No, 52 Zaterdag 2 Juli 1921 44* Jaargang terug uit het rijk der mm Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per half jaar franco per post, bij vooruitbetaling. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij N.V, Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën 10 ct. per regel. Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, ver] a rings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan ncht regels beslaande, voor den prijs van f I,-—. Daagt het Al vry lang geleden is, zooals men weet, in Opper-Silezië een volksstemming gehouden, die moest uitmaken, of de menschen daar tot Duitschland dan wel tot Polen wilden behooren. In vele gemeenten verklaarde de meerderheid zich voor Duitsch'and, in andere voor Polen. Maar deze uitslag, die niet over de geheele streek, maar by gemeenten berekend werd, was vooral den Polen niet naar den zin, omdat zij niet de waardevolle ge deelten kregen, die zij verlangden. Er ontstond toen een oproer, waarbij Polen en Duitschers elkaar te lijf gingen. Troepen der Italianen, Fran- schen en Engelschen zouden tus- schenbeide hebben moeten komen, om de orde te herstellen en de ver deeling van Silezië tot een goed einde te brengen. In het begin werd dit werkje alleen door de Italianen verricht, die geducht tegen de op roerige Polen van leer trokken. Later hielpen ook EDgelschen eén handje mee. Maar de Fransche sol daten bleven werkeloos. Men zei zelfs wel, dat zij de Polen heimelijk steunden, ofschoon dit niet vol doende bewezen is. Op het oogenblik zyn de strijdende partijen wel zoowat aan het terug trekken maar van harte gaat dat toch niet. Nu is de vraag gewettigd, waarom de Franschen in dien verren uithoek zooveel voorkeur voor de FEUILLETON 13 GASTON LEROUX U moet niet lachen... maar ik moet u een verzoek van haar doen.* „Vertel maar op „Zij wilde graag eens een tafel laten dansen". „Dat is toch niet waar!" /Zooals ik u zeg". „Zij is ziekEn zij is dus hierheen gekomen om tafels te laten dansen?" „Wel, ik wed, dat zij er al met juffrouw Hélier over gesproken hööffc^i Het'was de moeite waard, het jonge vrouwtje en de oude juffrouw op dat oogenblik te aanschouwen. Juffrouw Hélier, zeer zenuwachtig, scheen wel een verzoek af te slaan, dat de andere haar als een dwin gend kind deed. „Nu", antwoordde Fanny, „als ze dat nu zoo prettig vindt en zij haalt die malle oude Hélier over... of je nu gaat zitten bridge spelen Polen toonen. En het antwoord is j niet ver te zoeken. Zij zijn neg altijd vol vrees, dat de Duitschers, zoodra zij zich van de grootste slagen hersteld hebben, zich weer gereed zullen maken voor een nieuwen oorlog, om het verlorene terug te winnen. Het Ruhrgebied met zijn ryke ijzer- en steenkolenmijnen is te dicht bij ons, zeggen de Fran schen, dan dat de Duitschers daar van een groote wapenfabriek zouden kunnen maken, wat we hun spoedig zouden beletten. Maar het verre Opper-Silezië, eveneens met rijke mijnen, moet nu die rol gaan ver vullen. Men kan van meening zyn, dat de vrees der Franschen overdreven is en ook, dat zy weinig blijken van verzoeningsgezindheid aan den dag leggen, die toch noodig zouden zyn, om het verkeer tusschen de volkeren en daarmee een gezonden, economischen toestand te herstellen. Doch ai zouden we ook wenschen, dat de haat van Franschen tegen Duitschers en omgekeerd langzamer hand verminderde en verdween, men moet erkennen, dat het diepe wantrouwen der eersten zeer ge rechtvaardigd is. Over de schuld aan den oorlog en dat is hierbij een der hoofd zaken is al heel wat te doen geweest, evenals over den inval in België. Volgens de Duitschers is de oorlog hun opgedrongen, waren het de Franschen, die den oorlog wilden, om Elzas—Lotharingen te of gaat tafeldansen... ik heb er geen bezwaar tegen, wat mij betreft „En dan kan ik wat mij betreft dien verstoorden geest eens van naderbij bestudeeren, die mij ge voelig voor hypnose toeschijnt en waarvan misschien een uitstekend medium te maken zou zyn".... „U zult haar nog volslagen krank zinnig maken". „Of haar redden, want zij bevindt zich nu oogenschjjnlyk onder bui tengewone invloeden, waarvan wij de oorzaak niet kennenZy heeft stellig een bijgedachte, die ik niet weet en 't is misschien belangrijk die te doorgronden met 't oog op haar herstel. De tafeldans séance kan zijn nut voor ons hebben; kijk, zy overieedt juffrouw Hélier al. U weet, lieve Mevrouw, dat zij doodsbang voor haar man is, hij moet er niets van te weten komen, Zij rekent erop, dat u hem bezig houdt" „Goed, ik zal mij met haar man bemoeien", besloot Mevrouw de la Boissière, „maar u moet me dan alles vertellen, wat er gebeurd is. Belooft u me dit?" „Alles, dat beloof ik u! Zegt u mij eens waar we 't rustigst kun nen zitten?" „Om den duivel op te roepen? kunnen terugkrijgen, en was de inval in België voor hen noodzake lijk, ofschoon zij de onschendbaar heid van het Belgische gebied door hun onderteekening van het des betreffende verdrag het bekende „vodje papier" mede gewaar borgd hadden. Zelfs vertelden ze, dat een Fransch vlieger een aan val op de stad Neurenberg had gedaan, om den oorlog uittelokken. Ongeveer alle Duitschers, met een reeks van hun professoren aah het hoofd, verklaarden dit alles voor waarheid en wat ertegen gezegd werd voor leugens. De haat, ja, de afkeer der Fran- scnen zou waarschijnlijk niet zoo groot zijn geworden, als de Duit schers schuld hadden erkend. Maar totnutoe bleef die erkenning uit. Daar heeft nu echter vry heer Von Schoen, die in Augustus 1914 by het uitbreken van den Oorlog Duitsch gezant te Parijs was, een boek geschreven over zijn ervarin gen in dien tijd. Den inval in België noemt hij een misdaad, die zijn land, Duitschland, in de heele wereld weer afbreuk heeft gedaan, meer vijandschap en haat heeft bezorgd, dan de oorlog zelf. De Duitsche bewering van een Franschen vliegeraanval op Neuren berg wordt door den voormaligen gezant onjuist genoemd en veroor deeld. In Frankrijk werd wel, zegt Von Schoen, door Poincaré en Iswolski, den Russischen gezant te Parijs, een politiek tegen Duitsch- Maar dat moet u aan juffrouw Hélier vragenMisschien wil zij u wel haar kamer afstaan". En lachende verliet Fanny den dokter. Op den drempel van de rookzaal ontmoette zy haar man en vertelde hem alles. „O, laten wy daar eens naar gaan kijken", zei Jacques vroolyk. „Maar ik heb beloofd Saint-Firmin bezig te houden". „Maak je daar niet ongerust over." Juffrouw Hélier, Martha en dok ter Moutier waren reeds verdwenen „De dokter is zonder twijfel de meest dwaze van hun drieën", be weerde Fanny. „Ja, als geleerden zich met spi ritisme bezig gaan houden, weet je niet, waar je blijft. Geloof jij aan die geestverschijningen van professor Crookes, Fanny „Ik geloof in jou alleen, my dearen jy lykt niets op een geest, lieveling I" Zij verzocht Jacques, op haar te wachten, vergewiste zich dat haar gasten haar niet misten en kwam hem toen halen Zij vroegen, welken kant de vluchtelingen uit gegaan waren en liepen hollend en lachend als schoolkinderen 't kasteel door. Zij hernamen eindelijk hun waardige houding, toen zij aan de deur van land gevoerd, omdat de Duitsche keizer in de Maiokkozaak bewezen had, zich een wereldmacht te willen aanmatigenmaar het Fransche volk dacht volstrekt niet aan een oorlog tegen Duitschland. Dat volk dacht destyds aan weinig anders dan aan het proces-Caillaux. Toen kwam „de onheilvolle dag", waarop de Oostenrijksche regeering met haar ultimatum aan Servië dit landje tot een oorlog dwong en daarmee den wereldoorlog ont ketende, dien Duitschland had kunnen tegenhouden Von Schoen bespreekt ook de taak, die hem in 1914 was opge dragen. Het was bekend, dat, als Oostenrijk een oorlog met Servië begon, dit land door Rusland ge holpen zou worden. Dan zou Duitsch- laud zijn bondgenoot Oostenryk weer bijspringen. En nu vreesde men in Duitschland natuurlyk, dat Frankrijk, de bondgenoot van Rus land, ook zou meedoen aan den strijd tegen Duitschland en Oosten rijk. Von Schoen kreeg nu de op dracht, om aan de Fransche regee ring voortestellen, dat Frankryk neutraal zou blijven. Maar met een Fransche belofte zou Dui'sch- land zich niet tevreden stellen. (Zooals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.) De Duitsche regeering eischte dan een borgtocht, dat die belofte ook zou worden nagekomen, en zou dan de Fransche vestingen Toul en Verdun voor den duur van den oorlog niet Duitsche troe- juffrouw Hélier's kamer klopten. „Mogen we binnen komen Wij zjjn het De deur werd opengedaan en zij zagen 't verwonderde, vijandige gezicht van Juffrouw Hélier, wier gewoonlijk zoo zachte oogen vlam men schoten. „O, ik dacht 't wel", zei zy. „U komt mij voor den gek houden"' „Weineen smeekte Fanny, „ik verzeker u van niet. Och, juffrouw, mijn beste juffrouw, wy zullen verstandig zynwy zullen alles doen, wat u wilt, we zullen rustig in een hoekje gaan zitten'1. Zij moest hen wel binnen laten komen, maar verzocht hun kortaf, in haar salonnetje te blijveD, dat in duisternis gehuld was. „Maak geen bewegingSpreek nietDat is alles wat er van u gevraagd wordt!" Zy liet hen in haar eigen kamer binnen, waarvan een gedeelte schaarsch verlicht werd door 't licht van een lam}die ergens onzicht baar in een hoen gezet was Een vrij zwaar mahoniehouten tafeltje op één poot, die in drie klauwen eindigde, was in 't midden van de kamer getrokken. (Wordt vervolgd ¥OL UIT HET FBANSCH VAN

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1921 | | pagina 1