Woensdag 27 September 1922 45" Jaargang ¥01, Een geheimzinnig geval. Stadsnieuws, FEUILLETON Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 5° ceot Per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar tranco per post. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UUB* te bezorgen bij N.V, Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën 10 ct. per regel. Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarlngs-, doodberichten es de daarop betrekking hebbende dankbetalglngen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van f 1, Dezer dagen werd aan de ouden van dagen en de zieken in het Gasthuis te Goes een aardige verrassing bereid. Hun werd een reuzeukoek aangeboden met suikeropschrift. Deze tractatie was afkomstig van den beer Veenis, alhier. Onnoodig te melden dat allen zich het groote stuk koek, dat kon worden uitgereikt, uitstekend lieten smaken. Gevolg gevende aan het vereereud verzoek van hoogerhand hebben de beide hier bestaande harmonie's «Euphonia en Hosanna'" besloten op a.s. Zaterdagavond 30 September des avonds van 8 tot lO'/a uur op de tent op de Groote Markt te coucerteeren om beurt, zoodat de pauze vervalt. In een volgend nummer zullen de programma's meegedeeld worden. Aan het kantoor Goes en zijn hulp kantoren werd, in den loop der maand Augustus op spaarbankboekjes ingelegd f 47.045,45 en terugbetaald 30.384,83, Derhalve meer ingelegd daa terugbe taald f 16.660,62. Het aantal nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 40. Door den commissaris der Koningin zijn herbenoemd tot zetter voor 's Rijks directe belastingen in deze gemeente de heereu P. A. de Ligny en W. Wattez, 29 Roman van H. W. Mevr. Wallenthin bracht intus- schen den dag in de grootste onge rustheid door. Ingevolge het door den weleerwaarden heer gemaakt rapport over het raadselachtig ver dwijnen van het jonge meisje, ver scheen al heel spoedig een politie beambte in burgerkleeding. Hij verlangde van haar een nauwkeurige persoonsbeschrijving, daar die van den dominee, in groote opgewonden heid gegeven, onvoldoende was, Toen vroeg hy naar de naam, her komst enz. van de vermiste en dit bracht de vrouw in kwalijk ver borgen verlegenheid. Eindelijk bekende ze het navol gende Elf jaren geleden had ze in het plantsoen buiten de stad, waar ze met een vriend van haar overleden man wandelde, een man met een allerliefst meisje ontmoet, dat zich bij haar op de bank had neergezet om uit te rusten. Ze waren toen met den vreemden man in gesprek gekomen. Volgens art. 38a der Gemeentewet zooals dit luidde ingevolge de ge- meentewetswijziging van 1917, zou de de vacature Dr. de Ruijter de Wildt onvervuld moeten blijven, daar de naam van genoemden heer de laatste was van lijst no. 6 (vrijzinnigen). De wijziging, welke bij wet van 24 December 1921 in de Gemeentewet werd aangebracht, bevat echter eenige belangrijke bepa lingen d.l. Ie. dat een caudidaat die door het centraal-stembureau is verkozen ver klaard, doch zijn benoeming niet heeft aangenomen, wiens plaats is openge vallen, wegens het niet tijding inzenden van zijn geloofsbrieven, die niet is toe gelaten op grond, dat hij niet voldeed aan de eischen voor het Raadslidmaatschap gesteld, of die opgehouden heeft, lid van den Raad te zijn, op hun verzoek geacht kunnen worden, weder op de lijst voor te komen (art. 16a) 2e. dat wanneer een lijst geheel is uitgeput, en niet met een andere lijst verbondende vrijkomende zetel wordt toegekend aan de üjst met de grootste rest (art. 38c, 3e lid.) Deze wijziging is bedoeld te voor komen dat de Gemeenteraden -'n den loop van de vierjarige zittingsperiode onvoltallig zullen worden, een omstan digheid, die zich in meerdere gemeenten van ons land reeds heeft voorgedaaa. Deze wet zou in werking treden den dag na dien barer afkondiging. De regeering meende bij nader iu- Deze had op haar vragen geant woord, dat hij voor het kind, een weesje, dat hem van buiten was toegezonden, een tehuis met ver pleging bij een achtenswaardige familie zocht. Het kind was niet onbemiddeld er zou flink voor haar betaald worden. Daar zij, mevr. Wallenthin, toen door den dood van haar man in bekrompen omstan digheden verkeerde, had ze zich bereid verklaard, het meisje tot zich te nemen en ze had er ook nooit berouw over gehad, want er was altijd geregeld en goed voor haar betaald geworden en het meisje was ten voorbeeld van braaf heid geweest. Maar over de herkomst van hst kind was ze nooit iets bepaalds te weten gekomen en ze had er ook niet naar gezocht uit vrees dat men 't haar weer zou afnemen. Mijnheer Liibke, die zich aan haar had bekend gemaakt als commis- sionnair in een hotel, had haar verzocht, het kind voorloopig voor een lid harer familie uit te geven, tot dat die van het meisje zichzelf zou komen aanmelden, en daarbij was het gebleven. Zij, die het kind weldra had liefgehad alsof 't haar eigen was, had de zaak laten loopen, totdat eenige dagen geleden dat ongeval had plaats gehad, waaraan zien evenwel, dat deze laatste bepaling ongelijkheid zou scheppen naar gelang het openvallen naar een plaats zich had voorgedaan voor of na die in- werking-treding, reden waarom zij voorstelde, te bepalen, dat de geheele nieuwe regeling bovengeschetste istin werking zou treden na da eerstvolgende verkiezing, iu het algemeen dus na Septembpr 1923. Ingediend werd egenwel een amen. demeut Snceck Henkemans, bepalende dat art. 38c, 3e lid (hierboven geHoemd sub 2e) dadelijk in werking zou treden. Dit amendement werd met 44 tegen 34 stemmen aangenomen en vastge legd in de wet van 13 Januari 1922. Krachtens deze wet wordeu de candi- daten van lijst 6 (vrijzinnigen) dus niet meer iu de gelegenheid gesteld zich opnieuw uit te spreken doch gaat, aangezien lijst 6 niet met een andere lijst was verbonden de zetel over naar lijst 4 (die van deS.D.A.P.), wdke het grootste overschot aan stemmen had, n l. 94. De hierop nog voorkomende candi- daten zijn in de volgorde waarin ze vookomen krachtens de rangschikking ingevolge het toen ter tijd geldende art. 104 der kieswet welke rangschik king blijkens Kon. besluit van 18 Augustus 1922 gehandhaafd moet blijven. 1. de heer A. M van Paassen 2. de heer J. Westrate. Mitsdien is de heer van Paassen thans benoemd verklaard. Wij teekeuen hierbij aan, dat ten zij in geen geval schuld had. Mevr. Wallenthin werd wegens deze wetsovertreding terstond bij de politie ontboden om zich te verantwoorden, en daar men Lübke wegens zijn ongesteldheid nog niet in verhoor kon nemen, kwelde men haar vruchteloos om iets van de afkomst van het jonge meisje te vernemen. Toen al het vragen niets uit haalde, werd eindelijk toch naar Liibke gezonden, maar deze werd 's avonds noch den volgenden dag gevonden en het vermoeden lag voor de hand, dat diezelfde man, dien men, volgens het rapport der politie, in den nacht van 's meisjes verdwijnen als bewusteloos op straat had „gevonden en in het wachthuis had gebracht, eveneens heimelijk was verdwenen, mis schien wel volgens afspraak met het meisje. Maar mevr. Wallenthin kwam met nadruk tegen deze on derstelling op. Nadat ook de dominee in 't ver hoor was genomen, liet men de twee oude luidjes ongemoeid weer gaan. Intusschen kwamen de kranten met een sensatie-artikel aan over het raadselachtig verdwijnen van een jong, nauwelijks volwassen meisje en een nauwkeurige beschrij- gevo'ge vau de aanneming van het amendement Suoeck Henkemans, het beginsel van de evenredige vertegen woordiging gevaar loopt met de voeten te worden getreden. Het Goesscbe ge val illustreert dit afdoende. Dit is een gevolg dat in strijd most worden ge acht met den geest der Kieswet en de bedoeling vau den wetgever. De Tweede Kamer nam het amendement echter aan teneinde te voorkomen dat ge meenteraden onvoltallig zouden worden. De vraag rijst of het niet beter ware geweest de bepalingen der wet van 24 December 1921 beide terstond in wer king te doen tredem en niet de tweede wel en de eerste niei. Wil men de nieuwe bepaling invoe ren, dat de vrijkomende zetel ter be schikking komt van de lijst met de grootste rest, dan is het o.i. logisch dat aan de hees en van de lijst aan welke de zetel toebehoorde, en die onder de oude regeling, waarbij de laatste vacature onvervuld zou zijn gebleven, voor hun benoeming tot lid van den gemeenteraad bedankten, zou worden gevraagd of ze van de eerste bepaiing gebruik wenschen te maken om weer op de candidatenlijst te komen. Wat nu de laatste verkiezing voor den gemeenteraad ia Goes betreft, hierbij was het overschot der soc, dem. 94 en dat der kstholiieken 93. Het verschil is maar één stem en daaraan hebben de soc. dem. het te danken dat hun fractie van twee tot drie aan groeit. Op de oorspronkelijke s. d, lijst was aan de beurt de heer Weststrate, op ving haars persoons. Men vreesde, zoo heette het, dat de onge lukkige het slachtoffer eener mis daad was geworden. Denzelfden dag ontving mevr. Wallenthin met de post een enve lop waarin Zia's gewoon kostgeld voor de volgende drie maanden was ingesloten. Geen letter schrift was er bij. OnverklaarbaarWaarom was met het meisje, ook hij verdwenen, die 't haar eens had toevertrouwd En, zooals ze van de politie had vernomen, was er van zyn her komst al even weinig bekend als van die van het meisje. In deoffi- cieele registers kwam zyn naam niet voor en in 't hotel wist men niets anders te vertellen dan dat „papa Lübke" reeds onder den vorigen eigenaar in 't huis was geweesten het bedienden-perso neel was al zoo vaak verwisseld, dat niemand in staat was iets na ders van hem te vertellen. Beiden waren dus verdwenen en toch had mevr. Wallenthin voor zichzelve de zekerheid, dat hij het ongeluk, 't kind overkomen, eerst van haar had vernomen en daar door was voortgejaagd. Wist hy waar hij haar vinden kon, en waarom die geheimzinnigheid. Een verrassing. Concert. Rijkspostspaarbank. Zetter der belastingen. De voorziening der vacature Dr. Ruijter de Wildt in den Raad der Gemeente Goes. {Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1922 | | pagina 1