Zaterdag 24 Januari 1920
48® Jaargang.
No, 8
Een goed besluit
NEDERLAND.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 50 cent per kwartaal,
voor buiten Goes f 1,50 per halt jaar franco per post,
bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 UUP te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross.
Advertentiën 10 ct. per regel.
Bij contracteeren van minstens 1000 regels per jaar
zeer belangrijke reductie.
Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prijs van f 1,
Er is in Frankrijk een nieuwe
prsident gekozen en wat nog
slechts enkele dagen vóór die ver
kiezing algemeen gedacht werd,
namelijk dat Clemenceau tot dit
hoogste ambt zou worden geroepen,
is niet gebeurd. De heer Deschanel
voorzitter der Tweede Kamer, ging
met dien buit strijken. Oppervlakig
bekeken, zou men zeggen, dat de
Franschen dan toch buitengewoon
ondankbaar zijn. Clemenceau toch
is de groote man geweest, aan
wien het in de eerste plaats te
danken was, dat de oorlog gewon
nen werd. Bij nader inzien echter
krijgt men een wel wat anderen
kijk op de zaak. Van ondankbaai-
heid schijnt werkelijk geen sprake
te zijn. En als Clemenceau tevoren
duidelijk had gezegd, dat hij gaarne
piesident van zijn land had willen
zijn, zou hij naar alle waarschijn
lijkheid juist uit dankbaarheid voor
zijn groote verdiensten wel degelijic
gekozen zijn. Hij wilde dat echter
niet zeggen. En nu legde men aan
het gevoel van dankbaarheid het
zwijgen op en ging zich afvragen,
of deze groote man voor de betrek
king van hoofd van den staat wel
geschikt zou zijn. Men was van
meening, dat hij niet kalm, niet
bezadigd genoeg was, maar te
hartstochtelijk, te vechtlustig voor
een president in vredestijd. Tevoren
had hij reeds aangekondigd, dat hij
na de presidentskeuze zijn ontslag
als minister zou nemen, wat hij
nu ook gedaan heeft en waarby al
zijn ambtgenooten hem volgden.
Wy hebben dezen man altijd een
zeer bijzondere hoogachting toege
dragen, al was hij dan ook niet
kalm genoeg, en wel omdat men
„veel met hem op moet hebben,
als men diepe, echte menschelijk-
heid weet te waardeeren". De heer
Deschanel is wèl kalm. Zijn heele
figuur, zijn houdingen en gebaren
zijn „erg mooi, met iets overdre
vens, dat weieens ergeren wil.
Sommigen zouden hem weieens
door elkaar willen schudden of hem
aan zijn zorgvuldig gescheiden
haren trekken," om hem eens een
oogenblik mensch t« doen worden.
Nu, de Franschen moeten maar
zien, hoe zij het met hun nieuwen
president rooien zullen.
Eén ding was er in Clemenceau
dat ons niet bijster aanstond. Of
schoon hij ook wel een voorstander
van den volkenbond was, kon hij
er toch niet toe overgaan, om naar
vermindering van militaire toe
rustingen te streven. Hij J wilde
Frankrijk ook militair heel sterk
houden, stellig uit vrees voor een
lateren aanval van Duitsche zijde.
Misschien, als ook eenmaal vol
doende gebleken was, dat ook
Duitschland zijn militaire krachten
zoo gering mogelijk deed blyven,
misschien zou Clemenceau dan ook
voor Frankrijk in een groote ver
mindering der bewapening hebben
berust, wat in den geest van het
volkenbondsverdrag zou zijn.
Niet alleen is hy nu als minister
afgetreden, hij zal ook zijn plaats
open laten als voorzitter van den
Oppersten Raad, die nog met ver
schillende landen vrede moet slui
ten. In deze betrekking heeft hij
zich zeker niet van een zachte zijde
leeren kennen. Maar vooreerst wa
ren zijn medeleden van dien Raad
minstens even hard als hijen in
de tweede plaats had de gemeene
wijze, waarop de centralen den
oorlog hebben gevoerd, hem hard
gemaakt. Toch heeft hij ook in
dieh Raad getoond, zich bij veran
derde omstandigheden te kunnen
aanpassen. Een van de laatste be
sluiten levert daarvan het bewijs.
Er is namelijk besloten, dat de
geallieerden weer be rekkingen zul
len aanknoopen met coöperatieve
vereenigingen in Rusland. Zij gaan
wel geen betrekkingen aan met de
bolsjewieksche regeering van Rus
land, waaraan Clemenceau gruwe
lijk het land heeft en waarvan hij
ook voor Frankrijk gevaar vreest
Maar de bedoelde handelsbetrek
kingen zullen toch wel niet mogelijk
zijn zonder de ^toestemming der
bolsjewieksche regeering.
Hoe het zij, wij achten dit be
sluit een goeden stap in de richting
naar verbetering der economische
toestanden in WestEuropa, dus
ook bij ons. Want een aantal han
delsartikelen, grondstoffen, zoowel
als levensmiddelen, die wy tegen
woordig van zeer verre, uit Amerika
en van elders, moeten betrekken,
kunnen ook uit het dichterbijzijnde
Rusland worden verkregen. Als
dus nu de blokkade van Rusland
wordt opgeheven en de handel met
dat groote land zachtjesaan wordt
hersteld, zullen waarschijnlijk vele
artikelen niet alleen gemakkelijker
maar ook goedkooper verkrijgbaar
worden. En dat zou ongetwijfeld
van het grootste belang zijn.
Nu is het drijven van handel
tusschen verschillende volken niet
goed mogelijk, als er niet van weers
kanten een zekere mate van ver
trouwen bestaat. En wij hier in
WestEuropa hebben in de Rus
sische bolsjewieken al heel weinig
vertrouwen. Wy weten niet zeker
of zij ons de waren, die wij in hun
land koopen en betalen, wel leve
ren zullen en wy weten evenmin,
of zij de goederen, die zij bij ons
koopen, wel betalen zullen. Doch
als de Russische bevolking ziet,
dat door dit gebrek aan vertrouwen
de slechte toestanden in hun land
niet verbeteren, maar nog erger
worden, dan zoo voorspellen
kenners van Rusland zal het
met de regeering der bolsjewieken
het spoedigst gedaan zijn. Want
dan zal het Russische volk zelf zijn
gelijk wegjagen.
Wij hopen het van harte, voor
de Russen en voor ons. En we
hopen ook, dat de Opperste Raad,
al is het dan zonder Clemenceau,
nog meer dergelijke, vcor allen goe
de, besluiten zal nemen.
Het verbod is voorts gegrond op
de overweging dat in dit stuk passa
ges voorkomen, die voor een groot
deel der bevolking stuitend lijn, too
dat de opvoering van gemeld too
neelstuk dient te worden aangemerkt
als een met do openbare orde strijdige
vertooning.
Bovendien is gebleken dat de me-
dedesling dat dit stuk sou sfjn ge
schreven vanwege de vereeniging tot
bescherming van jonge meisjes onwaar
is.
Het besluit iB onderteekend door
den heer Mr. J. H. M. Stieger, 1. b.
(G. C.)
4 Mfllloen steenen verloren.
Thans is ook de steenfabriek te
Wageningen ondergeloopen. Een
plotseling uitbrekende, niet te stop
pen wel zette de fabriek onder
water, waardoor 4 millioen steenen
verloren zijn.
Amerikaansch spek.
De minister van Landbouw heeft
ter kennis van de burgemeesters ge
bracht, dat in verband met de da
ling der prijzen in het buitenland,
de prijs van het Amerikaansch ge
zouten spek, hetwelk ter beschikking
wordt gesteld van de gemeentebe
sturen, die toezending daarvan moch
ten verlangen, met ingang van heden
is vastgesteld op f 1.50 per K.G.
netto voorgewogen gewicht, inclusief
verpakking, franco station oi boot
der plaats van bestemming.
Staking van predikanten
In de Kroniek van het Nieuw
Theol. Tijdschrift schrijft prof. dr.
H. U. Meijboom over den bond van
predikanten als een cultuurverschijn
sel o.m.
^Ontegenzeglijk vond de nieuwe
wereenigfng haar oorsprong in finan-
cieelen nood, Nu had wel de oorlog
aan het opkomen van dezen nood
schuld, in zoover hij allerwegen de
financieele verhoudingen' in de war
bracht, maar het feit blijft, dat de
predikantenstand daartegen almede
het minst was opgewassen. Dit nu
is op zichzelf een cultuurverschijnsel.
Het geeft de hoogte aan op de
peilschaal der waardeering van het
werk der predikanten door het publiek.
Die hoogte wordt mede gekend door
het feit, dat uitkomst uit den nood
verwachi werd van een vereeniging.*
Waarom het middei van staking niet
werd toegepast? Deels omdat zij
dit beneden hun waardigheid zouden
achten, deels omdat het middel
weieens zou kunnen blijken erger te
zijn dan de kwaal. Het eene beletsel
nu zoowel als het andere kenmerkt
de hedendaagsche cultuur. Toen in
de middeleeuwen kerkleer en sacra
menten voor de zaligheid onmisbaar
werden geacht, wes het interdict een
krachtig wapen in de hand eener
ontevreden geestelijke overheid. Toen
onverschilligheid de hoogste waar
deering begon te vervangen werd
langzamerhand het eertijds scherpe
wapen stomp. Ook stakende predi
kanten in onzen tijd zouden kans
loopen soortgelijke ervaringen op te
doen.<
Geen uitlevering.
In antwoord op het verzoek der
geallieerde en geassocieerde mogend
heden voor uitlevering van den gewezen
Duitschen keizer, heeft de Nederland-
sche regeering hun medegedeeld daaraan
niet te kunnen voldoen, omdat Neder
land geen partij is geweest bij het
vredesverdrag en volkomen vreemd is
geweest aan de omstandigheden, waar
uit de oorlog is voortgekomen. Zal in
de toekomst de volkerenbond een inter
nationale rechtspraak instellen, bevoegd
om ingeval van oorlog recht te spreken
over feiten, tot misdrijf gestempeld en
aan sanctie onderworpen door een daar
aan voorafgaand statuut, dan zal het
aan Nederland staan zich bij die nieuwe
orde van zaken aan te sluiten. Voor
het oogenblik kan de regeering geen
andere plicht erkennen dan haar opge
legd door de wetten des rijks en de
nationale traditie, welke van dit land
ten allen tijde een toevluchtsoord heeft
gemaakt voor hen die in internationale
conflicten het onderspit hebben gedol
ven. Het Nederlandsche volk zou het
vertrouwen niet kunnen beschamen van
hen die zich op zijn vrije instellingen
hebben verlaten. (G. G,)
Het ministerie van Buitenlandsche
Zaken deelt mede N
Tusschen gevolmachtigden der
Nederlandsche en der Duitsche re
geering is overeenstemming verkre
gen omtrent een aan de regeering
over te leggen overeenkomst, be
treffende een aan Duitschland te
verleenen crediet en een invoer van
steenkolen. Nederland verleent aan
Duitschland een crediet van 209
v -ss
Oost. De opvoering ven het toooeelatuk
De „Hel" in „de Prins van Oranje",
door het Amsterdamsche Tooceel,
directeur Jan Nooy, op hedenavond,
is door den burgemeester van Goes
verboden op grond van art. 188,
tweede lid der gemeentewet.
OostWoensdagavond 21 Jan. hield
de Begrafenis Sociëteit alhier haar
algemeene vergadering, onder voor-
sitterschap van den heer A. R Breet'.
velt. Uit het verslag over den toestand
gedurende het afgeloopen jaar bleek
dat toetreding van meerdere leden
seer gewenscht is. In aanmerking
nemende de seer geringe jaarigksche
contributie, die door elk lid slechts
gedurende 15 jaar wordt betaald,
kunnen de geldmiddelen der Sociëteit
toch seer gunstig genoemd worden.