1923 Nó. 25 Zaterdag 24 Maart 46e Jaargang Voorjaar. Een geheimzinnig geval. FEUILLETON Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per half jaar franco per post. ADVERTENTIËN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 13 UUR te bezorgen bij de N.V. Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën 10 cent per regel. Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. Adverteutiëu, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, n et meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van f 1, 't Is niet alleen de almanak, die zegt, dat ©p 21 Maart de lente begint. Het was dien dag, Woensdag 11, en trouwens eenige dagen tevoren ook al, het heerlijkste voorjaarsweer, dat men zich denken kan. Hoe het komt, weten we niet en het doet er ook weinig toemaar een feit is het, dat we veel vroeger dan gewoonlijk een schoone lente be leven. En nu is het wei mogelijk, misschien zelfs wel waarschijnlijk, dat we dit moois later zullen moeten „bezuren", zooals de gewone uit drukking isdoch al was dit zoo en het is zeker verstandig, daarop een beetje voorbereid te zijn wat we nu hebben, is dan alvast vvinsfe, waarmee we tevreden en waarvoor we dankbaar zijn. Zou de lente, die zoo schoon is ingezet, haar invloed ook doen ge voelen niet alleen op het gemoed van ieder mensch afzonderlijk want dat staat toch wel vast, niet waar doch ook op groote groepen van menschen, mogelijk wel op een geheel volk We denken hierbij aan de groote gebeurtenis, die tegenwoordig de aandacht der heele wereld trektde bezetting van het Ruhrgebied. Men weet het de bevolking van dat gebied verzet zich lijdelijk tegen de bezettende Franschen. Bij alles, waarmee dezen zich bemoeien, legt die bevolking onmiddellijk het werk neer. Het gevolg is, dat die bezetters zelf het werk moeten doen, wat totnutoe heel gebrekkig gaat, al lukt het langzamerhand wat meer. Maar een gevolg voor de Duitschers. is, dat 69 Romau van II. W. «Ja hemIk bedoel, kon ik hem van dien hartstocht, die nog in zyn geboorte is, genezen Leo wenschte niets vuriger. Hij keek Blenke met groote oogen en nieuwsgierig aan. „Ge zijt natuurlijk op dit pronk stuk verliefdMaar ik vrees, dat ze Sesto in 't ongeluk zal storten". //Hoezoo? Ik begrijp u niet!" Leo wist niet in hoe ver hij dit meenen kon. „Och, ik begrijp me zelf niet I" riep Blenke verstrooid. „Ik beoordeel haar anders, sinds ik haar vandaag van zoo nabij heb waargenomen. Sedert ik naast haar heb gezeten en heimelijk kon gadeslaan, met welk een verterenden gloed zy den schoonen man aanzagMaar dat was 't niet, wat mijn aandacht 't zij steeds meer achteruit gaan. Aan beide zijden wordt ontzaglijk nadeel geleden, wat weer op alle andere landen schadelijk inwerkt. Wij ondervinden dat immers zelf ook? Toch gelooven wij, ja, toch zijn we ervan overtuigd, dat de invloed der bezetting niet zoo geweldig zal zijn, als menigeen denkt, en ook, dat er al vry spoedig een ver andering, ten goede zal komen, dns een nieuwe lente in dezen veelbe wogen, somberen tijd. De bekende Amerikaan Bernard Baruch, die in economische zaken een grooten invloed op de regeering van zijn land heeft, zei dezer dagen„De uitwerking der bezetting op de vastheid van Europa zal ten slotte niet veel ernstiger zijn dan die van een groote, industrieele staking, omdat zij de onvermijdelijke neiging naar een regeling op den grondslag van verstand en feitelijkheid be spoedigt". Dat wil dus zeggenzoo lieel veel last zal de wereld niet hebben door de bezetting en ook niet zoo heel langwant beide partyen zullen nu des te eerder tot een regeling harer geschillen moeten komen, en die regeling kan dan alleen steunen op de werkelyk be staande toestanden en feiten voor Duitscbland gebrek aan alles, voor Frankrijk financieel nadeel. Merkwaardig is ook, wat een vriend van Duitschland, de bekende Berlijnsche correspondent van het Handelsblad, schrijft„DeDuitsche ïtuhrpolitiek is hopeloos vastge- loopen. Het plaatselijk succes van de lijdelyke tegenweer bezorgt Frankrijk wel groote schade, maar het brengt ook Duitschland aan den rand van den afgrond. Ik vrees, de meeste trok, want -mijn vriend is nu eenmaal de uitverkorene der vrouwen en wist ze daarom ook totnutoe zoo weinig te waardeeren". Leo haalde diep ademhij kreeg weer hoop. „Wat hebt ge waarge nomen?" vroeg hij in spanning. „Ik weet 't nietik vind geen uitdrukking voor 't geen ik bedoel. Ik zou me niet gaarne van scherpe woorden bedienen en verzoek daar om vooruit om verschooning, want gij bemint immers de interessante weduwe". „Ge moogt in ieder geval uw gevoelen over haar uitspreken, mijn heer Yon Bodenberg. „Ik ben zelfs nieuwsgierig naar uw oordeel". „Welnu, ik zou zeggen hoewel, ik kan me vergissen, want ik ben geen groot menschenkenner het kwam me voor, terwijl ik zoo dicht bij haar zat ik beken, dat ik herhaaldelijk geheel verloren was in haar aanschouwing ik kreeg eindelyk de overtuiging, dat ze reeds een leven achter zich heeft, dat misschien niet geheelIk geloof, dat in haar verleidelijke oogen te lezen. Natuurlijk vond ze toestanden hier kennend, dat op het alleronverwachtst als de zaak tenminste n;et spoedig verandert wat er van het eens machtige Daitsche rijk overgebleven is, ten tweeden male zal ineenstorten". Het schijnt, dat de Duitsche regeeringspersonen ook iets van die vrees gaan gevoelen, al wordt van de daken nog luid verkondigd, dat het lijdelijk verzet in vollen omvang zal worden volgehouden. Een Engelsch blad schreef in het begin dezer week, dat dit verzet begint te verslappen en dat al honderden Duitsche arbeiders zich aanmelden, om onder bescherming voor de Franschen te werken, wat voor de Duitsche politiek het begin van het einde beteekent. En nu heeft de regeeringspresident van Munster, onder wien ook het Rubrgebied staat, aan al de beambten van dat gebied nieuwe instructiën gegeven, waarbij hij hun vergunning heeft verleend, om met de Fransche bezettingsautoriteiten in betrekking te treden, mits ze tevoren daarvan aan de Duitsche autoriteiten kennis geven Als dat nu geen gunstige lenteverandering is, dan weten we het niet meer. Waar komt ze zoo opeens vandaan Vertegenwoordigers van de ryks- regeering en de nijverheid zijn aan het onderhandelen over de betaling der salarissen en loonen van be ambten en arbeiders der industrie maar zij kunnen bet niet eens worden. De eigenaars der metaal- fabrieken en verwante bedryven verklaren, dat zy na 1 April niet meer in staat zijn, hun personeel op den tegenwoordigen voet aan het werk te houden. Van den kant mijn bijzijn lastig; ze verlangde blijkbaar.dat ik heenging, want ze schijnt hem hartstochtelijk lief te hebben Leo knarste heimelijk op zijn tanden. Blenke zag, dat hem 't bloed naar 't voorhoofd steeg en dit had hij ook gewild. »Ze zal natuurlijk op een snel huwelijk aandringen. We zullen zeker eerstdaags hooren, mijnheer Von Wiedenstein, dat ze beiden er van door zyn en dan ben ik mijn vriend kwijt". „Dat zult ge niet!" Leo sloeg met de hand op de tafel, zoodat Blenke, oogensekjjnlijk verschrikt, terugschoof, inwendig verheugd hem zoo warm te hebben gekregen. „Geloof mij, mijnheer Von Boden- berg, dat zult ge niet, zoolang ik er ben". „Gij Blenke haalde zuch tend de schouders op. „Onze belangen raken elkander zoo nauw", ging Leo haastig voort. Ik bemin die vrouw nu eenmaal, zooals ze isik kan niet meer leven zonder haar te zien, al moge 't ook mijn ongeluk zijnmaar dat der regeering is voorgesteld, dat de ondernemingen één derde der salarissen en loonen zullen betalen en de regeering tweederden. De nijverheidsmannen hebben dit echter van de hand gewezen, omdat liun financieele toestand een zoo groote uitgave niet toelaat. De bestellingen, ook uit het buitenland, zijn ten zeerste afgenomen. Liever dan het regeeriugsvoorstel te aanvaarden, zullen zij dus hun bedrijven geheel stopzetten. Men begint dus in het Ruhrgebied zelf te zien, dat men met het lijdelijk verzet niets bereikt dan honger en ellende voor de bevolking. Niet alleen is in de laatste dagen de Fransche troepenmacht voort durend uitgebreidmaar een groot aantal Fransche werklieden, geholpen door eenige Duitsche, beginnen kans te zien, om zooveel steenkool naar Frankrijk te vervoeren, dat, volgens het gezegde van een Fransch mi nister, heel spoedig de hoeveelheid gezonden zal worden, die Duitsch land verplicht is te leveren. Dus, wat de Duitschers gehoopt en ge dacht hadden„door ons lijdelijk verzet krijgen de Franschen niets", wordt ook niet bewaarheid. Waartoe zouden zij dat verzet dan vol houden Ten prooi zyn aan honger en gebrek voor niemendal kan de Duitsche regeericg toch niet van hen eischen. Laten wij hopen, dat ook in het Ruhrgebied de lentestemming verder zal doorbreken en blijvend zal zyn. W. van uw vriend zou 't zeken zyn". //Zoo denk ik er ook over", zei Blenke v^or zich heen, terwijl hij het hoofd zwaarmoedig in de hand liet zinken. „Ik gevoel oprechte vriendschap voor hem en gij weet hoe ik de vriendschap opvat; ik kan me opofferen voor ben aan wie ik me eenmaal heb gehechtArme vriend Maar is 't werkelijk zoo erg? Mijn vriendschap kan me misleidenIk ben geneigd te gelooven, dat mijn bezorgdheid is ontstaan op 't oogenblik, dat ik die kamenier, die lersche, zaghet gezicht van dat mensch bevalt me niet". //Vertrouwen voor vertrouwen, mynheer Von BodenbergLeo stak hem over de tafel de hand toe. //Ik zei u, dat onze belangen elkander raken. Wilt ge mij uw eerewoord gaven, dat hetgeen ik u mededeel onder ons blijftdat ge er hoogstens gebruik van zult maken om onder het zegel der diepste geheimhouding uw vriend te waarschuwen Wordt vervolga).

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1923 | | pagina 1