erislwmbtenaron esa buitgewone gulheid is betoond. Zeav bevreemde het collage het volgende gev»lAan daa ftdcainiitra- tear van hat rSkek^atoor voor vas en paarden was fell b'4u ostslag aen gratificatie van f 2000 uitbetaald. Ia de das i door afgegeven kwitantie was vermeld.volgens mondelinge over eenkomst met dan minister vaa land* bouw, afjvarheid en handel8. Ia hst archief van hst kantoor waa gesn brief of beschikking van hst depar» tament aanwezig, waarin dia manste. lingo overeenkomst was vastgelegd. De minister verklaarde dat da uitbetaling van ds*a gratificatie te recht is geschied. Bij het onderzoek van do adminï stratio van het rUkskantoor -voor vee en paarden bleek, dat alt de kas van dit kantoor vela betsiisgen ten onrechte tot te hoog bedrag waren gedaan. Zoo was van den president directeur, aan de directeuren en aan enkele ambtenaren een toeslag wegens duurte van levensmiddelen uitgekeerd (reap, f 550, f 675, f 375 94 f 624,90 f 708,22, f 145,81 en f 192,50), hoewel sü daarop ia verbaüd mat het door hen gesiOten aslaris geen aanspraak konden dosn gsldea. De Telefoon. Jongeman voor de telefoon s Hallo, met Mis»? Nee, wacht u even, ik zal haar roepen Hallo? Hallo. Mina, ben jfl daar? Ja. J© weet, Miss, dat ik altyd hoop gehad heb Ja ss Bis Ik geloof, dat jy er ook wal eens over gedacht hebt Ja. Nou dan, ik houd vaa je, Mina..*. Ja e Ea EU sou ik je willes vragen of ja, of jeehmet me trouw©» wilt Ja seker Met wis spreek ik?.... Twintig kinderen en kinderloos. Een dar volkstallers ia Tfal ontving een kaart, waarop o.a, vermeldt geboren 10 jongens, 7 meisjes-, 3 kinderen doodgeboren. Hoeveel kinderen nog in leven 't Antwoord luiddeniet masr. Wat een ouderleed in dei® vier kleine getallen. Uit het „Dagboek van een Ami sterdammer", overgenomen uit de „Telegraaf 11 Januari.Wie vroeger de gunst van het volk deelachtig wenschte te worden, leende vau zijn besle vriend diens Zcndagsche kemelshares-kleed, met haar naar een van de twee bosch- jes struikgewas, die ons tot schuilplaats moesten dienen. Zij waren op eenigen afstand van den schoener, lagen een honderd schreden van elkaar verwijl derd, en bestonden uit een dicht vlechtwerk van fijne takken en twijg jes. Ik drong op handen en voeten er in door, om in het midden voor Belle een holte te maken, waar zij zitten kon. Dit ging gemakkelijker dan ik verwacht bad, want de orkaan had het gewas zoo broos gemaakt als ver dorde herfstbladeren. Belle kroop nu op hare 'beurt in de door mij gebaande opening en zie, zij was volkomen onzichtbaar alsof zij van de aards ver dwenen ware. „Nu je er eenmaal bent, moet je er maar blijven", riep ik haar toe. „Je kunt wel gaan zitten, want het staan kon je wel eens wat lang gaan vallen." „Wat zal ik blij zijn als ze weer aftrekken!,/ antwoordde zij en hare stem klonk zoo gedempt alsof er een muur tusschen ons ware. „Pas op dat je niet hoest of niest, als zij voorbijkomen", zeide ik. „En roer je niet, als zij naderen. Het kleinste geritsel in dat dorre hout zou aam een handvol geconfijte dadels en trok, uitgeleide gedaan door zijn naaste familie, die stille hoop had, dat ie niet zou wederkeeren, de woestijn in. Waar hij veertig dagen en veertig nachten peinzende en vastende en dorstende doorbracht. Verslond geen leeuw of leeuwin hem in dien tijd, dan keerde hij na den veertigsten nacht terug en werd in triomf ingehaald door de verwanten, vrienden en kennissen. En wanneer dan na eenigen tijd ééa of andere vijand hem vroeg „Wat deedï gij voor uw volk dan wees hij op het in de woestijn versleten kemelsharen' kieed, dat hij vergeten had zijn besten vriend terug te geven, en wandelde verder zonder één woord te spreken. Zoo waren toen de zeden ea de menschen werden negenhonderd en zooveel jaren en teelden negenhon derd ea zooveel kinderen. Wie thans de gunst van het volk deelachtig wenscht te worden, dineert in een goed bekend staand restau rant een hors d'oeuvretje, een vischje,, een vleeschje, een vruchtje en een glaasje wïja stapt in een taxi en rijdt naar een vergaderiag, waar de Amsterdamsche gemeente1 ambtenaren vergaderen. Zij bespre ken een salaris verhooging. Dit klopt altijd. Ambtenaren spreken nooit ergens anders over. Wat ik niet af keur. Dan vraagt ie het woord, hangt een schril gekleurd beeld op van de ellende in de gezinnen der ambte naren en geeft te yerstaan, dat een uitkeering in eens vasa eea duizend gulden met eea verdubbeling der salarissen, met terugwerkende kracht tot het jaar, waarin Amerika ontdekt werd, geea al te overmatige eisch is. De ambtenares zijn daarop ver standiger en vragen slechts eea sim pele 150 pop in eens en een klei nigheid salaris meer. Waarop hij, die thans de getapte jongen is, naar eea vroolijk avond-ca'é trekt en daar bij een strijkje van zijn American driakt en zijn populariteit geniet. En bij het afrekenen leent hij van den kellner twee rijksdaalders. Zoo zijn tegenwoordig de zede».... De schoone Hosgaarsche. De arrestatie van eea Hongaarsch meisje, dat in samenwerking met een dienstbode een met diamanten bezetten ring ter waarde van 1500 gulden had gestolen, maakte een voorbarig einde aan de loopbaan vaa een in Rotterdam welbekende jonge dame. In den oorlogstijd was zij als je kunnen verraden." Weldra stiet de boot tegen den kant, en van de zeven mannen sprongen er zes op den wal, terwijl er één in de boot achterbleef. Ik zag dit, in mijn kreupelbosch rechtop staande, door kleine openingen tusschen de ver schroeide bladeren en twijgen. De zes kerels zwaaiden als dronken en ongetwijfeld waren zij dit ook. Zoo lang er rum en wijn binnen hun bei reik waren, konden zij niet anders dan dronken zijn. Hunne houdingen en gebaren van dronken verbazing, bij hetgeen zij zagen, zouden voor een teekenaar onbetaalbaar zijn geweest. In liet eerst schenen zij bang om ver der te gaan. Zij staarden van de hoo rnen naar den schoener en van den schoener naar de boomen, blijkbaar de zaak niet recht vertrouwend en niet wetende wat zij er van te denken hadden. //Ik mag dood vallen, als dit ding niet drijfthoorde ik er een roepen. //Voelen jullie wei dat de deining er onder loopt ,/En wat beteekenen die vlaggen daar op dê hoeken En komt hoe die schuit daar midden op dén wal zooveel ander wrakgoed, naar het schijnt op een gemakkelijk verkre- ges pas-visum, uit haar geboorte plaats Boedapest naar he„t gastvrije Holland gedreven' Te Rotterdam maakte ze kennis met een zeer vermogend Duilsch- Oostenrijksch koopman, die in de tropen zijn geld had verdiend, kor ten tijd in een Engelsche kolonie geïnterneerd was geweest en die waarschijnlijk om zijn hoogen leef tijd uit het gevangenkamp ontslagen werd. Geruiman tijd hebben het meisje, dat in zekere Rotterdamsche kringen den naam van „de schoone Hon- gaarsche" had gekregen en de koopman wiens familie in Hamburg gevestigd was, te Rotterdam samen geleefd. Door een of andere oorzaak viel de Hongaarsche bij haar aan bidder ia ongenade, ze werd opge volgd door eea Rotterdamsch meisje, dat bij dea koopman als dienstbode in betrekking trad. Tusschen de dienstbode ea de Hongaarsche bleek geen rivaliteit te zijn, althans zijn het deze twee, die thans gearresteerd zijn osder verdenking in 't begin van Septem ber gezamenlijk bedoelden ring uit de woning van den koopman te Rotterdam te hebben ontvreemd. De koopman zelf, wiea onder allerlei voorwendsels, door de beide meisjes, //Vrienden" en zelfs familie leden van ééa der jonge dames geld moet afgeperst zijn, is begin December naar Hamburg vertrokken en den dag van zijn aankomst daar gestorven. Of er bij dien plotselin- gen dood misdaad in het spel is geweest, is niet uitgemaakt kunnen worden, daar het lijk is verbrand. Een zoon van den doode, naar Rot terdam gekomen om de zaken zijns vaders te regelen, heeft de aanklacht tegen de beide vrouwen, waartoe de vader niet schijnt te hebben willen overgaan, ingediend. Bij de vrouwen ea "hun soute neurs, die ze in Rotterdam en Den Haag blijkbaar hadden, moet ook nog het plan bestaan hebben den ouden man in zijn woning te beste len. Met het doel zich vaa een bei drag van twee millioen mark, dat in het huis geborgen zou zijn, meesi ter te maken. De twee vrouwen, die in verschil lende chantage-gevallen de hand moeten hebben gehad, zijn met enkele harer handlangers in arrest gesteld. (Hbl.) zeide een tweede.... „Hoor eens, maats ik zal je eens wat zeggen. Dat is geen zuiver spul hier. Ik voor mij ik ga niet graag te ver van de boot. In geen geval zou ik hier den nacht willen passeeren. Ik zeg maar land is land, en water is water maar hier weet je niet wat je onder je voeten hebt. Ik voor mij ik mot van zulke rariteiten niks hebben. Daar zit geen geluk bij, hoor Deze laatste spreker was de bijge- loovigste ezelskop, dien ik zelfs onder het zeevolk ooit heb ontmoet. Ik was blij, hem in dezen trant het woord te hooren voeren, want ik hoopte dat hij ook de anderen bang maken zou. „Als ze hunne boot hebben laten schieten, dan hebben ze zeker gerekend op dien schoener daar", meende een derde. „Goeie zeilgelegenheid, haha „Waarom vertoonen ze zich niet „En wat motten toch die vlaggen Het lijkt hier wel een kermis „Sta daar niet langer te kletsen, maar neem je beenen op en kijk uit. Als ze niet opgepikt of verzopen zijn, dan bennen ze daar in dien schoener", riep een schorre kerel, met een ruigen vuurrooden baard. Droevig ongeval. Zaterdagavond kwam de 42 jarige bewoonster van het perceel Albert Cuypstraat 48 te Amsterdam met hare kleederen in aanraking met de brandende kachel waardoor deze in brand geraakten. Haar echtgenoot wist het vuur spoedig te dooven, doch bekwam daarbij brandwonden aan heide armen en handen. De vrouw was over nagenoeg het geheele lichaam deerlijk verbrand. Nadat beiden eerst door de brandweer en daarna door den gem. geneeskundigen dienst waren ver bonden, werden zij op last van. dr. de Joogh naar het Wilhelminagast- huis overgebracht. De binnenbrand welke door het ongeval ontstond werd door de brandweer spoedig gebluscht. Dat komt er van. Een 37 jarige man, die zich in een perceel in de Nieuwe Brugsteeg te Amsterdam met een vrouw had afgezonderd bemerkte, dat zijn kleeren, welke aan de deur hingea bewogen en vermoedde, dat hij beroofd werd, Hij sloeg daarop dea inboedel stuk en geraakte handge meen met den man, die met bedoelde vronw samenleeft. Doordat de petroleumkachel omviel, ontstond een begin van brand, welken de brandweer heeft gebluscht. Eerstge noemde man vermiste evenwel geen geld en bekw m bij de vechtpartij een hoofdwonde. Trusts. Het lijkt ons vreemd zegt de Haagsche Post dat het een scberpzinnfg man als dea heer Polak klaarblijkelijk ontgaat, dat hij zijn volgelingen feitelijk aanbeveelt precies datgees te doen, waarvan hij de trusts ea de kapitalisten be ticht. Voorwaar de Amerikaan had gelijk, die ons eenmaal zeide, dat het met Trusts gaat als met hui lende babies, niemand is er op gesteld, behalve wanneer het van hemzelf is. En wat is de vakvereeafgfng anders dan een trust van arbeid Zij brengt gelijke euvelen te weeg, zij levert voor geïnteresseerden en buitenstaanders analoge voordeelen op, en zij wordt aangevallen en verdedigd met dezelfde argumenten als een olie-, staal-, scheepvaart- of andere kapitalistische trust. Wij geven dadelijk toe, dat zij van het arbeidersstandpunt een begrijpelijk middel van verweer is Hierop zette de heele troep zich in beweging, doch niet dan met groote omzichtigheid en met veel rondkijken, al trappend schuifelend, alsof zij zich op jong ijs waagden. Het was duidelijk, dat zij zich geen van allen op hun gemak voelden. Zoo bereikten zij het schip, en ik verloor hen uit het ge zicht, nadat zij zich de een na den ander langs het touw aan boord gehe- schen hadden. Men kan zich wel denken dat ik in. mijne schuilplaats geen aangename minuten sleet. Ik hield mijn hart vast, dat de dronken vlegels, door het slordig aansteken van hunne pijpen het buskruit zouden doen ontploffen eu schip en eiland aan flarden doen vliegen. Toen vroeg ik mijzelf af, of ik wel verstan dig had gedaan met schuilvink te spelen, in plaats van flinkweg aan de mannen te verzoeken ons onze barkas terug te geven en haar opnieuw te proviandeeren. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1921 | | pagina 2