No. 48 Zaterdag 17 Juni 1922 45" JaargaQj Het beste middel. Een geheimzinnig geval. FEUILLETON Nederland. Dit blad verschijat Woenidag ea Zaterdag. Abonaemeatsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per hali jaar franco per post. ADVERTENTIËN voor Diasdag- ea Vrijdagmiddag 12 UW* te bezorgen bij N.V, Goescbe Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën 10 ct, per regel. Bij contracteeree vaa minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. Advertentiën. als geboorte-, huwelijks-, verjaring»-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor des prijs van f I, De heer A. P. Staalman, lid onzer Tweede Kamer, heeft een onderzoek ingesteld naar het lot van vele afgekeurde soldaten. Talrijke ge vallen daarvan heeft hij gepubli ceerd. Wij kunnen er hier slechts enkele van meedeelen. Een vrouw verklaarde den onder zoeker het volgende„Als een sterke, gezonde boer ging mijn man in 1914 in de mobilisatie. En na een jaar aan de grens werd hij door koude en natte ligging ongeneeslijk ziek. Wij hadden een klein boeren bedrijf, waarin wjj een stuk brood konden verdienen. En nu Op twee krukken moet mijn man zich voort bewegen. En ik moet met mijn oudste jongetje van twaalf jaar al het werk doen om den kost voor z'n tienen te verdienen". Een kavallerist, die in de manége van een paard viel, vertelt: „Ik bezeerde my inwendig en bemerkte, dat er iets in mijn lichaam kapot was. Toch moest ik weer te paard maar dat kon ik niet. Ik werd na hevige braking naar het hospitaal gebracht, waar de dokters het geval blijkbaar zeer ernstig inzagen. Ik heb veel geleden en ben afgekeurd naar huis gestuurd zonder een cent pensioen, waarvoor ik hemel en aarde heb bewogen. Ik ben geknakt en door het mij aangedaan onrecht terneer geslagen. Voortdurend lijd ik aan vreeselyke pijnen in het hoofd en in de nieren. Werken kan ik niet meer ik zal moeten pro- beeren met een handeltje aan den kost te komen. Ik wfls flink en krachtig, toen ik in dienst moest. 8 Roman van H. W. Zia trachtte een lichten blos te verbergen, toen de jonge man in blakenden welstand en met een opgeruimd gelaat binnenkwam en juist op haar allereerst zijn blik vestigd8, alsof hij om haar kwam Hij was vroeger dan anders uit Rome teruggekeerd, vertelde hij, als gold dat ook alleen haarde tentoonstelling, waarop hij door een schilderij vertegenwoordigd was, had hem hierheen gevoerd. Hij vroeg of 't hem vergund was de dames uit te noodigen de opening bij te wonen. „Hij was zoo opgewonden hij moet iets in zijn schild voeren", zei mevr. Wallenthin, toen de uit- noodiging was aangenomen en hij, blijkbaar verheugd, weer vertrokken was, „Slechts één ding beviel me niethy keek Zia voortdurend Nu ben ik een zwakkeling, ten 1 laste van mijn arme ouders". Een vader van drie nog jonge kinderen zijn oudste is tijdens zijn ellende overleden lijdt aan een „gewrichtsziekte". Die ziekte is ontstaan en verergerd, doordat hij zes weken lang op den vloer van een oude, vochtige school heeft moeten liggen. Na drie jaar dienst eindelijk afgekeurd, ongeneeslijk ziek, werd hij naar huis gezonden met veertig gulden gratificatie. By zijn tallooze aanvragen om pensioen werd hij van de kast naar den muur gezonden en eindelijk afge wezen. Na vier jaar bitteren nood, waarin hij door de liefdadigheid geholpen werd, ontving hij in 1921 een uitkeering van tweehonderd gulden. Nu moet hij leven van een handeltje, dat zijn kinderen drijven langs de straat. Zijn oudste meisje van twaalf jaar gaat daarom al twee jaar niet naar school. Het kind is zeer zwak en reeds opgestuurd naar een gezondheidskolonie. Zijn vrouw is verzwakt en uitgeput, ook doordat zij van de dagelijksche ver pleging van haar hulpeloozeu man de volle zorg heeft. „Ik lig, zegt hij, met myn ongeneeslijke ziekte altijd te bed, totdat de dood mij verlost". „Bij Bergen op Zoom, vertelt een vader, werd mijn jongen, die gezond en krachtig ons huis verliet, óp een nachtelyken tocht door kou bevangen, kreeg pleuris en lag kort daarna als hevig tuberculoselyder in het academisch ziekenhuis. De jonge officier van gezondheid had niet tijdig de pleuris ontdekt. Een jaar bleef hij in het ziekenhuis. Toen hebben wij hem nog een jaar thuis verpleegd, en daarna lag hij met zoo'n zonderling glimlachje aan. Maar ze blijft altyd onder mjjn toezicht Zia had een heel onrustigen nacht. Dagobert bad er werkelijk erg opgewonden uitgezien maar de dominee had hem blijkbaar onrecht aangedaan de jonge man had met zulk een warme belangstelling en opgewektheid van zijn geboorteland, het zuidelijk Tirol, verteld, dat hij ditmaal weer had bezocht, van zijn vrienden te Rome, van zijn arbeid in het atelierZe ontwaakte met een onrustig kloppend hart kleedde zich vroegtijdig en ging zenuwachtig naast mevr. Wallen thin naar de tentoonstelling. Dagobert ontving haar met een verheugd gelaat aan de deur van het gebouw. Haar voorgaande, drong hij door de bezoekers heen, die reeds in grooten getale door de zalen vol schilderijen waren verspreid en bleef eindelijk voor een schilderstuk van redelijke grootte staan, dat reeds de opmerkzaamheid van een groep liefhebbers getrokken had. Hy nam Zia bij de hand, maakte ruimte voor haar en toen stond twee en een half jaar in Davos. Ik, die vecht voor het leven van mijn kind, heb alles, wat ik bezat, voor hem opgeofferd, omdat de Staat in wiens dienst de jongen zijn gezond heid liet, hem wegzond zonder pensioen of onderstand." Wij zullen het hierbij laten en maar niet uitvoerig gewagen van een soldaat, die straf kreeg, omdat hij zich „onnoodig" ziek gemeld had, en toch na een paar weken werd afgekeurd wegens ruggegraatsver- groeiing. Zonder pensioen, niet in staat om te werken, lijdt hij thans veel pijn en veel armoe Het is niet de eerste maal, dat op schrijnende wijze aan het licht wordt gebracht, hoe onverantwoor delijk in het leger met onze lands kinderen wordt omgesprongen. „Door koude en natte ligging onge neeslijk ziek". „Door ligging gedurende zes weken op den vloer van een oude, vochtige school een niet te genezen gewrichtsziekte ge kregen. „Op een nachtelijken tocht pleuris opgedaan, die in tuber culose haar eindpunt vond". De kerels moeten gehard worden, niet waar? Ze moeten warmte en koude, droogte, regen, wind, ver moeienis leeren doorstaan, zonder van dat alles last te ondervinden. Want in oorlogstijd kan het nood zakelijk zijn, dat zij dit alles zonder ongemak verdragen. Nu hebben wy een hartgrondigen afkeer van een geforceerd hardingsstelsel. Ook onze soldaten behoeven geen Hannibals te worden. Men weet, dat Hannibal den eenen keer in een heeten oven kroop, een andermaal in ijskoud water ging staan, om zich te „har den" tegen oorlogsmogelijkheden. het meisje, mevr. Wallenthin mee trekkende, voor het schilderstuk, aanvankelijk alleen verblind en geboeid door de kleurenpracht der kostumes, maar toen van lieverlede haar aandacht op de figuren ves tigend. Eensklaps kreeg ze een schrik en een hooge blos overtoog haar gelaat. Ze wendde zich ontsteld af, sloot de oogen en trad, beschaamd haar gelaat verbergend, terug naai den achtergrond. „Wat scheel je fluisterde mevr. Wallenthin, die nauwlyks een blik op de schilderij had kunnen werpen. „Wat is je overkomen Ze keek Dagobert verwijtend aan, die ook tamelijk verbluft liet zonderling gedrag van het meisje gadesloeg. „Niets, nietsU heeft toch ge zien Ik wil wegAls de men- schen me herkennenriep Zia verward tn eensklaps heel bleek wordende. Mevr. Wallenthin drong naar vorenkeek naar de schilderij, een Italiaansch earnaval-tooneel op het land. In 't midden, op het terras eener voorname villa, stond een jongmeisje met een allerliefst ge- Wij zien volstrekt niet in, waartoe tegenwoordig die gevaarlijke oefe ningen noodig zijn. Komt er wer kelijk oorlog, dan is het pas tijd om ermee te beginnen. En ook dan nog was er in die gevallen aanleiding tot de vraag: Vrijwilligers vóór? Maar er hapert meer. „De jonge officier van gezondheid had niet tijdig de pleuris ontdekt", lezen we in één van bovenstaande mededee- lingen. Is het onkunde of onver schilligheid, dat dergelijke dingen meermalen voorkomen Wij geloo- ven wel, dat vaak ziekte voorgewend wordt. Maar een geneeskundige moet toch kunnen uitmaken, of dit al of niet zoo is en zich niet zoo grof vergissen als in dit geval. Hoe hét zij, de geneeskundige dienst by het leger schijnt nog wel wat ver beterd te kunnen worden. Het beste middel echter, om de talrijke treu rige feiten uit Staalmaus onderzoek sterk te verminderen, is ditver minder de legersterkte op een tiende van de tegenwoordige. Dat is goed voor de heele wereld. Eigenaardige melkdief. Een landbouwer te Obbicht had reeds eeni- geu tijd gemerkt, düt 's morgeus zijn koe in de weide gedeeltelijk was ge- rnolkeD. Er werd aan diefstal gedacht. Een dezer nachten werd evenwel een... groote trekhond op heeterdaad betrapt. Hij voorzag zich eiken nacht flink van de melk, welke hij de koe afzoog. Er waren nachten, dat de eigenaar der koe zelfs 5 a 6 liter melk miste. Een eigenaardig auto-ongeluk. Dinsdagmorgen reed in de Leidsche zichtje, in het kostuum eener Flora* die bezig was de bont toegetakelde dorpskinderen aan den voet van het terras bloemen, muntstukken en confetti suikergoed toe te werpen, terwijl een gebruinde nog jonge vrouw, een boerin met groote gouden oorringen, zijwaarts stond en 't gejoel der gekostumeerde kin deren aanzag. En in dat meisje herkende ze tot haar verbazing Zia's gelaat, spre kend gelijkend, zooals ze daar scherp uit kwam tegen de bjjna olijfkleurige gezichtjes der kinderen. In 't eerste oogenblik van schtik wilde zij ook boos wordenze be greep, dat Dagobert de schepper van het stuk was en zocht hem met de oogen, om hem te zeggen „Waarom hebt ge dat gedaan?4 Maar ze zag, welk een bijval de schilderij bij de andere toeschouwers vondhoe de dames, het lieve meisjesgezicht bewonderden, en ze was verzoend. Wordt vervolgd). VOL

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1922 | | pagina 1