No. 2a.
Woensdag 17 Maart 1920.
43® Jaargang.
is Her.
3 FEUILLETON.
NEDERLAND.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post,
bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 UUI* te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross.
Advertentiën 10 ct. per regel.
Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prijs van f 1,
De uitlevering van het Duitsche
vee aan België.
De commissies voor de inontvang-
neming van den door Duitschland uit
te leveren veestapel zijn thans in
volle werking. Zij onderzoeken op
het oogenblik de schapen en geiten
welke op verscheidene punten reeds
zijn aangekomen, voornamelijk
Wiesbaden, Dortmunt, Neurenberg
en Keulen.
De dieren, welke door de Duitsche
regeering zijn afgeleverd, worden
verzameld in de abattoirs en na de
ontvangst aan de spoorwegen naar
België doorgezonden. Sedert 5 Maart
komen eiken morgen één of twee
treinen met dieren in België aan-
De eerste zendingen gaan naar
Vlaanderen. Deze zendingen zullen
verscheidene maanden voortduren.
Tot nu toe zijn in de door Bel
gië bezette gebieden twee- a drie
duizend paarden in ontvangst
genomen, doch er wachten nog
duizenden op aflevering op den
rechteroever van den Rijn en in
andere streken van den linkeroever.
Export-Schieber.
In het maandblad van de Ned.
Vereeniging van Electrotechnische
Werkgevers komt een waarschuwing
voor, waaraan het volgende is ont
leend.
„Export-Schieber is de naam voor
de beunhazen van Duitsche, Oosten-
rijksche of poolsche nationaliteit,
die in den laatsten tijd schriftelijk,
telegrafisch, telefonisch, ja zelfs
„mondeling" ons land „overstroo-
men" met goedkoope aanbiedingen
van artikelen, waarvan zij slechts
Dienzelfden avond vertelde mij juf
frouw Hampel, dat de ^Muhlbergs een
gedeelte van de achterstallige huur
hadden betaald. Dat was een geluk,
want de ziel moest zelve hare huur
opbrengen. //De goede God verlaat
iemand, toch niet" zeide juffrouw
Hampel. Zij was blijkbaar in die gedachte
zoo gelukkig, dat het eene wreedheid
zou zijn geweest, haar te vertellen van
het bruidskleed.
Een ander maal was ik in de keuken
terwijl juffrouw Hampel mijne kamer
wat opschuierde. De deur der Mulh-
bergs stond op eene kier, zoodat ik
naar binnen kon zien. De kleine Erik
zat onbeweeglijk op een krukje naast
de koude kachel en staarde voor zich
heen. Waarschijnlijk zat hij daar zoo
den ganschen dag daarom hoorde ik
hem nooit. Mevrouw Mulhberg pakte
juist eenige bonte wollen doeken bijeen
drie dingen weten, nl. den naam,
den inkoopprijs en de winst, die zij
willen maken. Het zijn slagers die
electromotoren, straatvegers die
draaibanken en boormachines, koet
siers die waterdichte armaturen
aanbieden, meestal tegen prijzen,
die de Hollandsche koopers aanlok
ken, vooral omdat zij gewoon zijn,
dat de dalende valuta van de Mark
meestal hun bij huun inkoopen guns
tig is. De Schieber (een woord, dat
in Duitschland vóór den oorlog
gebruikt werd als een beschaafde
aanleiding voor een oplichter) vragen
geen geld vooruitzij weten dat zij
daarvoor zeker niet in aanmerking
komen, zij vragen het openen van
een accreditief, waarbij de kooper
dus zijn geld vastlegt op het oogen
blik van de bestelling tegen den
Markenkoers van dien dag.
Na een maand krijgt den kooper
echter een brief van den verkooper,
waarin hij mededeelt, dat de goe
deren thans kunnen worden afge
zonden, dat de prijzen der grond
stoffen [zij weten niet eens uit welke
grondstoffen, wat zij verkocht hebben,
bestaan,] zoo enorm zijn gestegen,
evenals de arbeidsloonen, dat de
prijs met 80 pet (of 100 of 150 pet.,
naar gelang van de brutaliteit van
den Schieber) moet worden verhoogd.
De kooper heeft dan keus tusschen
bijbetalen of weigeren en het accre
ditief, dat in het gunstige geval
maar voor drie maanden vast is,
later afloopen en zijn geld van de
Bank terugvragen.
Intusschen is in die maand de
Mark echter zoo in waarde gedaald,
dat, wanneer hij voor Mk. 10.000
f 1000.betaald heeft, hij biij mag
zijn als hij f 300.of f 400.
om die af te leveren. Zij haakte den
ganschen dag, en had dan ongeveer
25 kreuzer verdiend. Thans ging zij
heen, zonder man en kind goendag te
zeggen. Ook mij ging zij zonder groet
voorbij de deur had zij achter zich
toegetrokken. //Nu ga ik eens naar
binnen en praat eens met den man",
zeide ik bij mijzei ven. Gedacht, gedaan.
Aan eene kleine tafel zat werkeloos,
met het hoofd in de hand, een magere
blonde man, met intelligente trekken.
Zijn hoofd was kaal, zijne kleeding
niet veel beter daa eene verzameling
lompen. Erik zat op zijn krukje, en
verroerde zich ook bij mijn binnenkomen
niet. Ik stelde mij als buurman voor
en zeide vriendelijk
/•Het is bij u altijd zoo stil. Gij
geneert u zeker voor mij, omdat het
zoo gehoorig is. Maar dat moest ge
toch niet doen. Ik ben zoo fijn van
ooren niet, en een beetje geraas zal
mij niet hinderen.'4
De man scheen noch verrast, noch
verheugd, noch verstoord. Hij bood mij
eenen stoel aan en antwoordde dof:
vWij zijn stomp geworden door onze
ellende. Wij praten niet meer wat
zouden wij praten Daarom is het zoo
terugkrijgt.
Daarom zal de kooper er meestal
toe komen om nan den onredelijken
eisch van den Schieber toe te geven.
Het gevolg ervan is dat die „Heeren"
steeds driester optreden.
Laten wij toch oppassen niet in te
gaan op de lokstem van die gele-
genheidsverkoopers, die geen naam
te verliezen hebben en dus slechts
dan aan hun leveringsplicht voldoen,
wanneer zij een groote winst kunnen
behalen".
Staatspensionneering
Het hoofdbestuur van den Bond
voor Staatspensionneering heeft in
een adres aan de Tweede Kamer
o.a. te kennen gegeven dat reeds
thans zoo kort nadat de Invaliditeits-
en de Ouderdomswet in werking zijn
getreden, afdoende is gebleken dat
deze wetten zich niet aanpassen aan
den Nederlandschen volksaard en
door velen óf met grooten weerzin
worden nageleefd, óf zelfs worden
gesaboteerd, dat de wijze van premie
betaling in hooge mate impopulair
is en tot allerlei verzet aanleiding
geeft en de premiën door de werk
gevers en de bedrijven worden af
gewenteld op de verbruikers, maar
voor de niet-kapitaalkrachtige en
vele andere werkgevers een bezwaar
zijn om zich de in hun leven nood
zakelijke hulp te verschaffen; dat
een dergelijke verdeeling van lastan
in strijd is met het beginsel van
belasting naar draagkracht; dat on
danks den zwaren en hinderlijken
last het Nederlandsche volk in be
doelde wet opgelegd, het doel, den
ouden van dagen een minimum in
komen te waarborgen niet wordt
bereikt, daar de overgangsbepaling
stil bij ons."
Ik huiverde.
z/Nu het zal wel weer beter gaan,
meneer Mulhberg. Gij zult wel weder
eene betrekking vinden."
„Neen, ik vind niets meer. Ik ben
al te ver aan lagerwal geraakt. Het
is met ons gedaan" en hij zeide
die schrikkelijke woorden zoo kalm,
zoo iets van zelf sprekends.
Geroerd en ontdaan bracht ik het
een en ander in het midden. Hij
echter antwoordde mij in korte, afge
broken volzinnen
„Neen neen, ik heb reeds
alles beproefd. Ons goed is verkocht,
verpand, tot op eenige lompen. De
familie mijner vrouw doet niets meer
voor ons ik zelf heb er geene. Het
Duitsche gezantschap kon ons niet meer
helpen. Wij zijn buitenlanders, zoodat
de gemeente ons niet kan verzorgen.
Eene betrekking Ik heb jaren
lang rondgeloopen, heb gebedeld en
gesmeekt alles vergeefs. Het wilde
mij niet gelukken. Tweemaal werkte ik
bij eene zaak die bankroet sloeg. Een
ander maal ging mijn patroon er van
door. Altoos had ik ongelijk. Dag aan
dag stond ik 'smorgens vroeg in de
iu art. 24 37 slechts een uifstervend
Staatspensioen geven, zal dus niet
in loondienst werkzame en vooral
de jeugdige staatsburgers onmachtig
zijn of er niet aan denken zich vrij
willig te verzekeren en de werke
lijkheid zich niet stoort aan het
naïeve uitgangspunt der wet dat de
loontrekkenden en zelfstandigen van
thans ook de loontrekkenden en
zelfstandigen van overmorgen zullen
zijn.
Het Hoofdbestuur ziet al de grond
fouten dezer wetten, de splitsing in
loontrekkenden en zelfstandtgen,
meent dat deze verdeeling in twee
groepen van staatsburgers in de door
het Nederlandsche volk gehuldigde
opvattingen geen steun vindt en is
van oordeel dat een afdoende ver
betering dier wetten onmogelijk is,
zoolang die z.i. geheel willekeurige
splitsing wordt gehandhaafd.
Het verzocht zoo spoedig mogelijk
tot wijziging van de bedoelde wetten
steun te verleenen en in het bijzon
der te besluiten dat alle burgers en
burgeressen, die na 3 December 1919
den 65-jarigen leeftijd bereiken, zoo
wel in loondienst als zelfstandig
blijvend gewaarborgd zullen zijn van
het minimum-inkomen.
Wie zal zeggen, hoeveel millioenen
bespaard zouden zijn als inplaats van
de huidige wetten met hun duizen
den lanterfantende ambtenaren, de
Staatspensioneering met haar een
voudige en weinig kostbare uitvoering
wet was geworden.
Bemiddeling.
Wie met aandacht de laatste sta
kingen in Nederland gevolgd heeft
en ook thans opmerkzaam de staking
in het havenbedrijf gadeslaat, die[zal
Schulestrasse, waar de advertentiën
van het Tageblatt zijn aangeplakt. Ik
liep en zocht en smeekte altijd
vergeefs. Zoo lang liep ik, tot ik
eindelijk schoenen noch kleeren meer
had... Nu is het uit. En wij hebben
betere dagen gekend mijne vrouw
en ik, wij zijn gelukkig geweest
maar dat is mij nu nog slechts als
een droom... Ja, wat ik nog zeggen
wou eens kwam ik als bediende
bij eenen photograaf dat was een
geluk want daarvan heb ik nog
wat mee kunnen nemen.
„Hebt ge daar wat kunnen overleggen
„Geld neen. Maar cyankalium
voor drie personen. Nu weten wij
ten minste wat te doen, als mijne
vrouw haar werk verliestwant het
gaat tegen het voorjaar en dan is er
met wol haken niets meer te ver
dienen."
Ik staarde den man vol ontzetting
aan. Had ik goed gehoord En
hij zeide dat zoo kalm, alsof het niets
beteekende. Mijne woning is wat
vochtigik moet verhuizenIk
greep den man bij den arm „Mijnheer
Miihlberg, gij spreekt toch niet in
ernst P"