No. 96 Zaterdag 2 December 1922 45* Jaargang Sint flkolaas. Een geheimzinnig geval. FEUILLETON Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per hall jaar franco per post. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UUP te bezorgen bij N.V. Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf, Advertentlën 10 ct. per regel. Bij contracteeren van minstens IOOO regels per jaar zeer belangrijke reductie. Advcrtentlén, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer acht dan regels beslaande, voor den prijs van f 1, De goede heilige is weer in aan tocht. Gelukkig heeft hy zich niet gestoord aan de pogingen, vooral van Amsterdam uitgaande, om hem tegen te houden, ja, hem voorgoed te verjagen. Er waren menschen, zoo schaapachtig nuchter, zoo mis deeld van fantasie en hartewarmte, zoo akelig wijs en praktisch in eigen oogen, dat ze Sint Nicolaas niet meer van dezen tijd achtten. Het waren er echter maar weinigen en uit de rijen van hen, die den Sint voor geen geld zouden willen missen, gingen dan nok zooveel protesten op tegen het snoode ver drijvingsplan, dat dit roemloos ten grave daalde en naar wij hopen niet weer zal opstaan. Is er wel één andere dag, ten minste in ons land, waarop het heste, dat in de wereld huistliefde, vriendschap, mededoogen, zóó alge meen en zóó duidelijk ten dage treedt als op den naamdag van dezen Spaanschen bisschop? 't Is immers alom één heerlijke, zachte gloed, die zelfs koude zielen doorstraalt, één breede neiging om blijdschap te brengen bij klein en groot, bij arm en rijkéén onweerstaanbare begeerte om bij verrassing den ge lukkige nóg gelukkiger te maken, den rampzalige lafenis en steun te schenken, den bedroefde althans een korte spanne tijds met liefde volle hand op te heffen uit zijn bekommernis. Och ja, deze groote goede wordt vergezeld door zijn zwarten knecht, wiens taak niet alleen bestaat in het torsen en uitdeelen van goede gaven, maar ook in het dreigen met en het hanteeren van de straf- 46 Roman van H, W. Uitgestrekt op een rustbed onder de veranda, kon ze uren lang in een wit négligé doorbrengen met een boek in de hand of den kleinen blauwen papegaai op haar vinger, teiwyl de opgeheven verblindend blanke arm uit den vloed van kanten te voorschijn kwam. Even onbe vangen gaf ze zich, sedert ze haar huis had opengezet, met haar gasten in den tuin aan haar spelen over, en die gasten waren uitsluitend jonge mannen, zooals de buren konden opmerken, want vrouwe lijken omgang scheen ze opzettelijk te vermyden. Met dezelfde onverschilligheid voor de nieuwsgierigheid en het oordeel van vreemden vertoefde ze in heldere, zoele naehten in wit roede- Doch gelukkig is dit laatste toch slechts het kleinste gedeelte van zijn werk. En moet dan al een enkele maal het straftuig worden gebezigd, dan wordt die bittere pil toch zooveel mogelijk verguld, omkleed met verzachtende woorden en gebaren, misschien zelfs nog wel met een klein troostgeschenk. Liefst van al houdt de machtige weldoener de roede ganschelijk ver borgen en indien eenigszins mo gelijk laat ook hij de woorden hooren ga henen en zondig niet weer. Op dezen dag der verrassingen wenschen we iedereen, wie het ook zij, een zeer aangename verrassing toe. We weten echter, helaas, te goed, dat deze wensch niet geheel vervuld zal worden. Er is nog veel t© veel kilheid, ja zelfs groote koude in het menschelijk bestaan, dan dat iedereen een meer of minder grcote mate van geluk of blijdschap ten deel zou vallen. En we vreezen, dat ook op dezen dag de jammer niet vóór eiken drempel zal blijven stilstaan. Waar die dan onverhoopt toch mocht binnentreden, daar bidden we om zoovéél mogelijk erbarming aan de eene zijde, zooveel - mogelijk draagkracht aan den ande ren kant. Wy kennen te zeer de bitterheid van alsem en hopen daarom, dat een daarmee gevulde drinkbeker slechts weinigen aan de lipien moge worden gezet. Als we in dezen van verrassing zwaren tyd, die echter tegelijk nog maar al te veel donkere wolkge vaarten met zich voert, rondom ons zien in kleineren en wijderen kriDg, dan wordt ons oog deels aangenaam, deels minder prettig getroffen door meer of minder onverwachte gaven. Over wat ieder ervaart in den négligé op haar terras. Den geur der bloemen en der weiden gretig inademend, wandelde de slanke figuur met half ontblooten hals, waarover het ravenzwart haar los nederviel, langs de paden de groote donkere oogen schitterden, als gaven ze de fonkeling der sterren terug en de blanke tint van het edel gevormd gelaat scheen nog blanker, als de maan het met haar licht overgroot. Er scheen een andere geest over haar te zijn gekomen. „De schoone Rothenheim" heette ze wijd in 't rond en zelfs voor de vrouwen werd het moeilijk ergens in haar gestalte, haar houding, haar gelaat een enkel foutje te vinden. Hare vormen waren klassiek schoon en die van 't hoofd konden een vergelijking met de scheppingen der antieke groote meesters met glans doorstaan. Het hooge voorhoofd, de sterk gewelfde wenkbrauwen, de rechte neus met de kleine, harts tochtelijk trillende neusvleugels, de sterk geteekende kin boven een krachtig gemodelleerden hals, de schoot van eigen familie, kunnen wij niet oordeelen. Doch daarbuiten, in onze gemeente, onze buurt, onze provincie, ons land en ons wereld deel zijn omtrent dezen tijd toch feiten te vermelden, die de aandacht verdienen, hetzij naar den goeden, hetzij naar den kwaden kant. Daar is het gebied van kunst. Aan onze gemeente valt weer het voorrecht ten deel, dat voor onze prachtige Magdalenakerk een rijks- steun van tienduizend gulden wordt toegekend. Wy weten wel, dat dit nu niet juist een verrassing is, omdat er zoo goed als zeker op gerekend werd. Maar ,/de hand dezer tijden is zwaar over d'aard". En nu allerwege om bezuiniging wordt geroepen en terechtdaar verheugen we ons toch weer over dezen steun, die juist met het oog op den tijdnood eenigermate het karakter van een verrassing draagt, In onze buurt treffen we op hetzelfde gebied aan de rijksbijdrage van vierduizend gulden voor den monumentalen toren te Kapelle, van zesduizend gulden voor den toren te Nisse, van negenduizend vijf honderd gulden voor de Hervormde kerk te Nisse en wat geheel als een verrassing is te beschouwen, omdat ze voor het eerst komt van zesduizend gulden voor den fraaien toren te Kruiningen, die ook al in slechten toestand ver keert. Al komen al deze goede gaven nu niet juist op Sint Nicolaasdag, het scheelt niet zooveel, in elk geval stemmen ze tot blijdschap en dank baarheid. Voor ons eiland met Noordbeve- land en Walcheren samen brengen deze dagen ons op ander terrein een schoone belofte voor de toekomst. Er wordt namelijk in uitzicht ge- fier gewelfde buste, de zwarte oogen met het blauwwit email, de volle armen en de sierlijke handen en voeten alles was ideaal schoon. Alleen de wangen misten wel eens den frisschen blos. De vrouwen keurden natuurlijk zulk een onveranderde levenswijze af, omdat ze haar te vrij en onaf hankelijk toescheen. Natuurlijk, ze was weduwe en ze mocht zich als zoodanig op menig punt een weinig emancipeeren, maar hoe zou men 't haar kunnen en mogen ver geven, dat ze alleen heeren ontving, al behoorden ze tot de voornaamste kringen, met wie ze uit rjjden ging en zich in 't openbaar op de prome nade vertoonde Men noemde haar een geslepen coquette, die zoo lang voor heilig boontje had gespeeld tot dat ze die rol moè was geworden. Menschen, die met haar in betrekking kwamen, zeiden, dat ze wel heel veel aan trekkelijks had, maar toch iets, waarmee ze weer afstiet; dat het haar aan innig gemoedsleven ont steld, dat van wege onze provinciale kas aan ae genoemde streken electriciteit zal worden verschaft voor licht en kracht. Ten behoeve daarvan zyn reeds onderhandelingen gevoerd met de vennootschap, die de electrische centrale te Ylissingen bezit. Deze onderhandelingen en de daarbij noodige uitgebreide onder zoekingen zyn al ver gevorderd. Mochten de toestanden verbeteren, dan zal het tot stand komen dezer zaak, naar wy hopen, niet al te lang meer op zich laten wachten. Ten slotte al is het wat verder van hier helaas, nog een kleine dreiging met de roede De mogelijk heid is niet uitgesloten, dat de Franschen een grooter stuk van Duitschland zullen gaan bezetten, omdat dit land de geëischte schade vergoeding niet betaalt. Tegelijk zouden dan in het bezette gebied de Duitsche ambtenaren ontslagen worden. Waarschijnlijk zouden in dat geval ook de Belgen aan dien maatregel meedoen. En nu vreezen sommigen, dat Zuid-Limburg dan in een zeer onaangenamen toestand zou komen. Want ten westen en ten zuiden van Zuid-Limburg ligt België, en ten Oosten 'van heel Limburg ligt het stuk van Duitsch land, dat nu al door de Belgen bezet is en dat dan nog heel wat scherper behandeld zou worden. Dan was Limburg dus voor een groot deel door Belgische troepen omringd. Nu gelooven wy wel niet, dat dit voor ons land bepaald gevaar zou opleverenmaar met het oog op een troepje lawaaierige Belgische annexionisten zou voorzichtigheid en waakzaamheid aan onze zijde toch geraden zyn. In weerwil van dit minder pret tige vooruitzicht, dat ons tegen Sint brak en alles wat ze deed afhankelijk was van haar behaagzucht. Zoo stond ze ook nu, terwijl de zon reeds aan 't dalen was, door hare vereerders omringd, toen ze, het spel moede, eensklaps afbrak, den bal met haar kleinen voet wegstiet en den hamer op het gras wierp. „Het vermoeit me. Ik dank u, heeren. Ik ga toilet maken voor een wandelrit". Ze had namelijk Leo opgemerkt en haar wenkbrauwen hadden zich onwillekeurig gefronst. Hy stond daar nog altijd, in zijn beschouwing verloren en vergat zelfs de hand aan zijn hoed te brengen, toen ze hem aanzag. Vluchtig en bevallig, de hand even opheffend, wierp ze den heeren met haar vingertoppen een groot toe en ging naar het terras, waar de gezelschapsdame haar aan de onderste trap opwachtte. {Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1922 | | pagina 1