anders dan hun eigen iaal verstaan. Het oordeel van die laatsten heeft even wel luttel waardewant wijl zij geen andere taal voldoende verstaan, kennen zij ook niet den geest, de geaardheid van het volk, dat die andere taal spreekt. Wat zij ervan weten of meenen te weten, is tweede- of derdshandswijsheid. De zaak staat anders voor hen, die wèl vreemde talen verstaan, dat is te zeggengoed verstaan, zoodat zij met vrij groot gemak en zekerheid ook de geaardheid en den geest van andere volken kunnen doorgronden en doorvoelen. Onder hen zijn er niet weinigen, die niettemin hun eigen moedertaal boven elke andere stellenen wij zullen hun dat allerminst euvel duiden, want ook v ij beminnen onze taal. Maar toch moeten wij wijzen op dit andere gezegde van hen, die Maar ik zou niet meer zonder hem kunnen leven. Zyn slavin zou ik willen wordenaan zijn voeten liggen een gekkin, zooals Jane spot, als ze zoo koudbloedig vraagt, wat daaruit worden moetWeet ik 't dan Wil ik 't dan weten Sinds ik hem weerzag is er een macht over me gekomen, waartegen ik me vruchteloos verzet". Ze richtte zich plotseling in de sofa opbleek en voor zich heen starend, sloot zich haar hand kramp achtig in haar kleed. „Maar een andere kracht is in me ontwaakt, waarnaar ik zoolang tevergeefs had gezocht!fluisterde ze voor zich heen. Ik wil een middel vinden om haar van my te ver wijderen, het hatelijk schepselZij het weten kunnen „zooveel talen iemand spreekt, zooveel malen is hij mensch». Dit is ook onze mee ning. Want uit en door vreemde talen leert men ook de vreemde zielen kennen. En als men dan door veelvuldige aanraking daarmee een deel dier vreemde zielen in zich opneemt, wat ontw ijfelbaar gebeuren moet, dan wil dit volstrekt niet zeggen, dat men eigen aard ea karakter verloochent. Integendeel, geest en hart van den mensch zijn ruim genoeg, om eigen wezen onge schonden te bewaren en d-^t van andere volken erbij in zich op te nemen. De gezichtskring wordt aldus verbreed, het gemoedsleven verdient, iets, wat we van oneindig grooter waarde achten dan zich angstvallig en krampachtig vast te klampen aan één taal, al is het ook de eigene, aan één volksaard, al is het weer de eigene. Slechts bekrompen zLlen kunnen niets anders dan eigen ziel waardeeren. Hoe hoog wij ook de waarde en de schoonheid onzer taal aanslaan, zijn wij toch met volle overtuiging de meening toegedaan, dat de taal van een volk wel het kleed zijner ziel is, doch niet die ziel zelf. En wij behoeven zeker wel geen ant woord te geven op de vraag, wat meer waarde heefteen eierschaal of de inhoud ervan, de schil of het vleesch van een aardappel Wij zien dan ook niet, waarom wij, Zeeuwen, meer zonden moeten voelen voor een Zeeuw van laag gehalte dan bijv. voor een edelen Limburger, enkel omdat deze een tongval spreekt, dien wij nauwelijks kunnen verstaan. Voor ons is het innerlijke, de kern, het wezen van elke zaak, ook van een mensch en een volk, is 't, die me ongeluk aanbrengt; ze bracht 't mij immerDat is geen bijgeloovigheidzonder haar zal ik vrijer, tevredener zijn. Ik zal haar verzoeken naar haar land terug te keeren ze spreekt er toch altijd van, als ze myn toorn wil opwekken. Ze weet nieten ik heb tot nu toe den moed nog niet gehad 't haar te zeggen Toen ze de laatste woorden, die ze nauw hoorbaar, met de kin op de borst, had gefluisterd, vernam ze eenig gedruisch in de kamer. Ze waagde 't nauwlijks op te zien, want ze vermoedde wie er kwam... Jane stond opgeroepen voor haar. Afra sloot de oogen voor het onbeschaamd gelaat der dienares, dat deze gewoon was te zetten, als ze uit haar humeur was. „Wat wil-je?" vroeg ze uit de hoogte. „De mooie cavalier zal ons onge luk aanbrengen», antwoordde ze met een dikke tong. „Ik heb 't al gezegd te Napels na dat gemaskerd bal. Ik weet 't weer uit mijn droom". allesde taal, het uiterlijk, heel wat minder. Om de redenen, in het voorgaande ontvouwd, hindert ons zoo geweldig de vreeselyk overdreven taalstrijd bij onze buren, de Belgen, Men weet, dat in Belgie twee talen moedertaal zijn het Vlaamsch, dat men ook wel Nederlandsch kan noemen, is de taal der Vlamingen, het Fransch die der Walen. Ruim drie millioen Belgeu spreken alleen Vlaamsch, bijna drie millioen enkel Fransch, iets minder dan één millioen Vlaamsch en Eransch beide. Wij namen aan, dat van dit laatste mil lioen omstreeks viervijfde deel Vla mingen zijn, omdat vari de Walen slechts weinigen Vlaamsch spreken. Dan komen we tot de slotsom, dat in Belgie een klein millioen meor Vlammgen dan Walen wonen Dit verschil in aantal is veel te gering, dan dat een der twee talen over- heerschend zou mogen zijn. Dat zou alleen toelaatbaar zijn, als het eene volksdeel geheel afgezien van zyn taal in zijn innerlijke waarde En nu is over het algemeen het Vlaamsche deel wel minder ont wikkeld dan het Waalschedoch het verschil in dit opzicht is niet zoo overweldigend groot, dat be doelde overheersching recht van bestaan zou hebben. We zouden dus aan elk deel zijn eigen taal in vollen omvang willen laten. Dit wil nu ook het liberale Kamerlid uit Luik, de heer Jennissen, een Waal dus, met betrekking tot het Bel gische leger, waar hij den taalstrijd buiten wil houden. Hij wenscht afzonderlijke Vlaamsche en Waal sche divisies, die natuurlijk in denzelfden geest voor hetzelfde doel „Ga; je hebt weer gedronken, terwijl ik uit was». Afra wendde vol verachting het aangezicht af. „Omdat ik in mijn droom wilde zien", antwooidde Jane op den zelfden toon. Afra stond op, in haar eigen visioenen gestoord, waarin ook haar verontrustende teekenen verschenen waren Deze profetes, die reeds als kind in de eenzaamheid van Erins groene velden en poelen van haar tante, een koeherderin het droomen-uitleggen en waarzeggen had geleerd, was haar juist nu zoo onaangenaam. Angstig keek ze de half beschonken vrouw aan. „Sinds ik je ken, heb je my ver volgd met je waarzeggerijen behoud ze voor je zelfik wil ze niet meer hoorenriep ze met klimmende drift, maar toch verbleekend onder den indruk, dien Jane's woorden op haar hadden gemaakt. „Graaf Sesto zal heden, na de theater voorstelling bij ons soupeeren. Ga en zeg, dat er voor 't souper ge zorgd wordt", moeten samenwerken. Tegenwoordig zijn Vlaamsche en Waalsche sol daten vermengd en worden allen in het Eransch gekommandeerd, wat tot heel wat verwarring aanleiding geeft. Een scheiding naar de talen zou hier zeker mogelijk en ge- wenscht zijn. Maar een aaneen sluiting van alle Vlamingen, goede en slechte, ook in de burgermaat schappij, met strijd en haat tegen alle Walen, en ook het omgekeerde, een toestand, die he len ten dage in Belgie bestaat, zie, dat achten wij bet toppunt van verdwazing. Een strijd zonder haat over liberale, socialistische of katholieke begin selen, gelijk Belgie die kenteen strijd ook van goed tegen kwaad is meer gewettigd dan een strijd over talen. Dat het verschil in taal geen beletsel voor wederzijdsche waar de. uing behoeft te zijn, werd deze week bewezen door een Fransch- Nederlandsche plechtigheid, de offici* eele overdracht aan Frankrijk van het dorpje Les Eparges, in den Jane verliet, voor zich heen brommend, het vertrek. Afra keek haar hoogst misnoegd en met ver strooide zinnen na. //Lang genoeg ben ik zoo kinder achtig geweest me door haar vrees te laten aanjagen of te laten ont moedigen. Maar wie en wat verlost me van haar, die mij niet als haar meesteres maar als haar slavin beschouwt Ze haat ook hem, omdat hij haar gisteren met onver holenafschuw bejegende. Men vraagt mij waarom ik zulk een onbeschaamd schepsel in mijn nabijheid duld alleen hy veroorloofde zich die vraag niet en haar gold zeker die schuine blik, dien hij eerst in den tuin liet rondgaan, toen hij afscheid nam. Ik wil nadenken over de mogelijkheid Maar wanneer ze zelf me niet van haar hij zijn ver lost Afra liet zich weer op het rustbed neervallen, om te peinzen, maar zonder te vinden wat ze zocht. Wordt vervolgd). Veel lagei cfcond dan het andere. oorlog gohool vernield, maar hoofd zakelijk door krachtige Nederland- sche hulp herbouwd Door een der sprekers bij die gelegenheid, den Nederlander Joseph Asscher, werd gewezen óp de gemeenschappelijke hoedanigheden en de verwante ge schiedenis van het Fransche en het Nederlandsche volk. En toen een aanwezige Fransche minister tegen over onzen gezant, den heer Loudon, zijn verontschuldigingen maakte, dat in diens tegenwoordigheid ook binnenlandsche Fransche zaken wer den besproken, zeide onze gezant „Ik betuig u myn vreugde erover, dat gijlieden mij dus blijkbaar als een der uwen beschouwt».

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1923 | | pagina 1