No. 80.
Zaterdag 2 October 1920
u FEUILLETOH.
HOE IK ALS
STUURMAN VOIR.
i'LJ W
Dit biad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes $o cent per kwartaal,
voor buiten Goes f i,§o per halt jaar franco pc-r post,
bij vooruitbetaling.
ADVERTENT1ËN voor Diasdag- en
Vrijdagmiddag 12 ll&St* te bezorgen
bij N. Vs Stoom Boek-, Courant- e*
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Kleeuwens Zooa en A. Ross.
Adveitentiën io ct. per regel.
Bij cont acteeren vaa minstens iooo regels per jaar
zeer^belacgrijke reductie.
Advertentiëa, ais geboorte-, huwelijks-, verjariags-, doodberichten ea de daarop betrekking hebbendé dankbetuigingen, niet meer das acht
regels besiaaade, voor dea prijs van f I,
Wiet hef juiste middel
Er wordt op hot oogenblik te
Brussel een conferentie op het ge
bied van het geldwezen gehouden.
AaD die conferentie wordt ook door
ons land deel genomen. En nu
heeft een der Nederlandse he afge
vaardigden, namelijk mr. Patijn,
een onderhoud gehad met een re
dacteur van het Belgische blad, de
„Libre Belgique", waarin die afge
vaardigde verklaarde, dat .Nederland
den levendigen wensch eener toe
nadering tot België koestert irx het
belang van de economische betrek
kingen der beide landen.
Wat de Wielingen betreft, ver
klaarde hij, dat de onderhandelin
gen waarschijnlijk zullen worden
hervat, en het dus ontijdig zou zijn
er over te spreken. Be heer Patijn
sprak met nadruk elke bewering
tegen, welke erop is gericht de
Nederlandsche regeering voor be
schérmster der activisten te doen
doorgaan. De regeering heeft niet
de minste achting voor hen, De
groote meerderheid der openbare
meening steunt hen niet.
Wat de kwestie aangaat, of Ne
derland zou weigeren deel uit te
maken vanhet verdedigingsstelsel
der Westersche mogendheden, waar
bij de Fransch-Belgische overeen
komst in werking zal worden ge
steld, verklaarde de heer Patijn,
dat het niet gemakkelijk is, hierop
te antwoorden. De huidige om
standigheden zijn niet gunstig voor
het openen van dergelijke onder
handelingen.
Ten opzichte van de kwestie
aangaande de bescherming van Lim
burg zeide mr. Patijn, dat Neder
land niemand over zij n grondge
bied zal laten trekken.
Totzoover de meoning van onzen
afgevaardigde, waarmee wij het ge
heel eens zijn. Ook bij ons bestaat
„de -levendige wensch eener toena
dering tot België." Wij zullen ons
zeer gelukkig achten, als het oogen
blik is aangebroken, waarop we
weer naar waarheid vriendschap
pelijk met de Belgen zullen kunnen
omgaan en zij met ons, Doch al
verlangen we daarnaar oprecht,
we hebben er toch niet alles voor
over, wat de Belgen van ons ver
langen geen afstand van Limburg,
van Zeeuwsch Vlaanderen, van de
Schelde, van de gansche Wielingen.
Wat Schelde en Wielingen betreft,
die zaak kon grootendeels opge
lost worden, als de Belgische re
geering deed, wat de Brusselsehe
Standaard vraagt over Belgisch
grondgebied een kanaal graven van
Zeebrugge naar Antwerpen. Dan
hadden de voor Antwerpen be
stemde schepen niets meer met de
Schelde uittestaan. En al werd
het voorgestelde kanaal niet over
Gent gelegd, dan doorkruiste het
toch het bestaande kanaal van
Gent naar Terneuzen, zoodat ook
de schepen voor Gent niet meer
over de Schelde behoefden binnen
tekomen. België behoefde dan geen
cent meer uittegeven voor het be
vaarbaar houden van de Schelde.
En het voorgestelde kanaal kon
vrijelijk bij Antwerpen zijn water
uit de Schelde trekken. Daarover
zouden wij geen zuur gezicht zet
ten, omdat wij toch het rivierwa
ter dèr Schelde in 't gffieel niet
van noode hebben, Elk der twee
Een zeeroman wan
W. CLARK. RUSSELL.
,/Ik wou dat hij u onder mijne hoede
stelde, en inii niet3 anders te doen
gaf", fluisterde ik haar toe.
„Wat dunkt u vroeg zij ontwij
kend „Zou deze reis zonder ongelukken
afloopen Ik heb wel eens hooren
zeggen, dat er op schepen, die bestem 1
zijn om te vergaan, altoos eene scha
duw zichtbaar is voor sommige
oogen. Dus voor uwe oogen mis
schien, meneer Longmore IJ is immers
zoo'n ziener van visioenen."
„Er is geen schaduw op dit, schip",
antwoordde ik, werktuigelijk rondkijken
de „Er is geen schaduwof het
moest de tweede stuurman wezen.''
,/Wat blieft u riep eene stem
achter mij.
Ik keek verschrikt om en zag achter
mij het doodbiddersgezichi van stuur
man Curling.
;/Had je 't over mij, Longmore?"
vroeg hij.
,,lk sprak tegen juffrouw Stuart",
antwoordde ik, half verlegen, half
norsch.
O zoo Nou, mijn kompliment
aan juffrouw Stuart, en zeg haar maar
dar er eene schaduw ligt op alles, of
wij het zien of niet en dat er daar
om geschreven staat dat wij altoos om
licht moeten bidden."
„Wat een ooren heeft die man
riep Belle.
,/Zoo lang als van hier tot aan het
topje van den fokkemast", bromde ik.
Hiermede eindigde ons gesprek. Belle
ging naar hare hut, en ik zocht miju
hol op, om de rozijnen aan den klei
nen Boyton te geven en wat te slapen
tegen de volgende waeht.
Ik veroorloof mij, over de eerstvol
gende drie weken heen te stappen. Ik
stap heen over de gewone, zoo hon
derdmaal reeds beschreven sukkelvaart
onder de Linie, met de windstilten en
de kletsregens en de klapperende zei
len en de zwalpende zeeën, en heel
de ellende der puffende, korzelige, zich
ten doode toe vervelende scheepspas-
landen had dan volkomen zijn
vrijheid, en de Scheldekwestie was
van de baan.
In België zou men graag willen,
of dat Nederland zich aansloot bij
de militaire Frausch Belgische over
eenkomst, of dat ons land een af
zonderlijk militair verdrag met
Frankrijk aanging. Wij zonden hier
op willen antwoorden dank u be
leefd. Wij wen chen, zooais wij het
totnogtoe waren, neutraal te blij
ven wij wens .hen--dus uit eigen
beweging geen vijanden te maken,
doch evenmin militaire bondgenoot
schappen te sluiten. Gingen wij ons
toch met een groeten staat nauw
verbinden, dan zouden wij naar alle
waarschijnlijkheid geprest wo den
tot maatregelen, waarvan wij een
hartgrondigeu a keer hebben. Bo
vendien komt misschien de tijd
wel, dat de Volkenbond kracht van
handelen krijgt; en nu is een mili
taire overeenkomst tusschen leden
van dien bond onderling toch iets,
dat geheel tegen den geest Va,n
den bond indruischt, terwijl als
de Volkenbond nog eens een mach
tig lichaam wordt zulk een
overeenkomst volstrekt overbo
dig is.
Het nieuwste Belgische bedenk
sel is echter het volgende. De Bel
gische regeering zou bereid zijn,
aan Nederland „toetestaan", dat de
vaargeulen der Wielingen in geval
van oorlog door Neder1andsche
oorlogschepen gebruikt worden.
Daartegenover zou de Belgische
regeering van Nederland vragen een
krachtige militaire bescherming van
Nederlandsch Limburg tegen een
mo gelijken inval, waardoor België
zich van die zijde bedreigd gevoelt.
sagiers. Toch beleefden wij in deze
streek der wereldzee nog een merk
waardig avontuur, dat mij een ietwat
uitvoerig relaas ten volle waard schijnt.
Op zekeren morgen, terwijl ik zat
te ontbijten, kwam een van de jongens
mij vertellen dat er een schip in het
zicht was, en dat stuurman Curling
't er voor hield dat het in nood ver
keerde.
„Och, stuurman Curlingbromde
ik /Stuurman Curling kan nooit een
schip zien, of hij denkt dat het in
nood verkeert. Stuurman Curling moest
varen onder de zwarte vlag. Onze
kleuren zijn te vroolijk voÖr iemand
die nooit anders denkt dan aan dood
en verderf en de buitenste duisternis!"
Na mij gewasschen en opgeknapt te
hebben, ging ik op het dek, om een
pijpje te rooken onder de kajuitstrap,
waar ik Belle hoopte aan te treffen.
De lucht was zóó helder, dat men tot
op een ontzaglijken afstand kon zien.
Inderdaad bespeurde ik aan te kim
een zeilmaar het was nog ver, zéér
ver weg. Ons fregat liep rustigjes eene
zesmijls vaart, bij den a! flauwer wor
denden noordoost-passaat.
Ik behoefde niet lang op Belle te
De „Libre Belgique" verduidelijkt
deze zaak op de volgende wijze.
„Ia zekere Belgische) kringen
schijnt men een oplos ing te zoe
ken in een militaire overeenkomst.
Volgens deze ove "eenkomst zou Ne
derland België te hulp komen,
wanneet dit werd aangevallen door
Nederlandsch Limburg heen. En van
den anderen kant zou België aan
Nederland hulp verleenen, indien
Nederland door de passen van Wie
lingen werd aangevallen. Deze
schikking stelt niet vast, welke de
rol zou zijn van het Belgische leger
bij de verdediging van Nederlandsch
Limburg. Deze rol moet het
spreekt vanzelf vastgelegd wor
den volgens de regels van een
strenge wederkeerigheid. Het recht,
.an Nederlandsche oorlogschepen
„toegestaan" om in de Belgische
territoriale wateren van de Wie
lingen te varen, brengt vanzelf mee
het „recfyt voor cle Belgische troepen
om in geval van een dreigenden aan
val Be-derlandsch Limburg te bezet
ten". Als dat nu geen vriendelijk
aanbod van de Belgische regeering
is, zeg het dan maar. Aan onze
oorlogschepen zou toegestaan wor
den om door „de Belgische territo
riale wateren van de Wielingen"
te varen, waarover België nog niets
en Nederland nog alles te zeggen
heeft. Dus wij krijgen van de Bel
gen vergunning om door ons eigen
huis te loopen. Dank voor de wel
willendheid
Als wij in Limburg aangevallen
worden (door de Duitschers natuur
lijk dan zullen de Belgen ons
dadelijk helpen Want zij zullen
het recht hebben, met hun troepen
Nederlandsch Limburg te bezetten,
wachten. Zij wist. al precies wanneer
mijn dienst begon en eindigde. Ik was
nu reeds volslagen op haar verliefd.
Zij bezat die zachtheid en aanvalligheid,
die ik iri eene vrouw aanbid En als
hare mooie oogen de spiegels waren
van hare ziel, dan moest haar hart een
schat van liefde en trouw en toewijding
bevatten.
Beminde zij ook mij Ik was
er wel zeker van. Ik geloof dat zij al
van mij hield zoodra wij elkander te
Plymouth hadden weergezien. Vóór wij
te Sydney het anker lieten vallen, zou
den, wij innig aan e kaar gehecht zijn.
Maar wat dan Als ik haar trouwde,
zou ik toch moeten blijven varen, en
haar dus na drie maanden in Australië
weer achterlaten. De hemel mocht
weten wanneer ik haar dan terug zou
zien Neen, het was dwaasheid, het
was waanzin, in mijne positie aau
trouwen te denken Een jongen van
twintig jaar Een derde stuurman, met
eene gage van een pond in de maand
Maar intusschen waren wij beiden ver
liefd en wij waren jong er wij vonden
een hemeltje op aarde in eikaars ge
zelschap.
Wordt vervolgd).