No. 15 Zaterdag 17 Februari 1923 Jaargang IJBL Wel wat öapractisch. Een geheimzinnig geval. FEUILLETON Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per half jaar franco per post. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UUB* te bezorgen bij N.V, Goesche Courant en Kieeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën 10 ct. per regel. Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. Advertentiën, al# geboorte- huwelijks-, verjaring*-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer da» acht regel# beslaande, voor den prijs van f I, Het zal waarschijnlijk niet lang meer duren, of onze Tweede Kamer neemt het bij haar ingediende ont werp eener nieuwe jachtwet in behandeling, wat ock meer dan tijd wordt. Hoe lang is er al geklaagd, dat de gebruiker van grond het wild niet mag schieten, dal zyn gewas komt vernielen, en dat jagers en zij alleen het recht hebben, op eens anders grond te loopen en daardoor meehelpen, om nog meer schade aan te richten. Reeds twintig jaar geleden werd dan ook voor gesteld, het jachtrecht te geven aan den grondgebruiker. Maar daar wilde men destijds niet aan, misschien omdat het voorstel kwam van het socialistische Kamerlid, den heer Helsdingen. En nu komt de tegen woordige regeering met een wets ontwerp, dat precies hetzelfde be doelt. In 't kort gezegd zijn de hoofd beginselen van dit ontwerp de volgende 1. De heerlijke en andere zakelijke jachtrechten worden afge schaft. 2. Inplaats daarvan komt een jachtrecht van den grondge bruiker. 3. Elk beding, waarbij dit recht zou worden voorbehouden aan den grondeigenaar, zooals misschien in een pachtcontract zou kunnen worden opgenomen, is nietig. 4. De grondgebruiker kan zijn recht over dragen aan een andermaar als later blykt, dat dit schadelijk weikt voor zijn gewas, kan hij ten allen tijde bij den kantonrechter ver nietiging van deze overeenkomst vragen en wel op kort geding. 5. 62 Roman van H. W. //Tot myn leedwezen moet ik u verklaren, dat ik in een bijzondere positie ben geraakt ten opzichte van dien heer, dien ik totnutoe slechts van aanzien kende. Ik zag hem heden avond het huis eener dame verlaten „AhaHij weet 't dus reeds dacht Blenke, zonder dat er iets op zijn gelaat te bespeuren was. „Een dame?" vroeg hij, als wist hij van niets. „Een dame, op wier bezit ik ge loof met volle recht aanspraak te mogen maken. „O Zou de graaf u En weet hij er van?* vDit juist wilde ik van u, zijn vriend, vernemen". Blenke schudde 't hoofd. Mijn vriend is de rechtschapen- De tegenwoordige bezitters van het jachtrecht worden schadeloos ge steld door een flnancieele regeling, die iü hoogstens dertig jaar afloopt. 6. Ieder grondgebruiker moet, om te jagen op den grond, dien hij bezit of pacht, een jachtacte hebbeh die kan hem, behalve enkele uit zonderingen, alleen geweigerd wor den, als van zijn jagen misbruik of gevaar te vreezen is. 7 Om te voorkomen dat.er te veel wild in een streek zou komen, doordat een grondgebruiker te weinig jaagt, kan de minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw andere grond gebruikers machtigen, of aan be paalde personen opdragen, op den grond van zoo'n gebruiker te gaan jagen. Toegang tot dezen grond kan desnoods worden verschaft met den sterken arm. Om met het laatste te beginnen is dat vooruitgang en is dat niet in stryd met het recht Het „heer lijke" jachtrecht, dat is het recht van den jachtheer, om te jagen op akkers en weiden, waarop anderen hun bedrijf uitoefenen, wordt a'geschaftmaar er komt een jacht recht voor in de plaats, dat precies dezelfde uitwerking kan hebben. Immers, de persoon of personen, door den minister gemachtigd of aange wezen, kunnen weer jagen op grond, bij een ander in gebruik, waardoor diens recht geschonden wordt, 't Is waar, dit zou geschieden, om te zorgen, dat er niet te veel wild kwam dus was het in het algemeen belang. Maar wellicht zou met datzelfde doel een andere bepaling te vinden zijn, die niet of althans minder met het recht van den grondgebruiker in strijd was. heid en ridderlijkheid in persoon, mynheer Von Wiedenstein. Hij heeft inderdaad zooveel succes bij de vrouwen, dat het mij sterk zou verwonderen, als er ééne was, die njj een bijzondere aandacht schonk. Voor zoo ver ik weet schat hij vrouwengunst niet al te hoog en bemint hij de onafhankelijkheid'. „Ik moet hem als cavalier op den degen vragen, als hij in mijn rechten durft treden. Mijne be trekking tot die dame is hier niet onbekend". Blenke wiegde het hoofd heen en weer en zette een gezicht, als was hij bang zich uit te laten. „Ik heb besloten die rechten tegenover hem te handhaven". Blenke liet eenige ongerustheid blijken. „Pardon8, begon hij aarzelend //ge zeidetrechtenZou 't niet allereerst van belang zijn, dat de dame die erkende en eerbiedigde? Als zij, zooals gij hebt opge merkt, hem 's avonds bij zich ontvangt „Een cavalier schendt de rechten van anderen niet willens an wetans, Het nieuwe ontwerp gaat voor namelijk uit van twee overwegin gen vooreerst, dat aan den land bouw zoo weinig mogelijk wildschade mag worden toegebracht, en ver volgans dat het behoud van een matigen wildstand toch ook in het algemeen belang moet worden geacht. Volgens de bestaande jacht wet kan ieder, die op zijn grond veel last heeft van vreterij door wild, het jachtrecht op dien grond „uitkoopen" en er zelf gaan jagen. Maar, ofschoon de uitkoopsom meestal gering is, heeft men van dit uitkooprecht maar weinig gebruik gemaakt Hieruit zou men bijna afleiden, dat de schade, door wild aan den landbouw berokkend, toch niet ove, matig groot is en de verre gaande bemoeienis der regeering in dit opzicht nogal overdreven. Er dient volgens het ontwerp een matige wildstand behouden te blij ven. Maar of dat met de bepalingen van dit ontwerp mogelyk zal zijn, betwijfelen we zeer. Ja, er blijft een tyd, waarin alle jagen verboden is, zoodat in dien tijd het jonge wild tenminste gespaard wordt doch dat is dan ook alles Er wordt wel voor gewaakt, dat er niet te veel wild zal komenwant wie te weinig schiet, kan een jagenden buurman op zijn grond krygen. Maar geen enkel artikel zorgt ervoor, dat er niet te veel geschoten wordt. De grondgebruiker wordt niet ver plicht, een matige hoeveelheid wild op zijn grond te laten bestaan. Als hij maar een jachtacte bezit, die hem by na nooit geweigerd zal worden, kan hij schieten, zooveel hij wil en dus het wild op zijn grond geheel uitmoorden. En dat en dit wenschte ik te onder zoeken Graaf Sesto is hier vreemd". //Ge hebt niet geheel ongeljjk, maarGe brengt mij in verlegen heid, mijnheer Von Wiedenstein. Ge wilt mij dwingen tot een onbe scheidenheid". „Als het mogelyk is ja. Blenke sloeg hem heimelijk gade. Hij wilde wel tot die onbescheiden heid gedwongen worden. „De quaestie is dus bloedstorting te voorkomen vroeg hjj, met opzet de zaak een groot gewicht bijzettende. //Vermoedelijk". „Nu, dan mag myn praatzucht alleszins verschoonbaar heeten", zei Blenke. //Voor zoover ik heb kunnen waarnemen, was mijn vriend reeds sinds zyn komst alhier het voorwerp der opmerkzaamheid, waarschijnlijk van diezelfde dame dit ontdekte ik in den schouwburg. Ik kan u evenwel verzekeren, dat hij er weinig notitie van nam en dat kan die dame wel gekrenkt hebben. Ge weet, dat vrouwen, die een weinig hartstochtelijk zijn, niet zal hy stellig doen, vooreerst om zoo weinig mogelijk schade aan zijn gewas te lijden, en verder om een boutje in de pan te krygen, dat anders als hij het niet schoot door zyn buurman op diens grond zou worden getikt. Alleen een jachtheer heeft belang bij het behoud van den wildstand, een grondge bruiker niet. Wordt het ontwerp werkelijk wet, dan kunnen we nog eigenaardige, maar juist niet aangename dingen beleven. Ieder grondgebruiker kan dan een jachtacte krijgen en die jachtacten „sluiten in zich het recht, om een schietgeweer in handen te hebben". Heeft men zich wel recht voorgesteld, vraagt een onzer groote bladen, wat het beteekent voor de veiligheid op onze wegen, onze groote wegen, maar vooral onze landwegen, wanneer al die honder den grondgebruikers, ook de huur ders van de kleinste stukjes, men- schen, die volmaakt onervaren zijn in het gebruik van vuurwapenen, daar maar aan het paffen kunnen gaan, zoodat zij de hagels in elkanders beenen en in die van voorbijgangers kunnen zenden Daar zijn ook wij wel wat bevreesd voor. Ieder, die zich op den weg bevindt, zal steeds met argwaan om zich heen moeten zien, of hij niet hier of daar in zijn nabijheid iemand met een geweer bespeurt, die door een onhandig schot hem, den wandelaar, in plaats van een haas of een patrijs ongelukkig maakt. Nu kan het uitreiken van een jachtacte wel geweigerd worden aan hem, van wiens jagen //misbruik of gevaar te vreezen is". Maar hoe zal dit uitgemaakt worden Zal rusten voor en aleer zij den man aan hare voeten zien, die hare belangstelling voor hem met onver schilligheid beantwoordt en zoo zal de schoone vrouw mijn vriend ook slechts tot het slachtoffer van haar luim, van haar gekrenkte jjdelheid, hebben gekozen. Hy is cavalier genoeg om te weten wat hy, tenminste voor 't uiterlijk aan een schoone vrouw verschuldigd is. //Ik bied u me niets te verzwijgen", zei Leo, wiens gelaat een hooge kleur had aangenomen. „Ge merkt immers, dat mijn tong los is", lachte Blenke. „Als ik me goed herinner, werd myn vriend eerst kort geleden in het foyer van den schouwburg aan de dame voor gesteld. Ze spraken zeer levendig met elkaarmen kon 't haar aanzien, dat ze triomfeerde, nu ze hem eindelijk voor haar zegewagen kon spannen, en ze zal hem nu geheel de teugels over het hoofd hebben geworpen, indien ze hem heden reeds, zooals ik van u hoor, een rendez-vous by zich aan huis heeft gegeven. Wordt vvrvolgd

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1923 | | pagina 1