No. 9
Zaterdag 27 Januari 1923
46* Jaargang
Een klein stukje paradijs.
Een geheimzinnig geval.
FËU1LLETOi\
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post.
ADVERTENT1ËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 was* te bezorgen
bij N.V, Goesche Courant
en Kleeuweas Ross'
Drukkers- en Uitgeversbedrijf.
Advertentiën 10 ct. per regel.
Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Advsrtentiëa, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten ea de daarop betrekking hebbeade dankbetuigingen, niet ®a«r dan acht
regels beslaande, voor dee prp van f I,
Wie tegen twist en tweedracht
ia, wie dus viede en rust als de
meest begeerlijke dingen beschouwt,
kan het niet anders dan toejuichen,
ais pogingen worden gedaan, om
aan bestaande twisten een einde te
maken of om een gespannen toe
stand te veranderen in een vriend
schappelijken. Als zoodanig mogen
wij zeker wel beschouwen een
voordracht, te Amsterdam op ver
zoek van een studentenvereniging
gehouden door den heer Emile
Vandervelde, oud-minister van ju
stitie in België en een der voor
mannen van de Belgische socia
listen.
Hij sprak over de verhouding
van België tot Nederland, waarbij
hij een historisch overzicht vooraf
liet gaan. Daarbij werden ook de
Belgische grieven tegen het bekende
tractaat van 1839 besproken. //De
Schelde was geopend, aldus de
heer Y. maar de administratie was
zoodanig, dat België nooit ten volle
de vruchten van de vrije Schelde
heeft geplukt". Ei, zoo wij meenden,
dat het met de vaart over de Schelde,
zoowel naar als uit België, uit
stekend ging. Legden wij, Neder
landers, aan die varrt ooit ernstige
moeielykheden in den weg? Die
zijn ons niet bekend. Het gescharrel
met de beloodsing is toch wel tot
een goed einde te brengen,
z/De neutraliteit was gegarandeerd,
zei de heer V.maar de praktijk
heeft geleerd, wat die garantie be-
teekende". Wjj vinden het jammer,
dat de spreker geen feiten noemde,
57 Roman van H W.
Een lach en een handdruk gaven
een bevestigend antwoord op zijn
vraag.
„Ja, ge waart ondankbaar, graaf
Sestoriep Afra eensklaps weer
overmoedig uit. //Waarom ver
zwegen, wat enkel en alleen in
staat is te rechtvaardigen, dat ik
u hier ontvang? Wat ik toen te
Napels deed, mag door een strengen
rechter worden veroordeeld maar
ik zag in dat uitgelaten, dolle
gezelschap, waar ik door een gril
werd heengedreven, allen vroolijk
en gelukkig, en de overmoed der
anderen verleidde me ook tot een
onbedachtzaamheid, die me zou
berouwen, dewijl ik eenige minuten
van geluk met een bittere teleur
stelling betaalde. Tevergeefs trachtte
ik me op te dringen, dat het een
carnavalsgrap was geweestmijn
waaruit zou kunnen blijken, dat
de neutraliteit der Schelde door ons
was geschonden. Dat we vreemden
oorlogsschepen vrije vaart gunden
over de Schelde, konden de Belgen
niet van ons eischen al hebben
ze dat toch inderdaad welgedaan
want hadden we die vergunning
(aan Engelsche oorlogsbodems, om
naar Antwerpen te varen) verleend,
dan was er van neutraliteit der
Schelde geen sprake geweest.
Mogelijk heeft de spreker neg iets
anders op het oog gehad, waardoor
wij bedoelde neutraliteit geschonden
zouden hebben, en dan wij
zeiden het vroeger reeds heeft
hij gelijk, Als tot de Schelde ook
de Wielingen behooren, zooals van
Nederlandsche zijde wordt gezegd,
en als die Wielingen, die dan
Nederlandsch zeegebied zijn, zich
uitstrekken niet tot aan de drie
kilo metergrens, loodrecht op de
kust by de landgrens, maar nog een
heel eind verder ook langs de
Belgische kust, dan waren we in
het begin van den oorlog verplicht
geweest tot twee dingen, die we
beide hebben nagelaten. Vooreerst
hadden we heel de Wielingen met
mijnen moeten bezetten, zooals we
het ook onze andere zeegaten heb
ben gedaan, 't Is waar, we hebben
dit op verzoek yan België niet
gedaan, tenminste niet verder dan
tot de pasgenoemde driekilometer-
grens, om de vaart naar de Bel
gische haven Zeebrugge niet te
hinderen.
Erger was het, dat wij later den
Duitschers niet beletten, onze Wie
lingen vóór de Belgische kust (als
het de onze zijn) met mijnen te
bestrooien. Door dit uit vrees toe
hart had de ontmoeting ernstiger
opgenomen dan 't moestLaat
me openhartig jegens u zijn, graaf
Sesto, ik moet het zijn tot mijne
rechtvaardiging
„Dat geef ik toe, maar daarom
is ze des te gevaarlyker. Een onbe
duidende vrouw zou ik myn aan
dacht niet waardig hebben gekeurd.
Ik heb haar hier genoeg uit de
verte gadegeslagen en uwe hulp
eerst ingeroepen, toen ik dit voer
geraden hield. Ik zal u precies zeggen
hoe ze is. Vóór alles levenslustig
Ze wil het hoogste wat haar zinnen
haar als zoodanig voorspiegelen
dus is ze egoïst. Ze denkt alleen
aan zichzelve en wil alleen datgene,
wat haar voeren kan tot haar doel.
Ze is zinnelijk, hartstochtelijk,
dit bewijst alleen haar oogopslag,
maar ze is 't niet op de gewone
alledaagsche manier. Ook hierin
heeft ze een grooten stijl en verge
noegt ze zich niet met wat gewoon
voor de hand ligt; want niets zou
zulk een schoone vrouw gemakke
lijker vallen dau de bevrediging
harer zinnen. Ik heb opgemerkt,
dat geen der jonge cavaliers, die
te laten, lieten wij de door on3
gewaarborgde neutraliteit van dien
„Scheldemond» schenden.
Een onjuistheid van den heer V.
was de volgende. Hij beweerde,
dat België een accoord met Neder
land reeds geteekend hadmaar
dat het verdrag nog niet goedge
keurd was, omdat eenigo Belgen
oppositie voerden en omdat de
Nederlanders de Wielingenkwestie
naar voren brachten. Dit is geheel
mis. Op het laatste oogenblik wei
gerde België de onderteekening van
het accoord, omdat België met be
zwaren in de Wielingenzaak aan
kwam. Ge moet klaren wijn schen
ken, meneer de minister
By de besprekingen van net
verdrag van Versailles in 1919,
waar de heer V. zitting had in de
commissie voor de Belgische zaken,
bepleitten sommige Belgen annex
atie van Limburg en den linker
Schelde-oever (Zeeuwsch-Vlaan-
deren), waartegenover Nederland
dan geld en een stukje van Pruisen
zou krijgen. Dit vertolkte echter
niet de meening der Belgische
regeering, zei de heer V. Geen
oogenblik zouden de socialisten lan
ger deel zijn blijven uitmaken van
een regeering, die de annexionis-
tische plannen had willen beguns
tigen. Bovendien had de Engelsche
regeering verklaard, dat zjj een
annexatie niet zou goedkeuren.
De Wielingenkwestie, meent de
heer V,, is de voornaamste oorzaak,
dat de goedkeuring van de ver
dragen uitblijft. De socialisten van
beide landen hebben de kwestie
onder de oogen gezien en gemeend,
dat aan den Volkenbond de be
slissing zal moeten worden opge-
zich om haar verdringen, in staat
is geweest eenigen byzonderen in
druk op haar te maken. Ze is bezield
met de gedachte, dat zij, die alles
bezit, schoonheid, rijkdom en
den geest eener groote coquette,
dat alles alleen daarom heeft om
er het hoogste voor te verkrijgen
maar ik ben overtuigd, dat, als zij
dit bereikt, ze het niet zal weten
te waardeeren, want in dat meester
stuk der Schepping schuilt ver
geef me de uitdrukking slechts
een kleine ziel, die het geluk dezer
wereld uitsluitend zoekt in materieel
genot Ze wil, in één woord met
haar geld en haar schoonheid zich
een hemel op aarde verschaffen ze
heeft echter in zichzelf daartoe de
gegevens niet, want ik geloof me
niet te vergissen, als ik zeg, dat
ze een verleden heeft waarover een
geheimzinnige sluier ligt, dien ik
wil trachten op te lichten. Gij moet
mij daarin helpen en misschien
hebt gij er reeds een tip van in de
hand".
Dagobert sprong ongeduldig op,
stapte met groote schreden door
het vertrek en viel toen weder in
dragen. Sprekers partygenooten in
België hebben bij de Regeering
herhaaldelijk op een oplossing in
dien zin aangedrongen. De goed
keuring der verdragen is voor beide
landen en voor geheel Europa van
groot belang. Een Nederlai der had
tot den heer V. gezegd „Het tydstip
voor de goedkeuring is niet zeer
geschikt. Eerst moet de oorlogs
gedachte verminderd zijn." De heer
V. stelde daar tegenover, dat het
tijdstip juist uitermate gunstig is.
Europa moet worden opgebouwd
stappen in de richting van het
herstel moeten gedaan; over ge
schillen moet heengestapt, teneinde
te komen tot volle viyheid en tot
economische ontwikkeling.
Nederland en België kunnen nu
een voorbeeld geven. Dit is een
mooie taak voor beide landen. Wy
kunnen wel geen paradijs op aarde
scheppen maar wy kunnen helpen,
om aan de hel, die Europa thans
is, te ontkomen.
Als de Nederlandsche en de
Belgische regeeringen willen zjjH
wijs en van goeden wille, dan kunnen
zij brengen een klein stukje paradijs.
Met den heer V. gelooven ook
wy, dat het van wijsheid en van
goeden wil zou getuigen, als deze
vervelende zaak aan de beslissing
van den Volkenbond werd onder
worpen. Wij achten dit lichaam
onpartijdig genoeg, dat het eerlyk
vonnis zal vellen, een vonnis,
waaraan beide landen zich natnur-
lijk, na de noodige uiteenzettingen,
onvoorwaardelijk moeten onder
werpen.
een stoel neer.
„Ik wil niet hopen", bromde
Blenke, „dat hij ernstig op haar
verliefd wordt en ik hem dus in
een leeuwenhol heb gestuurd. Intus-
schen bezit ik de middelen hem er
weer uit te halen. „Een klein beetje
verwarming van uw hart kan u
goed doen, mijnheer de graaf*, zei
hy overluid, uit de krant opziende
„ge zijt cavalier".
//Ik vrees, dat ge in een draling
verkeert en weer een hersenschim
najaagt".
«/Dat wil ik niet geheel tegen
spreken.. Voor u is dat tenminste
het geval", zei Blenke lachend.
„Ik wil niet hopen dat uw schoone
taak u begint tegen te staan, en
moet er u opmerkzaam op maken,
dat, wat mij betreft, myn carrière
er mee gemoeid is. Na verloop van
drie jaren, die we met zoeken
hebben doorgebracht, schynt men
daarginds grooten lust te hebben
mij te vergeten en me te beschouwen
als een toerist, die voor zyn pleizier
op reis is, aangezien mijn berichten,
helaas! niets om 't lijf hebben.
Wordt vervolgd
aa«a—eas—i ir—iin iii i liiiKaBw—BBaMi—
H