No. 34. Zaterdag 24 April 1920 43® Jaargang. DescbatTanJoMi. .0 FEUILLETON. Vrij verkeer. NEDERLAND. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 5® cent per kwartaal, voor buiten Goes f 1,50 per hall jaar franco per post, bij vooruitbetaling. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UUI* te bezorgen bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.h. Firma's F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertentiën 10 ct. per regel. Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar zeer belangrijke reductie. Advertentiën, als geboorte huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekkiag hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van f 1, Ons land heeft er altijd wel bij gevaren, dat het stelsel van vrijen handel hier werd toegepast; dat wil zeggen, dat wjj met vreemde landen handel drijven, zonder op inkomende en uitgaande goederen belasting te leggen. Wel is enkele malen beproefd, dit stelsel te verlaten en dus zoogenaamde in- en uitvoerende rechten te gaan heffen, maar de pogingen zijn telkens mislukt. Gedurende den oorlog was van handel met het buitenland haast geen sprake, en ook nu nog is hij nog lang niet, wat hij wezen moest. Over het algemeen is de toestand der maat schappij nog treurig; en al is dat bij ons gunstiger dan bij vele andere volkeren, rooskleurig is het ook hier niet. Nederland kan nu eenmaal niet geheel op eigen beenen staan, nu zoomin als vroe ger. Wij hebben de andere landen noodig, ten deele als leveranciers, van wat wij niet bezitten en toch niet missen kunnen, en anderdeels als afnemers van de producten, die wij te veel hebben. Zoolang dus die andere landen in de onmogelijk heid verkeeren, naar ons uittevoe- ren, wai wij zelf niet kunnen voortbrengen; of zoolang de levering van zulke goederen slechts moge lijk is tegen buitensporig hooge prijzen en met langdurig en onze ker tijdsverloop, en zoolang de geringe koopkracht van hetbuiten- landsche geld een belemmering blijft voor den uitvoer van onze producten, zoolang ook zal de economische toestand in ons land zor.? baren. GRANT ALLEN. In de eerste plaats moest aan Ethel interst uitbetaald worden, en had Cecil een verhaal uit te denken, afschuwelijk, want het hing van leugens aan elkaar over de wijze, hoe hij het had aangelegd om haar povere driehonderd pond op de voor- deeligste wijze uit te zetten. Verder moest er een ander historietje ver- zounen worden, om te verklaren, hoe hij aan het departement van koloniën ongeveer drie maanden langer verlof had kunnen krijgen. En dan kwam de vraag, hoe het land te koopen, waar de schat van John Cann lag verborgen, dit was werkelijk eene zaak, die eigenaardige moeilijkheden opleverde. De eigenaar een echte De veieeniging „het vrije ruil verkeer" die al jaren lang met grooten ijver en met goeden uit slag voor het behoud van het vrijhandelsstelsel heeft gestreden, zegt in haar laatste jaarverslag in dit opzicht het volgende: „Meer dan ooit is nu samenwerking tus- schen de volken noodig, en om tot die samenwerking te komen, zal eerst toenadering noodig zijn. Nog bestaat wel geen algemeene drang naar toenadering; nog worden de stemmen, die daar om roepen, dikwijls door protesten tot zwijgen gebracht, doch eens zullen toch ook die protesten moeten verstommen. Dat een volk. hetwelk in den oorlog een der belangrijkste gedeel ten van zijn land zag verwoest door een als erfvijand beschouwde natie, niet zoo spoedig tot toena dering te brengen is, moge begrij pelijk zijn, maar tusschen de gevoelsuicersten „oog om oog, tand om tand" en „hebt uw vijanden lief" ligt een verstands-middenweg verdraagzaamheid, zij het ook uit welbegrepen eigenbelang. Yoor den Volkenbond is de taak weggelegd, om die toenadering, die onderlinge verdraagzaamheid te stichten en sterker te maken, ten einde dien bond te doen beanL woorden aan het doel, waarmee hij is gesticht: „de samenwerking tus schen de naties te bevorderen en den vrede en de veiligheid tusschen de naties te verzekeren." Zullen de volkeren - inderdaad een bond vormen, dan is het noodzakelijk, dat hun onderling verkeer niet door kunstmatige afsluitingen (in- en uitvoerende rechten) wordt belemmerd. stijfkop wenschte het land niet le verkoopen, hoeveel hem er ook voor geboden werd, om de eenvoudige reden, dat juist op dat stukje grond een groepje boomen stond, dat de eigenaar zoo gaarne mocht zien, als hij in zijne eetkamer zat. Wel zeker, zijne eetkamer. Wat drommel kwam het er op aan, waar het den schat van John Cann gold, of die man gaarne iets zien of nietzien mocht uit zijne verwenschte eetkamer? Cecil werd bepaald in het nauw gebracht door de koppigheid en bekrompenheid van dezen armen landheer, die aan niets anders dacht dan aan zijn eigen ouderwetsche eetkamer. Toch slaagde hij door een zeer hoog bod er einde lijk in, dien weerspannigen ouden vrek te bewegen, om te scheiden van het driehoekig stukje land bij de kromming der rivier. Dit was niet het eenige: dan kwam nog de quaestie van het betalen, hoe dwaas het ook scheen, nu hij al het geld van John Cann als het ware reeds in handen had. Cecil was verplicht weken achter een te liegen en te bedriegen en zichzelf te pijnigen, ten einde dat belachelijk kleine sommetje in con- Artikel 28 van het verdrag van den Volkenbond bevat een bepaling die met goeden wil in hooge mate bevorderlijk zal kunnen zijn aan het totstandkomen van algemeenen internationalen vrijhandel. Wij willen ons niet overgeven aan overdreven optimisme. Wij begry- pen, dat nog menig bezwaar zal moeten worden overwonnen, voor dat op dit punt eenstemmigheid zal zijn verkregen. Wij begrijpen, dat, een vrijhandelsvereeniging vlugger op papier ontworpen, dan in werkelijkheid gesticht kan wor den. Niettemin is het onze over- tuiaigg, dat zulk een vrijhandels unie; waarvan alle beschaafde staten deel uitmaken, weldadig zou werken voor het herstel van orde, welvaart en vrede. Nederland, eenmaal tot den Volkenbond toegetreden, zal als vrijhandelsland en als neutraal ge bleven staat een Krachtigen, lei denden invloed op het totstandko ming van zoodanigen bond kunnen uitoefenen. Later wij hopen, dat onze vertegenwoordigers in staat zullen zijn, deze wellicht moeilijke maar eervolle taak te vervullen". Dat hopen ook wij, evenals het bestuur van „het vrije ruilverkeer" En wij vinden het zeer prijzens waardig dat dit bestuur, ondanks de ongunstige toestanden, niet met de handen in den schoot blijft zitten, doch pogingen doet, om zijn oude, beproefde beginselen van vrijen handel weer naar voren te schuiven, Want het is ook onze onwankel bare overtuiging, dat alleen de vrije handel zonder eenigerlei „kunstmatige afsluiting" welvaart aan de volkeren kan hergeven. En tanten meester te worden. Toch kreeg hij het ten slotte bij mekaar: hij haalde Ethel over, om de rest van haar klein fortuintje te gelde te maken, hij overreede tante Emily door allerlei vleierijtjes om haren naam te teekenen onder het verkoopcontract van de weinige, waardelooze ouder wetsche meubelen, die zij bezat. Eindelijk, na heel wat uitstel en ontzettend veel moeilijkheden, was Cecil dan toch werkelijk in het bezit van het stukje land, waarin de schat van John Cann verborgen lag. Al den eersten dag, waarop Cecil Mitford dat zoo vurig begeerde stuk grond zijn eigendom mocht noemen, kon hij zijn verlangen niet betoonen, schoon hij wist, met hoeveel gevaar dit gepaard ging in een land, waar de onrechtvaardige wet op de onbe heerde schatten nog van kracht was, en begon daar heimelijk onder de schaduw der drie dikke wilgenstammen bij de kromming der rivier te graven. Hij had de ligging reeds zoo menig maal en zoo nauwkeurig opgenomen, dat hij tot op eene haarbreedte wist aan te duiden waar de schat van John Cann was verborgen. Hij begon met de welvaart keeren ook orde, vrede en veiligheid weer terug. Ook staat het voor ons wel vast, dat de protesten tegen toenadering der volkeren tot elkaar, zonder welke toenadering geen vrije handel bestaan kan, eenmaal zullen ver stommen. Maar omtrent het tijd stip, waarop dit zal gebeuren, zijn we wel wat somber gestemd. Het wantrouwen en de haat tusschen de volkeren zyn nog altijd heel groot; en wij vreezen, dat het nog geruimen tijd zal duren, eer dit anders is geworden. Dat kan toch waarlijk niet verwonderen. "Wie zicli herinnert, op welk een bar- baarsche beestachtige wijze het beste stuk van Frankrijk en een groot deel van Belgie verwoest zijn kan toch werkelijk niet verwachten dat tusschen Franschen en Duit- schers binnenkort een geest van verdraagzaamheid zal heerschen. Vele jaren zullen daarvoor noodig zijn. Wel kan die geest tusschen Nederlanders en Duitschers terug- keeren, alleen uit welbegrepen eigenbelang. Of Duitschland echter in de naaste toekomst voor het vrij handelsstelsel te vinden zal zijn, mag een open vraag worden genoemd. En Frankrijk? Ook omtrent dit land durven we niet te veel goeds verwachten. Doch daarom niet gewanhoopt! Liever met nieuwen moed naar herstel gestreefd Goes. Een niet zeer vriendelijk oordeel trof het werk van onzen vroegeren stadgenoot, dhr. Anderson uit de pen van den muzikalen critl- met een klein houweel de aarde los te werken, zoo vol vertrouwen, alsof hij de dubloenen reeds met eigen oogen had zien liggen in de kist waarin hij wist dat zij zich bevonden. Vier voet diep moest hij graven luidens de aanwijzingen van John Cann, en daarna, het kwam precies uit stuitte zijn houweel tegen eene massieve eikenhouten kist, stevig dichtgehouden door ijzeren klampen. Cecil verwijderde met de grootste zorgvuldigheid volstrekt niet haastig, al het vuil van den bovenkant, en spande al zijne krachten in, om de kist uit den grond te heffen, doch te vergeefs. Maar het was immers natuurlijk, dat die kist veel te zwaar was, om door éénen man opgetild te kunnen worden, al dat goud en zilver zou toch waarlijk wel meer wegen, dan een enkel paar handen zou kunnen dragen. Hij moest alleen het deksel trachten te openen om er het goud bij kleine beetjes uit te nemen en die van tijd tot tijd naar huis te dragen, als hij er gelegenheid toe vond. Wordt vervolgd BOOR

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1920 | | pagina 1