No, 20 Zaterdag 11 Maart 1922 45" 'aargang F E U ILL E TON TERUG UIT HET RIJK DER DOODEN Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 5° cent per kwartaal, voor bulten Goes f 1,50 per hall jaar franco per post. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UUP te bezorgen bij N.V, Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën 10 ct. per regel. Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar xeer belangrijke reductie. Advertentiën, ais geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van f I, Waar In vele steden en dorpen regeert tegenwoordig een mode-democratie, e§n vootuitstrevendheid, die overal, waar zij wortel schiet, de gemeen tehuishoudingen in het ongereede brengt en de kas leeg maakt. 0, het is zoo mooi, een ziekenhuis te stichten met meer verplegers dan zieken, een volksbadhuis met meer ijverige badknechts dan baders, een openbare leeszaal, waarvan slechts een heel beperkte kring lezers gebruikt maakt. En toch zijn er zelfs dorpen, waar men al dat moois tracht te krijgen. Men zou meenen, dat een dorp een eenvoudig, onopgesmukt, lande lijk, gemoedelijk karakter moet hebben en houden dat het moet zijn een oase van redelijk behoudend, gezond verstand. Maar och, we leven in een eeuw, waar men ter wille van allerlei oogendienerij van den minderen man en ter bevrediging van tallooze, opzettelijk uitgedachte, voorgewende volksbehoeften de gan- sche economie der samenleving in gevaar brengt en den samenhang der geheele maatschappij dreigt te ontwrichten. Er bestaat tegenwoordig in ons land een onzinnig streven, door onzen minister van Binneniandsche zaken uitgedacht en allerwege be vorderd, om verschillende gemeen ten en stukken van gemeenten bij elkaar te voegen. Daar is dan ge woonlijk één zoogenaamde centrale gemeente bij, die de lakens zal uit- deelen Dat is er dan meestal een, 81 GASTON LEROUX Dat liet ae kleine Darbois zich geen tweemaal zeggen. Fanny luisterde met de grootste aandacht. Toen hij uitgesproken had, zeide hy „Is dat alles „Alles „Wel, wat heeft de groote Ja- loux in zijn voordracht gezegd „Wel, Mevrouw, hij heeft ons verteld, dat de patient dadelijk nadat hij uit t rjjk der dooden was teruggekeerd, met luide stem bij zonderheden had meegedeeld over hetgeen daar voorviel 1" „En dokter Moutier?" „Die heeft niets gezegd, Mevrouw, maar hij heeft eeu artikel in de „Ast, ale Geneeskunde" geschreven". „Ja, dank u, dat heb ik gelezen Maar wat denkt u van dit alles, meneer dé reporter?" behept met de hierboven genoemde vooruitstrevendheid. En doorgaans zijn burgemeester en wethouders van die centrale gemeente, en vaak ook hun gedweeë gemeenteraad, i sterk vóór de samenvoeging. Geen wonderzij winnen erdoor aan macht, aan eer, aan jaarwedde. Naar aanleiding van het voorstel, om ook de gemeenten Lai en en Blaricum in het Gooi bij Amsterdam met elkaar te vereenigen, waarbij dan Laren het centrum zou worden, lazen we deze week een artikel van prof. Van Rijnberk uit Amsterdam, die te Blaricum woout. Dit merk waardige stuk reikt veel verder dan tot het Gooi alleen en is ook voor onze streken van belang. „Onze bevolking, zegt hij, is uit de meest uiteenloopende elementen samengesteld. En toch zijn allen eensgezind in den wensch om het dorp als gemeente zelfstandig te houden. De boerenbevolking is trotsch op haar duizendjarige zelf standigheid en vooral op haar degelijk en uitstekend beheer der openbare zaak Blar.cum heeft geen schuld, maar bloeiende financiën. Toch geschiedt hier alles, w at redelijkerwijze verlangd kan worden van gemeentewege te moeten ge schieden. Die boerenbevolking is rijk aan de verstandige, voorzichtige wijsheidaan het evenwichtig inzicht, dat niet groeit op het oppervlakkig, eenduagsch strooisec van veelweterige feitenkennis, maar wortelt in de oorspronkelijke ingeving en het oer- instinct der onbedorven menschheid. Daartusschen leeft een bevolking van opwonenden, zeer verscheiden „Ik ben juist hier, Mevrouw, om dezelfde vraag tot u te richten". „Goed, maar als u in mijn plaats was, wat zou u dan antwoorden De kleine Darbois keek naar deze mooie opgewonden vrouw en zocht beleefdheidshalve naar een zin, die haar aangenaam zou zijn. „Ik geloof wel, dat ik u zou ant woorden 't Is allemaal onzin heeft het rechte woord ge kozen, meneer't is onzin, onzin van een professor't Is onzin van een zenuwlijder, onzin van een ouwe jongejuffrouw, die haar tyd zoek brengt met de dooden vragen te stellen omdat de levenden haar nooit iets gezegd hebben Maar met dit al, meneer, als men te lang er naar luisterde, zouden die men- schen ons eindelijk ook gek maken. Ik heb zelfs oogenblikken, waarin ik myn hoofd tusschen mijn handen neem en tot mezelf zegkeer tot de werkelijkheid terug, keer tot de werkelijkheid terugJa, meneer, ik geloof dat, als ik niet al mijn koelbloedigheid bewaard had, wij op mijn woord van eer heden alle maal in Meerenberg zouden zitten Gelukkig ben ik myn 1 neerslachtigheid te boven gekomen en heb ieder, die over geesten sprak, ze opriep of eraan dacht, hier uit huis gejaagd en nu zullen wij tevens wel van den geest verlost zijn Hij is tenminste niet meer hier verschenen en dat is mij genoeg. Ik heb opruiming gehouden, me neer, vervolgde Fanny, „ik heb mijn deur voor de geesteszieken gesloten en het spook zal ons met vrede laten myn echtgenoot zal in alle kalmte genezen kun nen!... hij wordt behandeld door een flinken buitendokter met een gezond verstand, die hem alleen maar verhalen doet, welke hem aan het lachen brengen De eerste maal, dat mijn man tegen hem beweerde, dat hy werkelijk dood was geweest, heeft die goeie man zoo hartelijk gelachen dat mijn man eindelyk mee is gaan lachen, en ten slotte waren wjj allemaal ziek van 't lachen Ja, meneerEn dan het visioen der dooden in de vallei, dat mijn man overhield van zyn reis in 't doodenrijk/ Dat, dat is het toppunt geweestDe dokter heeft geroepen/t Is niet mogelijk, dat u dit heelemaal alleen uitgevonden heeftdat is litteratuur, u heeft dit ergens gelezen 1" van aard, doch in hoofdzaak allen eenigszins aparte naturen kunste naars, denkers, schrijvers. De mees- j ten van deze menschen Jzijn eenzei- vige persoonlijkheden, die hier, „far from the madding crowd" (ver van de woelige, dwaze menigte), zich ongestoord aan hun werk willen wijden en Blaricum als het eenige toevluchtsoord beschouwen, waar menschen, die niet gezegend zijn met een sterk kudde-instinct, in de nabijheid van Amsterdam bestaan kunnen. Menschen, die, wars van de tijdelijke kabbelingen en stroo mingen der gedachtenwereld, de gees telijke bezonkenheid zoeken en dat schuiven, wat mtn tijdgeest noemt omdat het tijdelijk is, en oppervlakkig en vergankelijk. Zoo verwezenlijkt zich hier het wondere feit, dat „domme" boeren, wijsgeeren, schilders, mannen van wetenschap en zakenrnenschen eens gezind en krachtig zich verzetten tegen de samenvoeging van Blaricum met Laren. Omdat zij allen, boven de modieuse vooruitstrevendheid van hei zusterdorp, verkiezen een meer bezadigd bestuursbeleid, dat berekend is op het bereiken van het gemiddeld- bereikbare" Ook wij hebben een tyd gehad, waarin we democratisch en dus vooruitstrevend waren. Neen, dat is niet goed gezegd want dien tijd hebben we nog. Maar we zijn, god dank, niet democratisch en niet vooruitstrevend in den zin, dien men tegenwoordig aan die woorden hecht. Met prof. Yan Rynberk schu wen ook wij dat, wat men tydgeest noemt, het ellendige product onzer eeuw. Want de hedendaagsche tijd geest is niet vooruit-, maar achter- uitstrevend Hij is niet alleen opper vlakkig; maar hij drijft haast uitsluitend naar genot en wel het meest en het brutaalst naar grof zingenot. Steeds minder gevoelt de groote menigte voor de edelste, geestelijke waarden. Steeds meer en in steeds sneller vaart glijdt zy af naar al wat ruw en onbeschaafd is, kortweg naar het beestachtige. De laagste, dierlijke hartstochten komen schaamteloos drijven op het vlak der levenszee. Ze vertoonen zich in de onderlinge verhoudingen der ge slachten en in den dagelijkschen levenswandel van groot en klein. Als een mensch zich gedraagt als een geil varken of een krolsche kat, werd zoo iets, nog niet lang geleden, ten tijde van den Franschen schrij ver Zola, zoo een beetje vergoelykt. Die tyd is echter voorbijen tegen woordig wordt zoo iets door de meeste schrijvers en schrijfsters (ja, ja,) verheerlijkt. Men zegt nu, dat zoo'n mensch zich op natuurlijke wijze uitleeftZola noemde dit wangedrocht tenminste nog bij zyn waren naamhet menschelijke beest. Als voorheen iemand zijn tijger- aard botvierde in het benadeelen, treiteren, mishandelen van anderen, werd dit met minachting en strenge straffen beloond. Doch als tegen woordig grooten en kleinen (kleinen vooralhetzelfde doen, dan wil men het niet zienof met misplaatste, vaak huichelachtige weekhartigheid denkt men dit kwaad te genezen. De onnoozelen. Hy heeft zyn bibliotheek en 't bureau na willen zien, hy heeft zelfs de kamer doorzocht, welke vóór het ongeluk door myn echt genoot gebruikt werd, en heeft eindelyk een half dozijn spiritische platen ontdekt, waarop in indruk- wekkenden bijbelstijl de pseudo- wetenschappelijke kuren van een Jaloux, een Moutier, een Crooces, weet ik meer, afgebeeld waren Ja, mijn man was daartoe ge komen door den invloed van de zonderlinge gesprekken met dokter Moutierhij kwam van zulke histo ries onder den indrnk, onderzocht ze en las ze in 't geheimU kunt wel begrijpen, dat hij na een derge lijke operatie tegenover een onnoo zelen geleerde, die van zijn zwakheid misbruik maakte om hem aan 't praten te krygen, zich niet geheel los kon maken van die onzinnige dingen, die achter in de lade van zijn nachttafeltje verstopt zijn ge vonden. Maar 'tis voorbjj Mijn echtgenoot is genezenèn zyn hartèn zijn hersenen O, laten wjj ©nze bezinning terugkrijgen, meneerlaten wij onze bezinning terug krijgen UIT HET ERANSCH VAN Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1922 | | pagina 1