No. 28.
Zaterdag
4-5e jaargang,
t
4 FEUILLETON.
Paschen.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 5° cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post,
bij vooruitbetaling.
ADVERTENT1ËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 UUP te bezorgen
bij N. V. Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross.
Advertentiën 10 ct. per regel.
Rij cont'acteeren van minstens 1000 regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Advertentiën. als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor de» prijs van f I,
Een nieuwe lente.en een
nieuw geluid. Een nieuwe lente,
ja, en tegelijk een schoone lente.
Zie rond, en laat uw oog getuigen
van de pracht der schepping. Wat
heerlijke weelde van blad en
bloesem, die een rijke belofte in
zich draagt! De lucht is vervuld
van [zachte geuren, Jdie ons reuk
orgaan streelen op weldadige wijs.
Een jubelend vogelenkoor galmt
zijn blijdschap uit, wijl de zoele,
zoete lente een nieuw en krachtig
leven wekt. Wat sinds vele jaren
niet bestond, bestaat nu: een groene
Paschen. En niet slechts een groene
maar een veelkleuiige Paschen:
veelkleurig door het gebloemte in
tuin en gaard, in bosch en wei;
veelkleurig in figuurlijken zin dooi
de verscheidenheid van muzikale
geluiden, die ons oor treffen in
bewonderenswaarde lieflijkheid.
Laten wij maar niet meer woorden
gebruiken, om te trachten den
indruk weer te geven, dien deze
onvergelijke lente op liet gemoed
van den menscli maakt; het moet
toch mislukken. Ieder voelt dit
het best zelf, de een meer, de ander
minder. Dat er iemand zou zijn,
aan wien al het schoon van zulk
een lente voorbijgaat, zonder hem
ook maar in het minst te roeren,
kunnen we niet aannemen. Bewust
of onbewust ondergaat wel iedereen
haar invloed.
Erkend moet echter worden dat
bij sommigen tegenwoordig
helaas bij velen naar buiten
niet veel van een louterenden
invloed blijkt Het nieuwe geluid,
GRANT ALLEN.
/Ethel, mijn lieveling, zei hij t eed er
terwijl hij haar mooi klein handje in
de zijne nam, ffwat ziet gij er moe
uit. Die vervelende kinderen hebben
het u zeker weer lastig gemaakt. Wat
zou ik graag willen, dat wij al
getrouwd waren en dat gij met dat
alles niets meer te maken hadt."
Ethel glimlachte even, kalme berus
ting in haar lot sprak uit haren blik.
„Ja lastig zijn zij Cecil", zeide zij
zachtjes, //vooral op dagen dat men
hoofdpijn heeftmaar alles wel be
schouwd, ben ik toch maar blij dat
ik die lessen heb; het helpt ons toch
al weer om ons klein kapitaaltje wat
grooter te maken. Gij weet wel, wij
hebben zoo bitter, bitter weinig om
dat hij het aanbreken eener nieuwe
lente uit de harten der menschen
als het ware moest losbarsten,
heeft niet altijd een aangenamen
klank. Velerwegen hooren we juist
het tegendeel: geen klanken van
blijdschap en geluk, maar wel van
haat en strijdlust; geen uitingen
van nieuwontwaakt, jong leven,
maar aansporingen tot- vernieling,
tot moord. De wereld der natuur
bleef zich gelijk, neen, steeg dit
maal tot een hoogeren graad van
volmaking! De wereld der menschen
die zoogenaamd het edelste deel,
de kroon der natuur vormen, dom
pelde onder in een onmetelijk
moeras vol stinkenden modder.
Oorlog en revolutie hebben tal van
menschen zoo verdierlijkt, dat
zelfs de schoonste verschijnselen
der natnur op het oogenblik niet
in staat zijn, het grof beestachtige
te onderdrukken. In gewone tijden
zou een voorjaar als dit een stroom
van zacht6 gewaarwordingen in
de harten der menschen hebben
doen ontstaan, Nu geschieden roof
en moord temidden van het rijkste
en heerlijkste natuurleven.
Inderdaad, wel hooren we een
nieuw gelnid door de wereld dave
ren. Maar dat nieuwe is oeroud,
niet honderden, niet duizenden,
doch honderdduizenden van jaren
is het oud. Het stamt uit den tijd
toen de oorspronkelijke wilde
dagelijks in gevecht kwam met
beer en tijger; toen zijn dierlijke
geaardheid zich spitste op het
bedenken van allerlei listen en
lagen, waarmee hij die wilde dieren
zou kunnen overwinnen, uit den
tijd dus, toen den natuurmensch
nog geenerlei beschaving was ten
van te leven, zelfs voor twee alleen
wonende dames, die zulk eene eenvou
dige woning hebben als wij hier, dat
ik dankbaar ben tante Emily, die de
goedheid zelve is, eenigszins tegemoet
te kunnen komen. Gij weet, ik word
heel goed betaald voor mijne lessen."
Ethel", zei Cecil Mitford plotseling
daar hij meende dat het beter was
onmiddellijk de koe bij de horens te
pakken, „ik ben van avond hier
gekomen om eens te praten over een
middel, waardoor gij zonder eenig
gevaar uw klein kapitaaltje heel wat
grooter kunt maken. Niet door lessen,
mijne lieve beste Ethel; niet door
lessen. Ik kan het niet aanzien, dat
gij die lieve vingertjes half doodwerkt
door dat eeuwige voorspelen van gam-
maas aan een troepje domme, verve
lende schoolkinderen, ik ken een heel
wat eenvoudiger middel; ik weet hoe
gij die driehonderd pond in vier-
percents Nieuw-Zeelanders veel beter
kunt uitzetten. Hebt gij nog niet
gehoord, dal de Nieuw-Zeelandsche
fondsen op het oogenblik heel gevaar
lijk staan?"
„Heel gevaarlijk, Cecil?" vroeg
Ethel verrast. „Dat begrijp ik niet,
deel gevallen, maar toen hij be-
heerscht werd door de laagste ge
voelens en hartstochten. Onze
oosterburen geven het diepverne-
derende voorbeeld, hoe laag een
mensch zinken kan, die niet meer
naar de stem van recht en rede
luistert. Allen, die den hedendaag-
schen strijd aan het zoogenaamde
roode front in Duit-schland van
nabij hebben gezien, getuigen een
parig, dat het er een beestentroep
is. En wat als het zachtste en
edelste moest gelden, de vrouwe
lijke natuur is daar ontaard in het
meest tijgerachtige; vrouwen sporen
in woeste razernij de mannen aan
om gewonde vijanden die in hun
handen vielen, den hals aftesnijden
om te plunderen en brand te
stichten.
Hoe kan het ook anders bij een
volk, dat met al zijn ontwikkeling
en schijnbeschaving nog zoo naby
zijn oorspronkelijk wilden toestand
staat, in een land, waar de dier
lijke instincten op zoo tallooze
plaatsen aan de oppervlakte komen
een land, dat nog altijd een broei
nest is van geweld, van leugen en
bedrog! Terwijl men beweert, met
alle kracht het keizeren jonker
stelsel onder den duim te willen
houden, het heelemaal te willen
uitroeien, telt het rijksleger een
groot aantal officieren, die in kei
zerlijke uniform rondloopen en
openlijk verkondigen, dat zij maar
liefst den keizer weer aan het
hoofd van den staat zouden zien.
Terwijl men beweert, de voorwaar
den van den vrede zoo nauwkeurig
mogelijk uitte voeren, bezit Duitsch-
land nog twaalfduizend kanonnen
van een zekere soort, ofschoon het
mijnheer Cartwright vertelde mij nog
juist eene week geleden dat zij zoo
solide waren als de Engelsche Bank!"
„Mijnheer Cartwright is een oud
wijf en weet er niets van," hernam
Cecil driftig. Omdat nu de leening
rolteekend is en de dividenden in
Threadneedle Street uitbetaald kunnen
worden, denkt hij maar dadelijk dat
Nieuw-Zeeland puik-solide is. Nu, ik
ben op het Departement van koloniën
en weet er heel wat meer van te ver
tellen. Nieuw Zeeland heeft eene veel
te groote leening (aangegaan, reel te
groot, dat verzeker ik je; en vroeger
of later zullen de papieren ontzettend
dalen. Let eens op wat ik zeg, lieve
ling, als gij die Nieuw Zeelanders niet
verkoopt, zult gij zien, dat die drie
honderdpond in minder dan geen tijd
tot honderd-en-vijftig pond slinken!"
Ethel aarzelde en keek hem ver
wonderd aan. „Maar dat is toch
zonderling" zeide zij, „want mijnheer
Cartwright raadde mij juist aan om
de weinige sporen die ik had te ver-
koopen en ze ook in Nieuw-Zeelanders
te steken. Hij zegt dat zij zoo solide
zijn en zoo goed betalen."
„Och, wat drommel!" riep Cecil
er volgens die vredesvoorwaarden
niet meer dan tweehonderd zou
mogen hebben, bezit het nog zes
duizend vliegtuigen, ofschoon het
geen enkel zou mogen bezitten.
Waar op zulk een manier door
hoog en laag met waarheid en
oprechtheid wordt gesold, daar kan
het toch geen verwondering baren,
dat ook in andere opzichten dc
wilde woestheid van den natuur
mensch tot vreeselijke uitspattingen
voert. Een groot dichter uit dat
land heeft eens gezegd: het ergste
van alle verschrikkelijkheden is de
mensch in zijn hartstocht.
Totnutoe mogen wy hier ons
verheugen, dat het allerergste nog
niet bij ons is binnengedrongen.
En nog kunnen wij den lezer een
aangenamen Paschen Jtoewenschen,
zonder te moeten vreezen, dat die
wensch op een vlijmende bespot
ting zou gelijken. Alzoo, waarde
lezer: Paschen zy voor u een feest
van blijden en heerlijken levens
lust
Het publiek wacht een genotvolle
avond.
boos, „hoe zou mijnheer Cartwright
dat kunnen weten Heeft hij u niet
geraden om nooits iets anders dan
drie percents te nemen, en heeft hij
u later niet Portugeezen van drie
percent tegen den koers van vijftig
laten koopen, wat per slot van rekening
toch zes procent zijn, en buitendien
nog zeer twijfelachtige papieren. Jk
begrijp niet, hoe gij in zulk eenen
man vertrouwen kunt stellen. Neen,
Ethel, als gij u eens door mij wildet
laten gezeggen en ik kan juist op
mijn Departement zoo goed van dat
alles op de hoogte komen dan
verkocht gij al die Nieuw-Zeelanders
en deed er wat beters mee, dat ik u
zal zeggen. En als ik u ware, zou ik
daarvan niets vertellen aan mijnheer
Cartwright."
„Maar, Cecil, ik heb op dat punt
hem altijd om raad gevraagd! Ik zou
zoo bang zijn, dat ik iets verkeerds
deed
Cecil veinsde niet, toen hij met
innige teederheid hare handen greep.
Wordt vervolgd
DOOR
N EDEULAND!
Goes. Ia staat gesteld door het
vroege mooie weder wil de Harm.
>Euphoaia« haar eerste zomercoocert
geven op de tent op de Groote Markt
aanstaanden Dinsdag Paschen III, des
avonds te 8 uren.
Goes. W ij vestigen met nadruk
de aandacht op de matinée en soiree
op 2den Paaschdag te geven door
Henk Banning in >de Prins van
Oranje*. De heer Banning staat
als Cabaret-zanger hoog aange
schreven.