No. 14.
Zaterdag 14 Februari 1920
43e Jaargang
NERVEUS.
De uitlevering.
4 F EUILLE TO N.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post,
bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 UUI* te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Kleeuwens Zoon enj. A. Ross.
Advertentiën 10 ct. per regel.
Bij conDacteeren van minstens IOOO regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prijs van f 1,
„Opgeëischt wordt generaal Von
Strantz, die te Ethy Gomery in Au
gustus 1914 tachtig Fransche gewon
den liet fusilleeren en vervolgeus
een ambulance met driehonderd
andere gewonden liet in brand
steken, zoodat zij in de vlammen
omkwamen. Voorts generaal Von
Burlow, die een order bekend maak
te, dat hij dit optreden goedkeurde.
Deze generaal wordt bovendien
verantwoordelijk geacht voor het
bombardement der kathedraal te
Reims.
Opgeëischt wordt de kroonprins
wegens verantwoordelijkheid voor
cloor hem gegeven bevelen om alle
dorpen te verbranden, waarin zich
Fransche soldaten zouden bevinden,
Hij wordt verantwoordelijk gesteld
voor de moorden te Ethy Gomery
en voor de misdadige veroordeelin
gen, uitgesproken door den krijgs
raad, dien hij in September 1914
presideerde
Opgeëischt wordt generaal Clausz,
beschuldigd van vreedheden en
moorden in tal van dorpen, met
name in Gerbevillers, waar hij zou
gezegd hebben, dat vrouwen en
kinderen moesten gefusilleerd wor
den en dat het geheele volk moest
verdwijnen.
Generaal Von Moltke wordt be
schuldigd van het vermoorden van
honderd vijftig burgers teLonguyon
waarna de huizen werden in brand
gestoken, zoodat gewonden en kin
deren levend verbrandden. Er wer
den 21 jonge mannen genomen, om
de slachtoffers te begravendeze
jonge mannen werden vervolgens
gefusilleerd.
NOVELLE
ERNST ECKSTEIN.
Stel bij voorbeeld, dat die eene Karl
Miiller, die eenen schuldenaar gerech
telijk vervolgde voor een bedrag van
314 mark en 15 pfenning, abusievelijk
in plaats van den anderen Karl Miiller,
die aangeklaagd was wegens moord en
diefstal, ter dood werd veroordeeld
Had hij dien goeden Elias Schwenzer
nog maar, die wel duchtig met inkt
morste, maar toch een phenomeen was
in het vinden van de meest verborgen
papieren Maar op de plaats van dezen
getrouwe zat nu de ijverige Zapp, die,
zoodra hij hoorde „Zapp, haal eens
even..." -wel bijna de deur uit was eer
hij een tlauw vermoeden had wat hij
eigenlijk halen moest, doch die tevens
door zijne noodlottige, hersenlooze
confusie steeds alle vijf de Miillers
Opgeëischt wordt de prins van
Württemburg voor misdaden te
Thiancourt, waar onder het
leugenachtige voorwendsel, dot de
bevolking op hen geschoten had
de Duitschers allen, die zij tegen
kwamen, neerschoten, waarna het
dorp in brand werd gestoken.
De prins en de groothertog van
Hessen worden beschuldigd van
inbraken zij haalden het kasteel
Mayencourt geheel ledig.
Prins Eitel Friedrich von Hohen-
zollern wórdt beschuldigd van in
braak in tal van kasteelen, waaruit
hij het meubilair en alle kunstvoor
werpen van waarde liet weghalen.
Te Yicorgue liet prins Bismarck,
de kleinzooh van den kanselier,
veertien slachtoffers bijeenkomen,
liet ze in het openbaar geeselen met
zweepslagen en gelastte het terdood-
brengen ervan. Daarna liet hij de
huizen in de nabijheid in brand
steken."
Ziedaar een klein greepje uit de
Fransche lijst der opgeëischte,
Duitsche oorlogsmisdadigers. Op de
Engelsche lijst komen voor de namen
van een aantal duikbootcomman
danten, die last gaven op booten
vol menschen van getorpedeerde
schepen, geen oorlogsvaartuigen, in
den grond te schieten. Men herin
nert zich nog het Duitsche bevel,
dat een aantal schepen van den
vijand spoorloos moesten verdwijnen,
dus met man en muis naar den
bodem der zee, moesten worden ge
zonden.
De Duitschers maken tegenwoor
dig een ontzettend misbaar tegen
den uitleveringseisch der geallieer
den, ofschoon zy het vredesverdrag
met dien eisch onderteekend hebben.
nacht en dag deed rondspoken in het
brein van den beklagenswaardigen
advocaat
O, dat hoofd Al die aanklachten,
dagvaardingen, liquidaties en proccesen-
verbaal roesden en soesden er in rond,
en het was hem alsof hij het getik der
groote hangklok in de gerechtzaal
hoorde, maar sterker, duizendmaal
sterker... Droomde hij dan, of hoorde
hij werkelijk dit akelige, eentonige
geluid Welk een sombere angst beving
hem, welk een griezelig voorgevoel van
vreeselijke dingen, die hem te wachten
stonden
Nu, nu, nu zou het komen....
En ja, daar stond hij al in de half
geopende deur der slaapkamer, de
rechtschapen, doodeerlijke Karl Miiller,
die eenvoudig eene verordening had,
die niemand hem kon betwisten.... In
de linkerhand hield het spooksel, dat
hem verwijtend aankeek, de helaas nog
onvoldane vordering, en in de rechter
hand zijn bloedend hoofd, dat hem bij
vergissing door den scherprechter
Leopold Zapp van den romp was
afgesneden....
En die vreeselijke gestalte kwam al
nader en nader, en bij eJken tred
Ook dat vredesverdrag wilien ze
maar weer als een vodje papier
behandelen. Onder groot gescherm
met hun „eer en waardigheid"
(verbeeld u zoo iets als „Duitsclie
eer"willen ze beslist weigeren
aan den eisch te voldoen. En toch
zijn al de hierboven genoemde
misdaden vergrijpen, die zelfs in
een oorlog ontoelaatbaar zijn en
alleen door barbaren (o neen, door
„beschaafde" Duitschersbedreven
konden worden. Doch men vraagt
er in Duitschland niet naar. wat
die kerels op hun geweten hebben.
Het zijn Duitschers en deze heilige
boontjes mogen niet aan geallieerde
rechtbanken worden overgegeven
De Duitsche rogeering zal hen, als
het noodig is, immers wel voor
Duitsche rechtbanken dagenen
dan mag er zelfs een vertegenwoor
diger der geallieerden bijzitten, om
ook een duit in 't zakje te doen.
Maar vonnis vellen over Duitschers,
al zijn er ook grooto bandieten bij,
dat mag alleen een Duitsche recht
bank. Eu inmiddels moeien de
geallieerden zich haasten met liet
terugzenden der Duitsche krijgsge
vangenen, die arme, brave, dood
onschuldige menschen
Wij herinneren ons nog maar al
te goed, dat onder het beruchte
Duitsche schandmanifest „Het is
niet waarniet alleen de namen
voorkwamen van een groot aantal
„geleerden", maar ook van zeer
veel leden der Duitsche rechterlijke
macht. En waar nu zonneklaar
gebleken is, dat de feiten, in dit
manifest genoemd, wel ioaar waren;
waar dus ook bewezen is, dat die
Duitsche rechters omdat het
tegen de geallieerden ging ge-
klonk het met holle stem „Zapp".
Eindelijk zette de zuchtende romp van
den onthoofde zich schrijlings op het
ledikant en legde den slordigen advo
kaat inet eenen doffen smak het ramp
zalige hoofd midden op de borst.
Hugo wendde de wanhopigste po
gingen aan om den bloedenden last
zich van het lijf te schudden. Het
angstzweet parelde hem op het voor
hoofd hij kon ternauwernood adem
halen... En toen voelde hij dat tikken
weer, altijd weer dat getik in zijn
hoofd totdat hij eindelijk met eenen
schrillen angstkreet opvloog.
Met Nora ging het al niet veel
beter.
Zij sliep wel, maar hare prikkel
baarheid was nu ten toppunt gestegen.
Zoo zij niet telkens opstoof of grof
werd, zooals haar heer en meester
was dit slechts te danken aan de
aangeboren zelfbeheersching van het
vrouwelijk temperament, dat zelfs in
het stadium van den grootsten toorn
zekere onoverkomelijke grenzen kent.
De verhouding der beide echtgeuoo-
ten was nu werkelijk van tragi-komi-
schen aard geworden. Dag aan dag
wisselden pijnlijke tooneelen af met
oordeeld hebben als kippen zonder
kop, heeft daar iemand ter wereld
het recht te eischen, dat de gealli
eerden ook maar het minste ver
trouwen stllen in een berechting
van Duitsche grootheden door Duit
sche rechters Dat kan men in een
gekkenhuis verwachten, anders
nergens. Vergeet vooral niethet
zijn Duitsche grooten, die opgeëischt
worden, doch voor wie zelfs de
tegenwoordige Duitsche regeering
nog een knieval doet. Zoo moeten
nog tot op dezen dag alle brieven
uit en naar Duitschland aan de
grens geopend worden, opdat men
zal kunnen zien, of er ook geld in
zit, dat uitgevoerd zou worden.
Maar de brieven van en aan per
sonen van vorstelyke familie wor
den niet geopend.
De Duitsche refgeering zal dus
nemen we aan de uitlevering
weigeren. De opgeëischten gaan
zich niet vrijwillig bij de geallieer
den aanbieden. Dat durven ze niet,
uit vrees voor hun huid, de dap
peren. 't Is ook gemakkelijker, met
een overwinnend leger achter zich
te moorden, te stelen, brand te
stichten, daar waagt men niets by.
Doch wacht, daar komt er één, die
zich aanbiedt; de kroonprins. "Wat
is dat een groote, mooie daad
roepen velen. Och, menschen,
wrijft uw oogen even uit: want er
is hoegenaamd niets groots en
moois in. De kroonprins wil voor
een geallieerde rechtbank verschij
nen, doch alleen op voorwaarde,
dat al de negenhonderd andere
opgeëischten met rust worden ge
laten. Natuurlijk weet die kroon
prins even goed als het kleinste
kind, dat hij geen vezeltje van zjjn
dichterlijke verzoeningstafereeltjes, die
inderdaad aandoenlijk waren om aan
te zien.
Als Hugo, wanneer er weer een
storm had uitgewoed, zijne vrouw zoo
bleek en afgemat op den sofa zag
zitten, maakte zich gewoonlijk eene
overmaat van hartstochtelijk berouw van
hem meester. Hij overtrof zichzelveu
dan in attenties, hij gaf blijken
van de teederste bezorgdheid voor
haar geschokt zenuwgestel. Eigenhan
dig bracht hij haar verfrisschingen, nu
eens een glas apollinariswater met een
beetje citroenzuur, dan weer eene op
lossing van broomnatrium, dat
diep verachte, maar desniettemin steeds
gebruikte broomnatrium. Als zij weer
over hoofdpijn klaagde, schoof hij den
schommelstoel in de veranda, lei haar
ijscompressen op het hoofd en liep op
zijne teeuen rond, terwijl hij met den
stommen blik van eenen tiran zijnen
dienstboden stilte beval. m
De jonge vrouw ging op dezelfde
wijze te werk, wanneer Hugo zich
„rampzalig" voelde. Dan kon zij onop
houdelijk schreien als ze hem daar zoo
doodaf zag zitten.
«JSk
VAN
(Wordt vervolgd).