No. 24
iaarganj
FEUILLETON
"terug uit het
RIJK DER DOODEN
n
♦/1 a
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnemeatsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post.
AD VERTEN TIËN voor Diasdag- ea
Vrijdagmiddag 12 UUI* te bezorgen
bij N.V. Goesche Courant
en Kleeuwens Ross'
Drukkers- en Uitgeversbedrijf.
Advertenties IO ct. per regel.
Bij contracteeren vaa minstens 1000 regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Adverteatiëa, al* geboorte-, huwelijks-, verjaring*-, doodberichten ca de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, alet m&er da» ach?
regels beslaande, voor den prijs van f 1,
kunst.
In ons nummer van Woensdag
ll. namen we een versje op van
Clinge Doorenbos. Die plaatsing ge
schiedde volstrekt niet, omdat we
het met den inhoud geheel eens
waren. Integendeelwe zijn het
daarmee zoo goed als geheel oneens.
Iu den eersten regel wordt verteld
„Ze leeren, hoe oud Alva werd". Met
//ze" zijn natuurlijk bedoeld de leer
lingen onzer scholen. Welke scholen
de verzenmaker op het oog heelt,
weten we nietwe vermoeden
zoowel de lagere als de middelbare.
Wijzelf hebben van ons vijfde jaar
tot ons achttiende op verschillende
scholen en soorten v<m scholen
onderwijs gehad. In ons tamelijk
lange leven hebben we bovendien
het onderwijs van nog veel meer
andere scholen leeren kennen, van
dozijnen. En we moeten ronduit
bekennenhoe oud Alva werd,
hebben we nooit geleerd. We weteu
het nog niet, en we kennen uit
onze ervaring ook geen enkele
school, waar het geleerd werd. of
wordt.
Tweede regel„Ze leeren, waarom
Prins Maurits huwde", Oordeel
juist als straks. Wij, domkoppen,
meenden zelfs, dat Prins Maurits
nooit gehuwd is geweest. Als dat
juist is, kunnen we ook bezwaarlijk
geleerd hebb9n, waarom hij wél
trouwde.
Derde regel„ze leeren, waar Dirk
de Dertiende verdronk'. Nooit ge
leerd.
Vierde regel„ze leeren, wie hem
in 't water duwde". Nooit van ge
hoord.
Vijfdeen zesde regel//Heel ach-
85 GASTON liEROUX
Toen Panny vernam, dat een twin
tigjournalisten bij Martha vereenigd
zaten, was zij even terneergeslagen
als de kleine Darbois, maar om
andere reden. Zij volgde den repor
ter, die beslist 't salon binnenstapte,
na voor den vorm tweemaal zachtjes
te hebben geklopt. Zij zagen de
journalisten, sommigen zittende,
anderen om Martha heen staande,
terwijl ze als schooljongens hun
aauteekeningen maakten mevrouw
Saint-Firmin, tegen den schoor
steenmantel geleund, dicteerde hun
zinnen als
//Zeg vooral, dat toen juffrouw
Ilélier bij mij gekomen is, zy mij
lijdende, en heel zwak heeft aange
troffenmijn hoofd deed pijn van
alle nare nachtmerries, die mij de
ter in Noord-Azië v. eten ze 't
kleinste v:ekje". Nooit geleerd. Zelfs
de allergeleerdste postambtenaar,
die toch aardig wat plaatsjes op de
wereld „weet", „weet" dit Diet
Zevende en achtste regel„Ze
weten 't aantal wervels van een
duizendpootennekje". Nooit geleerd
Ook de knapste professor in de
dierkunde „weet" dat aantal wer
vels niet Ja, toch, hij weet het
weldat aantal is nul. Een
duizendpoot heeft namelijk aan zyu
lijf wel veel pooten, maar geen
enkelen wervel erin, ook niet in zijn
„nekje", dat niet bestaat.
Volgende regels: ze goochelen
met groot gemak mat Iksen, IJen.
Zetten". Nooit goochelen geleerd,
Voor Clinge Doorenbos en consorten,
die met woorden goochelen, is dat,
wat hij hier bedoelt, misschien
//goochelen". De sukkels begrijpen
er niets van en verstaan alleen de
kunst, met veel rijmelarij de góe
gemeente naar den mond te praten
en te bedotten. Een normaal men-
schenverstand denkt heel anders
over die Iksen, enz.
Sommige dichters overdrijven
weieens. Maar als ze dat doen ter-
wille van maat en rijm in hun
verzen, zijn ze pruldichters. Ver
kondigen ze boymdien dingen, die
kant noch wal raüen, omdat ze er
hoegenaamd niets van weten, dan
zijn ze heelemaal geen dichters,
maar verzenlijmers of rijmknutse-
laars. BahZe blijken zelfs hun
taal niet voldoende te beheerschen.
Dat komt eivan, als men mode
rijmer wil zijn als Clinge Doorenbos
en Speenhof.
De hoofdzaak, waarom het hier
gaat, is van buitengewoon gewicht.
„De school" men spreekt door
gaans heel in 't algemeen en scheert
dus alles over één kam wordt
tegenwoordig door geroepenen en
ongeroepenen (van de la.itsten zijn
er het grootste aantal) beschuldigd,
dat ze alleen of tenminste in hoofd
zaak met boekengeleerdheid en bal
last de hersenen der kinderen „op
stopt en verstopt". Dichtertaal van
den kouden grond De school leert
den kinderen volgens deze aanklagers
een massa dingen, waaraan ze niets
hebben; een massa andere dingen,
die hun tot last en verdriet zijn
en ze leert hun niet, wat ze toch
zoo dringend noodig hebben, bijv.
„het repareeren van electrische
bellen", zooals het Tweede Kamerlid,
mej. Westerman, wil. „En die kan
het weten", zegt men, omdat ze tot
voor korten tijd hoofd van een
school is geweest. De menschen
kunnen in een spoorboekje niet
wegwijs worden", zegt dezelfde
dame. „Ze kennen de regels van het
verkeer nietwijken verkeerd uit
blijven staan, waar ze moesten door-
kopen", zegt Clinge Doorenbos „op
zijn".
Het is een groot en ernstig gebrek
van vele menschen, dat ze schro
melijk overdrijven, elkaar napraten
en „er dan nog veel bij doen". Dan
komt men tot het vertellen van
onbenulligheden en dwaasheid; zie
hierboven. Iemand is op een school
geweest, waar het onderwas nu niet
heel puik waszulke zijn er. Bij
overdrijving vertelt hij, dat hij zoo
wat niets goeds heeft geleerd. Een
ander komt van een betere school,
j maar was te stomp van hersenen,
om er veel uit mee te dragen. Hy
hoort, wat de eerste zegten waar-
laatste maanden gekweld hadden
als een gevolg van mijn slechte j
gezondheid. Als zij mij bijvoorbeeld
vandaag had opgezocht, zou zy mij
in veel beteren toestand en heel
helder hebben gevonden, terwijl
ik nu geen waarde hecht aan de
ziekelijke gedachten van mijn her
sens, maar juffrouw Hélier, die ik
ten onrechte deelgenoot van mijn
lijden maakte, is, als ik 't mag zeggen
veel zieker dan ik J Zij ziet overal
iets bovennatuurlijks en heeft aan
mijn gesprekken misschien, zonder
't zélf te merken, een vorm gegeven,
die misleidend is. Ik zou visioenen
gehad hebben, wat zij visioenen
noemt, of beter gezegd verschij
ningen gehad hebben maar ge
loof me, ik zelf heb ze nooit anders
dan voor droomen gehouden
//Pardon, Mevrouw", viel haar
de kleine Darbois in de rede, „maar
heeft u niet gezegd, dat het lijk
van meneer André de la Bossière
in een koffer was
Martha scheen verwonderd en
een beetje uit 't veld geslagen door
't onverwachte van die vraag; toch
i antwoordde zjj bijna dadelijk
„Dat heb ik gezegd, maar ik had
ook wel wat anders kunnen zeggen...
Er was pas een lijk in een koffer
gevonden, er werd in de couranten
over geschreven dokter Moutier
vertelde ons van den koffer van
Goufïé dat alles had indruk op
mij gemaaktik herhaal u, me
neer, dat die zaken geheel onbe
langrijk zijn en ik de eerste ben,
die er om lachDat is nu de
geheele geschiedenis van mijn visi
oenen, heeren. Ik hefe u niets meer
te zeggen, ik ben wat vermoeid en
vraag dus uw toestemming om heen
te gaan
//Niet vóór wij u bedankt hebben,
Mevrouw", begon één der journa
listen galant te zeggen -maar een
ander trok hem al aan zijn mouw
/Laten wij maken, dat wij weg
komen Wij hebben geen minuut
te verliezen, als wij den trein nog
willen halen
In een oogwenk was het salon
leeg. Ook de kleine Darbois ging
er van door, na haastig afscheid
van Mevrouw de la Bossière ge
nomen te hebben.
„Nu", verweet zy hem „wat
schijnlijk komen d.e twee samen tot
het besluit, dat //het onderwijs in
Nederland" slecht isl
Al erkennen wij, dat er, helaas,
in ons land wul scholen zijn, waar
het onderwijs te wenschen overlaat,
waar men misschien al te veel
„onnoodigen ballast" in de kinder
lijke hersenen wil doen opnemen,
we ontkennen beslist, dat het op
de meeste onzer scholen zóó is. Op
tal van scholen maakt men den
leerling wel degelijk „wegwijs in
een spoorboekje", leert men hem
„de regels van het verkeer" kennen
en brengt men nog heel wat meer
kennis van onmiddellijk praktisch
nut bij. Maar de onzinnige over
drijving, dat men op onze scholen
zal leeren" het repareeren van elec
trische bellen" is ien groote dwaas
heid, ai komt ze ook uit den mond
van een voormalig schoolhoofd Wat.
heeft men zich ook gouden bergen
voorgesteld van het onvolprezen
onderwijs in slöjd". 't Is op een vol
slagen mislukking uitgeloopen
knutselarij, en niet eens hand
vaardigheid, die trouwens ook vol
strekt niet iedereen noodig heeft.
In den grond der zaak komt het
er minder op aan, wat men leert
maar veel, veel meer, hoe men leert,
vooral ook op de lagere school.
Wijzelf hebben in onze jeugd eenige
jaren onderwijs ontvangen op een
school, waar wy bijv. een heel
boekje met taalregels uit het hoofd
moesten leeren, zonder dat er iets
by verklaard werd. Toen we die
school verlieten, haatten we het
vak Nederlandsche taal". Daarna
kwamen we bij een onderwijzer, die
dit vak onderwees op zeer aange
name, ja, boeiende wijze; en zie,
heb ik u gezegd Die arme Mevrouw
Saint-Firmin begint zich zelve te
kennen".
„Ja, ja, 't is wel jammer
„De geheele geschiedenis is te
wijten aan de krankzinnige juffrouw
Hélier, vertel dat maar
„U kunt op me rekenen
Hij zette 't op een loopen on liet
haar alleen met mevrouw Saint-
Firmin. Fanny was bleek van
vreugde.
XXIX.
Fanny's vreugde is niet
van langen duur.
Mevivuw de la Bossière liep met
uitgestoken handen op mevrouw
Saint-Firmin toe, maar zij had dit
kunnen laten. Want mevrouw
Saint-Firmin zag het niet, of deed,
alsof zy het niet zag. Zij had een
buitengewoon afwezigen blik en
scheen niets van het haar omrin
gende op te merken. In welke onbe
kende regionen staarde dien blik?
Wie zou t kunnen zeggen?
W O 3L
3s m?.- i
uit het fkansch vax
Wordt vervolgd.)