No. 26
Zaterdag 1 April 1922
W O TL
45" Jaargang
FEUILLETON
"terug ïïiï HEI
RIJK m DOODEN
Dit blad verschijnt Woensdag tn Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 5° cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1.50 per hall jaar franco per post.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag IS MUI* te bexorgen
bij N.V, Goesche Courant
en Kleeuwens Ross'
Drukkers- en Uitgeversbedrijf.
Advertentiên 10 ct. per regel.
Bij contracteeren van minstens lOOO regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Advnrteatlën, -sils ooorte-
huwelijks-, verjaring#-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuiging*», niet meer dan acht
regel* beslaande, voor den prijs van f 1,
Sett raadsel
Wat zullen wij ervan zeggen
Minister Aalberse, de man, dien wij
om vele redenen gaarne hoe eer
hoe liever zijn ambt zagen verlaten,
heeft voorgesteld, om bij de wet de
beruchte 45 urige werkweek te
veranderen in een 48 urige en den
achlurigen werkdag in een van acht
en een half uur. Door arbeiders
van sterker of zwakker roode kleui-
is hij om die reden voor „verrader"
gescholden. Door anderen is hij op
denzelfden grond hoogelijk geprezen.
Wij zullen zoomin het een als het
ander doen. Den naam „verrader"
achten we wei wat al te baren
grooten lof onverdiend. Duidelijk
voor ieder is, dat de minister is
gedraaid Nog niet Lng geleden
heeft hij iri de Kamer op hoogen
toon verklaard, dat hij nOölf zou
terugkomen van den achturenda:y
dat hij nooit te vinden sou zijn voor
eenï je verlenging. Een paar libe
ralen, die hetzelfde wilden, wat nu
de minister doet, werden door hem
met spot en sarcasme bejegend,
waarbij hij o.a. zeide, dat zij de
„reactie" dienden, dus achteruit
wilden in plaats van vooruit. Het
zou dan nu de rechte tijd zijn, om
den heer Aalberse met dezelfde
munt te betalen en hem een „reac
tionair te noemen.
Maar wij zeggen het een schrij
ver in het Handelsblad na „er is
tweeërlei reactie. Eene in feite En
eene in den geest". Eu wat deze
minister thans doet is niets anders
dan een reactie in feite Een wijken
voor de omstandigheden. Niet een
reactie in den geest. Niet een terug-
87 GASTON LEROUX
O, wat ging er in die arme hoofden
van haar en juffrouw Hélier om
Wat hadden zy allemaal bedacht
Hoe zou Fanny erom hebben moeten
lachen als juist niét alles vat zij
b.dacht hadden, waar was geweest
Mevrouw de la Bossière bette
haar ontstoken oogleden met haar
fijn batisten zakdoekje
.Arme Martha, je doet me leed,
0, zoo'n leed Je bent zieker dan
ooitIk kom morgen naar je
kijken
Dat hoeft nietIk wil niet,
dat u komtik wil u niet meer
zien tenminste als dit niet absoluut
noodzakelijk is en de doode 't mij
niet beveeltIk voel best, dat
u me verafschuwtEn ik haat u,
dat is volstrekt niet christelijk,
gaan uit gezindheid. Hij keert van
zijn dwaalweg terug, hij slikt zijn
eigen, straks door ons cursief ge
drukte woorden in, niet, omdat hij
ruiterlijk erkent, gedwaald te heb
ben- Neen, neen maar alleen uit
dwang misschien, zooals sommigen
het willen voorstelh n Wij kunnen
het niet aannemen.
Het Handelsblad zegtWij be
klagen den heer Aalberse om de
bittere noodzakelijkheid, waarin de
harde economische werkelijkheid
hem nu heeft gebracht". Men moet
zich bij het lezen van die woorden
de oogen uitwrijven wegens de
verregaande onnoozelheid ervan. De
„harde economische werkelijkheid"
pestond ook al, toen deze minister
zijn „achturenwet" indiende. Ze
bestond ook, ja, ze was nog heel
wat harder, toen hij de bedoelde
liberalen hondsch behandelde en zijn
trotsche verklaring de wereld in-
slingerde. En toch dwars tegen
die harde economische werkelijkheid
in holde hij voort op het achturen-
pad. Men heeft hem toen die wer
kelijkheid voor oogen gehouden, wat
niet noodig was, omdat hijzelf ze
klaar genoeg zag. Het deed er niets
toezijn beginsel, het beginsel
zijner wet zou hij handhaven, al
verging de wereld
Nu, luttel dagen later, zou hij dan
volgens den hoefijzercorrespondent
van het Handelsblad door diezelfde
werkelijkheid, die hem toen hoege
naamd niet schelen kon, tot zijn
omzwaai gebracht zijn Wat kinder
praat is dat Maar het wordt nog
mooier. Hoort, wat de hoefijzerman
verder zegt: „Wij bewonderen den
heer Aalberse 0ui den moed, waar
mee hij deze, voor hem wel wreede
maar ik kan niet vergeten, nietwaar,
dat Jacques hem terwille van u
gedood heeftOntken het niet
Hij heeft het me gezegd u wilde
slotvrouwe van de Rozengaarde
worden
„U wilde het juist worden",
barstte Fanny uit, „en omdat u 't
niet geworden bent, is u krank
zinnig geworden".
Zij keerde zich om, ten einde
te zien welk een uitwerking deze
uitval op haar had, maar zij bevond
zich tegenover een gezicht, waarin
de oogen zonder uitdrukking als
naar verre dreven schenen te staren.
„André weet wel, dat ik alleen
aan hèm heb gedacht*, zeide dat
gelaat met een droomstem. Terwijl
zij dit sprak, scheen zij André te
zien en nog klonk in haar stem
een zachte toon, die tegelijkertijd
van oneindige smart getuigde, toen
zij Fanny deze woorden nog toe
voegde, welke haar als aan den
grond genageld deden staan
//O, Mevrouw, waarom heeft hij
hem bij den kruisweg van Fresnaie
gedood
noodzakelijkheid heeft aanvaard.
.Want hij had anders kunnen han
delen. En ten Fransch minister de
staatslieden daarginds plegen nog al
eens meer om hun eigen figu 11 r dan
om het bebng des lands te denken
zou allicht anders hebben gehandeld.
Die zou misschien, staande tegen
over de wreede werkelijkheid, zijn
weggeioopen."
Minister Aalberse staat niet nu
pas /tegenover de wreede werke
lijkheid" maar dat deed hij ook
al, toen de twee liberalen hen een
anderen kant uit wilden doen gaan.
Doch toen wilde hij met harden
kop tegen die wreede werkelijkheid
op loopen. Wat bewees hij daarmee
Toch zeker niet, dat by toen zoo
aan het belang des lands dacht
doch alleen aan het belang ve n de
arbeiderspartij. Al achten wij dat
beginsel verderfelijk, de minister
toonde zich toen een man, iemand
met beginsel en karakter. En nu
Nu laat hij ook het belang van de
arbeiderspartij los, iets, //wat hij
nooit zou doen". Waar is nu de
man Waar het beginsel Waar-
het karakter
Als de heer Aalberse geen kans
had gezien, zijn achturenwet te
bandhaven, dan was er voor hem,
met het oog op zijn zeer stellige,
trotsche verklaring, thans geen
andere uitweg geweest dan weg-
ioopen, onmiddellijk ontslag vragen
als minister. Hij kan zich na zijn
veranderde houding toch moeielijk
inbeelden, dat nog één ernstig
mensch hem als minister vertrou
wen kan schenken. Dat zou nog
wel mogelijk geweest zyn, als hij
openlijk had erkend,.ik heb ge
dwaald en ga daarom in een andere
XXX.
Bij den eindpaal des levens.
Jacques liet zijn geweer tussehen
de kier van een muurkast glijden,
deed deze op slot en stak den sleutel
in zijn zak.
Nu was hij byna zeker, dat nie
mand hem zijn geweer ontstelen
kon en hij wist nu, waar 't te
vinden was, als hij het soms toe
vallig noodig mocht hebben. Hij
deed bovendien sedert eenigen tijd
de deuren zooveel mogelijk achter
zich dicht en zijn zakken waren
vol sleutels.
In den toestand waarin hij zich
bevond, leek hem dit voorzichtiger
toe en '1. maakte, dat hij zich niet
zoo angstig meer voelde, als de
avond viel
Hy was op zijn hoede, dat wil
zeggen, hij had zich zelf beloofd
niet meer te zullen schrikken, als
een stoel viel of een gordijn bewoog.
De goede zorgen en de nuchtere
redeneeringen van den braven dok
ter uit Juvisy hadden hem veel
richting-'. Of ook: „deeconomische
werkelijkheid is na mijn onveratider
lijkheidsverklaring zóóveel slechter
geworden, dat ik wel zwenken
moet". Nu is echter zoomin het een
als het ander gebet rd. En toch loopt
hij niet weg, toch blijft hij. Zijn et-
in Nederland nog meer hoefijzer-
menscben, die hem wegens dat
blijven „bewonderen"?
Waarom de heer Aalberse dan
toch wel veranderd mag zyn, als
het niet is om het belang der arbei
ders, niet om bet belang des lands,
niet om de harde economische
werkelijkheid, niet om de wreede
noodzakelijkheid? We kunnen daar
naar slechts raden, al gebeurt dat
dan ook met vrij groote waar
schijnlijkheid van een juist inzicht.
Onze gissing is dan deze. Er is in
do Katholieke partij, waartoe ook
de heer Aalberse behoort, een krach
tige strooming tegen hemalken
daarvoor zou hij echter zijn acht
urenwet niet afbreken. Er is in het
ministerie één man, die zich wel
terdege aan het belang des lands
gelegen laat zijn dat is de minister
van Financiën, die al meer bewezen
heeft, dat hij er niet tegen opziet,
zijn ambtgenooten in hun dolle
vaart te remmen. De ministers van
onderwijs, van oorlog en marine
hebben dat al ondervonden. Wij
gelooven, dat hij het nu ook den
minister van arbeid heeft doen
voelen. En misschien is zelfs wel
een nog hooger gezag in dezelfde
richting werkzaam geweest. Al die
invloeden samen hebben zonder
twijfel gewerkt. Maar zelfs als ge
volg daarvan had de heer Aalberse
moeten wegloopen. Waarom dan
niet? Hier passen we het gezegde
goed gedaan en al was hy er nog
niet ten volle van verzekerd, dat
hij niet dood was geweesthy was
tenminste toch overtuigd gewordeD,
dat het niet zoo'n buitengewoon
geval was geweest, als Jaloux en
Moutier beweerd hadden en dat 't
heel wel mogelijk was, dat hij van
't zich ophouden by den eindpaal
zijns levens de herinnering als van
een akelige nachtmerrie had over
gehouden Maar 't kan nooit kwaad,
voorzorgsmaatregelen te nemen en
nu hij 't. evenwicht van zijn ver
mogens had terug gekregen, liet
hij met na te doen wat tot zyn
zielsrust kon meewerken, die nog
steeds geschokt was
Hij paste by voorbeeld wel op,
dat de verschijningen, die, hy zoo
duidelijk tijdens zijn dood-zyn had
aanschouwd, hem niet meer by zijn
leven voor oogen traden om hem
te bewijzen, dat zij geen hersen
schimmen waren geweest. Yooral
gelukte het hem zich voor èèn geest
te hoeden, één, die hem 't meest
van allen kwelde
UIT HET ERANSCH VAN
Wordt vervolgd.)