No. 102
Zaterdag 23 December 1022 45" ia*
Kerstmis
FEUILLETO
Een geheimzinnig geval.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- es
Vrijdagmiddag 12 usii* te bezorgen
bij N.V, Goesche Courant
en Kleeuweas Ross'
Drukkers- en Uitgeversbedrijf.
Advertentiën 10 ct, per regel.
Bij conD&cteeree vas minstens 1000 regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Advertsntlën, als geboorte-, huwelijks-, verjaricgs-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende daakbetaigiege®, aiet saatt dan «ebt
regels beslaande, voor den prijs van f 1,
"Wegens het Kerstfeest zal
Het Volksblad Woensdag 27
December a.s. niet verschijnen.
Sfieumjaarswenschen.
In het nummer van ons blad
dat MAANDAG 1 JANUARI
1923, Nieuwjaarsmorgen, zal
verschijnen, bestaat gelegen
heid tot het plaatsen van een
van hoogstens 6 REGELS a
60 CENT, en tot het opnemen
van naam en adres onder een
a 20 CENT. Opgave wordt
uiterlijk DONDERDAG 28
DECEMBER ingewacht.
DE UITGEEFSTER.
Alweer Kerstmis 1 De dagen ko
men, de dagen gaan. Met dezelfde
onverstoorbare regelmaat als immer
stijgt 's morgens de zon boven den
oostertrans, om 's avonds in het
westen onder de kim te verdwijnen.
Onverschillig voor menschelijk wel
en wee volbrengt ze haar tocht,
nu eens schitterend in gouden luis
ter, dan weer versomberd door
onheilspellende wolkgevaarten. En
inmiddels leeft het krioelende
menschdcm onder haar zijn klein
leventje. De luister van daarboven
behaagt het een wijle, de somberheid
van het zwerk slaat het even ter
neder maar dan gaat het gewriemel
en gewroet en gekruip weer voort.
Duizenden jaren heeft de zon
de aarde met haar licht bestraald
en vreugde gegoten in het hait
50 Roman van II. W.
„Ik hoorde mijnheer Von Wie-
denstein, toen hij nog eenmaal aan
den voet van het terras bleef staan
en waarschijnlijk verwachtte te
worden teruggeroepen. Hij stiet een
bedreiging uit".
Afra veranderde van kleur, doch
slechts even Ze keerde zich naar
het venster en drukte 't voorhoofd
tegen het glas.
„Hij is een onschadelijke dwaas,
Jane!" lachte ze en weer de kamer
ingaande, //Ik heb hem geduld zoo
lang ik konthans wil ik leven,
JaneDit heb ik vast besloten.
Weet ge wat-me dezen morgen is
overkomen? Ik ontdekte voor den
van den oermensch en den be-
schaaafde. Duizenden jaren werd
dat licht tijdelijk door wolken ver
duistsrd en de menschelijke vreugde
kortwijlig verstoord. Maar blijvende
veranderingen van diepgaanden aard
werden zoomin door het licht als
door de duisternis in het „weeke
gemoed" der bonte scharen aange
bracht. Het weeke gemoedO,
ondoorgrondelijk raadsel van tegen
strijdigheden Heden schynt het
menschelijk hart vatbaar als zomer-
boter voor de zachtste aanraking
en drijft het weg in een tranenzee
van diep erbarmen, morgen ketst
de hardste steen erop af, zonder het
kleinste vonkje eraan te. kunnen
ontlokken.
HoortMeer dan negentien eeu
wen heeft „christelijk" leven de
„beschaafde" wereld doortrild.
HoortMeer dan negentien eeuwen
hebben predikers vrede verkondigd,
hebben de monden van menschen
en klokken een geest van welbe
hagen over de aarde doen huppelen
Zou men na zooveel warme aan
prijzing en zooveel melodische klan
ken hier niet een paradijs ver
wachten, waar de leeuw nederligt
naast het lamwaar strijd en
strijdrumoer volslagen onbekend
zijn waar geen weening is en geen
knersing van tanden waar allen
„lieflijk samenwonen" in eeuwigen
vrede en eeuwig licht En de waar
heid Woorden, woorden, woorden
Veel verder dan tot het schermen
met het woord „vrede" zijn we
nog niet gekomen, en heel veel
verder dan onze allereerste, bar-
baarsche voorvaderen ook niet. Ja,
om „van de menschen gezien te
worden", om door te gaan voor
//braven", aan wie men met vol
vertrouwen zijn belang en zijn bezit
in handen zou geven als aan een
rechtvaardig rentmeester, spreken
spiegel een wit haar, dat ik vol
afgryzen heb uitgerukt. Ik ben
vijf-en-twintig jaren oud!"
„De schoonste leeftyd voor een
jonge weduwe, die zich aan geen
man ten offer wil geven".
z/Jane, er is niets zoo zwaar te
dragen als dien weduwenstaat,
waarvoor ik geen aanleg heb. Ik
wordt gecritiseerd en veroordeeld,
ook waar ik de onschuldigste uit
spanning zoek dit weet ik. Ook
weet ik, dat ik hier omringd ben
van loerende oogen. Iedereen werpt
zich op als mijn rechter, hoewel er
toch onder al mijn aanbidders niet
een is, die iets vóór heeft op de
anderen. Maar nu wil ik de wereld
eens stof tot praten geven. Ge weet
dat ik rijk ben, oveel rijker
dan men gelooft. Mijn renten loopen
op in de bankik tracht ze in het
kostbaarst en buitensporigst Lilet
te verspillenmaar maakt het me
mooier Diezelfde Wiedenstein
sprak eenmaal een verstandig, waar
we, vooral in deze dagen, van vrede
on een welbehagen in menschen
Doch bij de overgroote meerderheid
is het hart geheel vreemd aan wat
de tong belijdt. De edelste //leer",
de schoonste prediking, de meest
aangrijpende en hartstochtelijke ver
maning, dat alles laat niets dan
een bijna onmerkbaar spoor achter,
zonder op de levende daad een
gunstigen invloed te oefenen. O,
we zijn die barbaarsche voor
vaderen verre „vooruit" in „bescha
ving". Zie eens aanzij sloegen
eikaar dood met knuppels en knod-
sen, één een anderwij maaien
honderden tegelijk weg met mitrail
leurs of doen nog veel meerderen
tegelijk omkomen door stikgassen.
Staat dan onze wetenschap, die dit
alles heeft uitgedacht, als „bescha-
vingsmoordenaarswetenschap" niet
hoog boven die knuppels en knodsen
Eén kudde onder één herder,
heerlijk weidende in grazige en
bebloemde beemden, in een land,
overvloeiende van melk en honing
waar is ze Nergens anders dan
in het rijk der verbeelding, met zoo
schoone kleuren geschilderd voor
het oog van den arme van geest,
den heil begeerigen zwakke, die zoo
vurig hoopt, nog eenmaal in dit
aardsche tranendal de poorten des
hemels voor zich te zien opengaan,
wat ook inderdaad gebeuren zou,
als in den mensch naast zy n goede
geest niet tevens de tijger huisde.
De schoone aarde kon een Eden zijn,,
kon al haar kinderen een plaats
geven onder de zon, waar zy werden
gespijzigd en gelukkig gemaakt, als
dat wilde gedierte wat beter werd
getemd, of als hem de gelegenheid
ontbrak, zijn klauwen uit tesiaan.
Laten we niet met huichelachtig
gebaar een vredesgezindheid vein
zen, die ternauwernood bestaat.
Zoolang het „beschaafde" menschen-
woord. Hij zeiiedereen moest zich
gelukkig achten als hem het voor
recht werd gegund mij in een een
voudige japon te zien. Ten slotte
kom ik er toe, mezelf, met mijn
vreeselijke vracht kleeren, die ik
niet meer te bergen weet, als een
lastdier te beschouwen ik trek elk
nieuw kleed aan en vergeet het,
als een kind zijn speelgoed als 't
iets nieuws krijgt. Genoegen, be
vrediging verschaft 't mij niet. Weet
ge dus wat ik bedoel, als ik zeg
ik wil leven?"
Jane sloeg een paar bedroefde
oogen ten hemel en haalde de
schouders op.
Afra had zich in een divan laten
zinken en drukte de hoofdslapen
in haar blanke hand.
Ik heb me zoo lang door dwaze
vrees laten beheerschen om mijn
leven met volle teugen te genieten,
maar 't was alleen de invloed van
dien Wiedenstein die me er van
terughield Maar ga heen Waar
kluwen een opeengepakte massa
blijft, zullen de tijgerklauwen en
-tanden hun vernielend werk doen.
Er is nu eenmaal op een zekere
ruimte slechts een bepaalde hoeveel
heid leven en geluk mogelijk. Spiegel
u in dezen aan de natuur. De vrucht
baarste grond kan toch slechts aan
een vaste massa planten voedsel
schenken. Worden de tusschen-
ruimten door andere ingenomen,
dan ontstaat op dat eerst zoo vredige
plekje een strijd op leven en dood,
waarin alleen de sterksten over
winnaars blijven.
Niet anders is het by de menschen.
Waar te velen samenwonen, daar
is ten slotte de grootste vlyt onvol
doende, om dat samén wonen in
vrede mogelyk te maken. Daar
worden naast dien overspannenden
yver ook slechte gaven te werk
gesteld; daar ontstaat een stryd om
het leven. Hoeveel te meer is dit
het geval, waar lang niet allen
van ij var blaken, doch velen te traag
zijn, om zelf den sikkel in het koren
te slaan. Daar zijn het by die velen
alleen hun slechte gaven, hun dier
lijke krachten, waarmee zjj als
parasieten hun nijvere medemen-
schen trachten uit te buiten. En
ziedaar dan alle vrede gevloden en
een moordende strijd met de felste
en gemeenste middelen ontbrand.
Wat baten daar de galmende klokke-
tonen en de tot vrede manende
woorden
Een plaats onder de zon, ze is te
verkrijgenmaar alleen voor hen,
die geen arbeid schuwen. Duurzame
vrede en geluk zijn alleen door
arbeid verkrijgbaar, door niets an
ders. Geen mooie woorden, geen
geestelijke bespiegelingen, geen be
loften van eeuwige zaligheid kunnen
den slapenden tijger voor altijd
ketenen. Dat is enkel voor blijmoedig
verlichten arbeid weggelegd. Daarom
om vertel ik je dat viel ze zichzelf
plotseling in de rede, terwijl ze
opsprong. „GaAls hij komt,
je weet wel wien ik bedoel, wil ik
hem ontvangen. Wat heb je nog te
vragen Je zultmaar gaIk
heb immers beloofd hem in 't pavil
joen te ontvangen De bedienden
mogen hem juist niet zien dat
kan nu een gril van me zijn,
maar ik heb hem daar bescheiden".
Zij wenkte haar wrevelig met den
zakdoek toe, en zwijgend, met een
bijna onbeschaamd schouder-op
halen, ging Jane heen. Zoodra ze
weg was, viel de schoone Afra in
haar stoel terug, sloot de oogen,
sloeg de armen over de leuning en
drukte er haar gelaat op. Toen
zwaaide ze plotseling met den arm
door de lucht en richtte zich met
een donker gelaat op.
Mieu w jeans wsnseh
Algemeenast wensch
Wordtvervolgd),