No. 44. Zaterdag 29 Mei 1920 43® -Jaargang JEUGD. FEUILLETON, Geef ieder wat toe NEDERLA N D. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post, bij vooruitbetaling. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 IMP te bezorgen bij N. V. Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.h. Firma's F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertentlën 10 ct. per regel. Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. Advcrtentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetaiglngen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van f 1, Tot ons leedwezen moeten wij nog eens terugkomen op wat wij eenige weken geleden, namelijk op 10 April 1.1. schreven. "Wij spraken toen over de kwestie, die ons land met Belgie heeft ter zake van de Wielingen. In die weken is deze kwestie niet opgelost, omdat elk der twee landen op zijn stuk blijft staan, en niet van toegeven schijnt te willen weten. Op het oogenblik staat de zaak zoo, dat de Belgische regeering de onderhandelingen met ons over de verandering van het tractaat van 1839 voorloopig heeft gestaakt. Over alle andere zaken was men het vrijwel eens zoodat het scheen, dat het nieuwe tractaat binnen enkele dagen goteekendzou worden, waarna dan wederzijds handel en verkeer ongeveer op den ouden voet hervat zouden kunnen worden. Hiervan is nu in den eersten tijd nog evenmin sprake als van de gewone vriendschapsbe trekkingen. Onze lezers weten in hoofdzaak, wat er aan de hand is. Nederland wil de souvereiniteit over de gan- sche Wielingen, ook waar dit vaar water langs de Belgische kust loopt. Belgie wil eveneens de opperheer schappij over heel het vaarwater, zelfs tot in onze eigen zeegaten vóór Ylissingen. Reeds op 10 April schreven we hieromtrent: Ons komt het voor, dat het beste zou zyn, om aan elk der twee landen rechts macht te geven over zijn eigen zeestrook, dus tot aan de grens tusschen beide landen. In vredes tijd ging dan alles zijn gewoon 3 Naar het [taliaansch. Misschien was ook eene van die ongezochte aanleidingen uitgebleven, waardoor twee, die iets voor elkander voelen, als door een onweerstaanbaar noodlot tot elkaar gedreven worden. Misschien ook had Nora er schuld aan, het vóórkind uit Vitali's eerste huwe lijk die met haar oplettende kinderoo- gen alles zwijgend gadesloeg. Nora had zich nog niet in he gesprek gemend, maar met een flauwen glimlach van belangstelling geluisterd. ,/Daar is papa riep zij op eens, toen een rijtuig de tuin binnen reed. Haastig snelde zij de kamer uit en op de steenen terrastrap hoorde men de houten hakjes harer muiltjes snel na elkander kleppen. Mevrouw Vitali stond op. r/ lk maak dat ik wegkom", zeide Vieri, met eene buiging haar de hand gangetje. Alleen voor den oorlogs toestand waren dan streng bindende bepalingen noodig, gelijk die nu reeds voor alle andere landen gelden, Men zal misschien zeggen: Maar als de volkenbond eenmaal bestaat en werkt, zijn al die oorlogsbepa lingen volstrekt niet meer noodig. Dat is volkomen juist, maar die volkenbond vordert zoowat niets. Dat schijnt iets te worden, waar mee zich de volkeren een beetje mogen blij maken, en meer niet. Want de regeeringen doen, alsof er nooit van een volkenbond ook maar een enkel woord gesproken is. De oorlogstoerustingen worden nog nergens verminderd dan alleen in Duitschland. In Rusland wordt nog altijd even hard gevochten als voorheen. De twee hoogste leger aanvoerders in Frankrijk en in Engeland vertellen zoo luid ze maar kunnen, dat men maar weer beginnen moet, zich voor een aan staanden oorlog gereed te houden. Dat zijn allemaal dingen, die niet in een volkenbond passen. Immers deze eischt een hechten langdurigen vrede, die niet dan met de grootste moeite verstoord moet kunnen worden. En wijl de naaste toekomst nog weinig uitzicht op dit schoone plan biedt, moet men zich wel wat tegen verrassingen vrijwaren,helaas. Daartoe behoort dan ook ons trac taat met Belgiö. Toen Nederland de Belgische aanspraken op Limburg, Zeeuwsch- Ylaanderen en nog meer zeer beslist afwees, waarin het volkomen geiyk had, voegde het daarby: Wy Ne derlanders wenschen ook geenerlei vreemd bezit tot het onze te maken. Dacht Nederland toen niet aan wat reikende. Waarom dat ffNu, 'k ben niet graag overcompleet en u hebt misschien samen wat te praten. Ik kom wel eens terug om Vitali goeden dag te zeggen." "Hoe komt u op dat idee Het zal voor Eugenio eene verrassing zijn en u hier te vinden. Ik ga hem tege moetwilt u ons hier wachten Nora viel haren vader om den hals en beantwoordde met een hartelijk /goeden dag* den handdruk van haar neef. Was het de haast waarmede zij de trap was afgeloopen, die het bloed naar haar donkere wangen deed stijgen en hare oogen nog levendiger deed schit teren dan anders Of leek het maar zoo, door het warme licht dat van den felblauwen hemel straalde? Mario merkte er niets van, hy zag alleen dat Nora even onbezorgd vroolijk was als altijd, en dat zij hem gul en blijde tegemoet kwam, zonder eenen zweem van verlegenheid of ontroering. Hy was slecht gestemd dien morgen, waar door alle dingen zich aan hem ver toonden als in een donker waas. Er zijn van die dagen, waarop étn wy voor het gemak nu maar de Belgische Wielingen zullen noemen waarmee we bedoelden het stuk der Wielingen, dat langs de Bel gische kust loopt? Welzeker werd daaraan gedacht. Maar onze regee ring gaat uit van deze meeniug: „die Belgische Wielingen vormt geen vreemd bezit. Gedurende een lange ry van jaren hebben wij, Nederlanders, de rechtsmacht erover bezeten. Daaraan is nooit iets veranderd, en wy laten er ook geen verandering in toe. Belgie heeft er geen recht op." Die redeneering lykt ons erg bekrompen. Toen de landgrenzen tusschen Nederland en Belgie door de groote mogendheden waren vastgesteld, wilde koning Willem I. er volstrekt niet van weten. Doch in 1839 zag hij zich gedwongen er zich by neerteleggen. Het is juist, dat over de grens ter zee niet gesproken werd, waarom niet, kunnen wij niet uitmaken. Indien Nederland echter op die nalatigheid zjjn recht op de Belgische Wielin gen wil gronden, dan zou daaruit volgen, dat ons land tijdens den oorlog zijn neutraliteit niet volledig heeft gehandhaafd. Want de Duit- schers hebben vóór en tenzij van Zeebrugge, dat is in de Belgische Wielingen, mijnen gelegd. Volgens de opvatting der Nederlandsche regeering van thans geschiedde dit dus op Nederlandsch terrein. Maar dau had daarop ook onmiddellyk een oorlogsverklaring van Neder land aan Duitschland moeten vol gen wegens schending van ons gebied. Wjj hebben die verklaring niet gedaan, dus de toenmalige Nederlandsche regeering beschouwde nauwe schoen voldoende is om ons de heele wereld te vertoonen in het som berste licht. Dien ochtend had Mario zeker aan zijne stevige voeten een heel paar laarzeu, die wel een nommer of twee te klein waren. Nora's volkomen onbevangenheid scheen hem het oven tuigenste bewijs dat hij haar te eenen- male onverschillig was; maar hij had geen oogen voor de blijde overhaasting waarmede zij hem tegemoet geijld was, noch voor haar gelukkigen lach, noch voor het rood, dat hare wangen over toog. Daaraantegen was hij boos op zich zelf omdat hij zich niet in staat voelde te verbergen hoe verlegen en ontroerd hij was. #Wat ben ik toch 'n ezeldacht hij, en hij keerde zich om teneinde, zonder de minste noodzakelijkheid, aan een buiten gekomen bediende te zeggen dat er goed voor zijn valies gezorgd moest worden. Toen liep hij naar zijne tante ea vertelde haar, zonder haar zelfs aan te zien en zonder te bedenken dat hij er haar misschien geen plezier mee deed, dat zy er zoo goed uitzag en haar gezondheid stellig niets te wen schen overliet. de Belgische Wielingen niet als een deel van haar gebied. Was het anders, dan zou die regeering alleen uit vrees niet aan den oorlog tegen Duitschland hebben deelgenomen, waarop dan ook de Belgen hun bewering laten rusten, dat wy onze neutraliteit niet ten volle hebben gehandhaafd. Al is nu ook in 1839 niet over de zeegrens tusschen ons land en Belgie gesproken, er is toch by verschillende verdragen in het algemeen bepaald dat elk land, dat aan zee grens, recht heeft op een strook water langs die heele grens tot een diepte van drie mijl zee waarts in. Daarom noemen wy het bekrompen, dat wy aan de Belgen het recht op een gedeelte van hun zeestrook zouden willen betwisten, temeer daar wy het in tyd van nood ook zonder dat betwiste gedeelte kunnen stellen, al baart dat aan onze scheepvaart eenige moeite. Hoe men het ook keert of draait, onze regeering maakt in deze zaak een even droevige figuur als de Belgische. Geen van beide heeft, dunkt ons, in zijn overmatige eischen het recht geheei aan zijn zyde. En wij zouden het betreuren dat wederzijdsche koppigheid voor een hardhandige tusschenkomst der groote mogendheden ruimte liet. Goes. Onze stadgenoot, de heer I. K. Wessels, is beroepen te Zalk ea te Pietersburea bij de Geref. Kerk. Goes. i2 Juni a.s. zal het40jaar geleden zijn, dat de heer J. Oele Hz. zitting nam in het bestuur van het Hij begreep dat hij zich belachelijk aanstelde en het erger maakte naar mate hij zich meer moeite gaf om ongedwongen te schijnenmaar hij voelde ook dat Nora hem met een spotziek lachje gadesloeg. Hij dorst haar niet aan te zien, hij raakte met zijne figuur verlegen en dit maakte hem nog erger uit zijn humeur. ffHoe is de weg u bevallen Is dit niet een prachtige streek vroeg Nora, terwijl zij samen achter Vitali en Maria de hoogte opgingen. "Jawel, heel mooi, maar je weet dat ik niet zoo licht over iets opgewonden ben." Er vloog een lachje van welgevallen over Nora's gelaat terwijl zij een snellen blik wierp op de rijzige, forsche jon gelingsgestalte naast haai. //Ik houd het er voor dat de warm te of het stof oorzaak is dat je iets zegt waar je geen woord van meent", zeide zij kalm. z/Hoe zoo?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1920 | | pagina 1