No. 98. Zaterdag 6 December 1919 ¥@L 6 TËTIYlYT ONT""""' VERKEERD BEOORDEELD. In de onderbroek. NEDERLAND. Dat is zeker een eigenaardig 1 kleedingstuk en het zou ook niet in ons opgekomen zijo, erover te spreken, als een ander ons daartoe niet eenigermate dwong. Die ander is de Duitscher Karl Kautzky. Deze werd door de tegenwoordige regee ring van zijn land belast met het onderzoek van alle geheime en niet- geheime stukken over het ontstaan van den oorlog, voorzoover die stukken in de archieven van de vroegere Duitsche regeering te vin den waren. En dat waren er in derdaad heel wat, over de negen honderd. Het onderzoek van dr. Kautzky was dus van den zelfden aard als dat, hetwelk een tyd ge leden voor Oostenrijk door dr. Gooss was verricht, en waaruit toen bleek, dat de Oostenrijksche minister Berehtold de hoofdschuldige en de voormalige keizer Wilhelm zijn medeplichtige was. De Duitsche stukken zijn afkom stig van allerlei ministers en onder ministers, generaals en admiralen, kortom, van machthebbers uit verschillende landen van vóór en tijdens den oorlog. Natuurlijk kwa men die stukken ook in handen van den toenmaligen keizeren deze had de gewoonte, aan den kant er zijn meening bij te schrijven, zoodat uit die kantteekeningen vol doende blijkt, niet alleen, hoe Wil helm over de zaken dacht, maar ook welk soort van karakter hij heeft. Yele der stukken zijn door de schrijvers in zeer voorzichtige bewoordingen gesteld. „Alleen de keizer, zegt Kautzky, doet geen moeite om zich diplomatiek uit te Uit het Russisch. Olga Semjonowna smeekte hem „Senja, om Godswil, maak je niet boos wind je niet op Sla mij maar wind je niet op spaar je ge zondheid bad zij, terwijl zij den man met den blik van een schuldbewusten hond aankeek. Filjajew echter speelde al meer en meer op en wilde niet tot bedaren komen. Gelukkig verscheen daar juist zijn vriend en collega Trawilin een beweeglijke dikkert, met eene luide stem, uitpuilende oogen en peper-en- zout-kleurig haar in den vorm van een raagbol. Toen hij Olga Semjonowna in het oog kreeg, riep hij uit „Waak ik of droom ik Wat, is u niet naar de generaalsvrouw Nu herinnerde zich Olga Semjonowna dat het heden de verjaardag was van mevrouw Jelagin, de generaalsvrouw, voorzitster van het Weldadigheidsge- drukken. Zijn manier van zeggen laat aan duidelijkheid niets te wen- schen over. En zijn aanteekenin- gen op den kant veroorloven het zeldzame genoegen, dat het volk eens een keizer in zijn onderbroek te zien krijgt". Wat natuurlijk beteekenthier vertoont de keizer zich, zooals hij werkelijk is-, ont daan van de pracht en de praal, waarmee hij gewoon was, zich te omringen. Nij zijn er wel menschen, die het niet mooi vinden, om iemand tot op het hemd uittekleeden, waarmee wij het wel tot op groote hoogte eens kunnen zijn, als het een ge woon burger betreft. Maar een groot misdadiger, die met een kameraad de ellende der heele wereld en den dood van honderd duizenden, neen, van millioenen, op zijn geweten heeft, verdient nog verder uitgekleed te worden. Mede lijden is hier geheel misplaatst. Straf, geweldige straf verdient hij, niets beters. En of de straf van verbanning uit zijn land, gepaard aan de diepste minachting van alle weidenkenden, wel streng genoeg is, mogen anderen beslissen. Ons dunkt dit ballingsleven temidden van alle gemakken en schatten veel te mooi. Een onzer groote bladen, dat met die uitkleeding niet bijzonder in genomen is, moet toch erkennen „De stukken, die Kautzky publiek maakt, zijn vernietigend voor de regeering, voor de militaire over heid, voor den keizer. Vernietigend steeds voor hun bekwaamheid, vaak voor hun goede trouw." Werkelijk bljjkt de voorgeschie denis van den oorlog een samen- nootschap. Zij had het glad vergeten en daar zij de goede oude dame niet wilde krenken, besloot zij er onverwijld heen te rijden. Zij kleedde zich ijlings aan, liep naar Grischa, omhelsde hem en zeide dat zij gauw terug zou wezen. Grischa sloeg haar de armen om den hals, en, haar gelaat met kussen be dekkend, fluisterde hij haar met vlie genden adem en trillende lippen toe „Moedertje lief moedertje „Kindje wat is 't P Wat scheelt er dan aan „Moeder ik houd zoo veel van u zóó veel, zoo veel, dat ik 't u niet zeggen kan „Ja ja, mijn jongen ja jaDat weet ik wel, hoor Nu, tot straks Papa en Nikolaj Ewsejewitsch gaan aanstonds samen naar de club. Jij moet dus nu maar op het huis passen. Tegen tien uur ben ik terug." Nadat Olga Semjonowna was heenge gaan, ontspon zich tusschen de beide vrienden een gemoedelijk gesprek. Filjajew, in wiens hoofd Grischa's ongehoorzaamheid knaagde als 'n worm, vertelde zijne grief in kleuren en geuren aan Trawilin. Hij had nog niet uitge praat, toen Trawilin al ongedurig begon weefsel van gemeene leugens en bedrog. Al de Duitsche en Oosten rijksche machthebbers logen zoo geweldig, dat zyzelf uit hun leu- gennet niet meer wijs konden worden. „Het was, zegt Kautzky, op zijn minst een samenzwering tegen Servië en Rusland, maar eigenlijk tegen de heele wereld. Een paar bewijzen. Over de be langrijke vraag, of de Duitsche regeering bijtijds op de hoogte is gebracht van het ultimatum aan Servië, schrijft Kautzky „Als het Berlijnsche dept. van Buitenl. Zaken beweerde, dat het „in het geheel geen invloed had gehad op den inhoud van den Oos tenrijksche nota, en evenmin als de andere mogendheden gelegenheid had gehad vóór de publicatie" dus vóór den 24sten Juli „ten opzichte daarvan op eenigerlei wijze een standpunt in te nemen", dan zei het dept. daarmee een bewuste onwaarheid De Duitsche regeering heeft precies gewetendat de nota zóó zou zijn opgesteld, dat geen staat, die eerbied heeft voor het recht op eigen lotsbepaling, haar zou kunnen aannemen. De Duitsche regeering heeft dat voornemen van Oostenrijk niet enkel gekendmaar ook gebillijkt en aangemoedigd. Later heeft weliswaar het dept. van Buitenl. Zaken zich over zijn bekendheid met de nota voorzich tiger uitgelaten, want het loochen de slechts kennis te hebben gedra gen van haar woordelijken tekst. Dien had men niet eerder leeren kennen dan de overige mogendhe den, dus pas nadat de nota reeds in Belgrado overhandigd was. Zelfs deze uitvlucht is niet steekhoudend. te worden, als onder een aandrang van gelukkige invallen. Deze heer was een van die menschen, die altoos boordevol zitten van goede raadgevingen, en hun keren om ze aan den man te brengen onverschillig over welke zaak of op welk gebeid. Hij had van alles verstand, veelde zich terstond van ieders toestand op de hoogte, en overstelpte dan zijne vrienden met menschkundige beschou wingen en practische wenken, die hij hun met den warmsten ijver ter nale ving aanbeval. Toen hij vernam dat Filjajew zich bij gebrek aan tijd wei nig met Grischa bemoeide en hem nog geen enkel maal getuchtigd had, begon hij zijn vriend te berispen en den mantel uit te vegen. z/Houd mij mijne rondborstigheid ten goede," zeide hij „maar dit is, naar mijne opvatting, van uw kant eene groote nalatigheid.... Kijk eens hier! Dat mijn Aloschka en mijne Katka mij niet zouden gehoorzamen Wel haha dat komt hun niet in de gedachtenDat verzeker ik je Waarvoor zouden wij vaders zijn, als onze kinderen ons niet gehoor zaamden En wat zou er uit zulke kinderen moeten groeien Neen Reeds den 21sten Juli ontving Tschirschky een exemplaar van de nota. Hij seinde haar niet naar Berlijn. Misschien om het geheim van de code niet in gevaar te brengen. Hij zond de nota als brief. Zij kwam dus pas den 22sten 's middays bij Buitenl. Zaken aan. De overige mogendheden kregen de nota echter pas op donastenhet is dus, zelfs indien men niet den inhoud van de nota, doch enkel haar laatste redactie op het oog heeft, niet waar, dat Duitschland de nota niet vroeger kende dan de overige groote mogendheden." Wij zullen hier niet veel bijvoe gen. Het is duidelijk genoeg, dat de keizer en de andere machtheb bers den oorlog beslist hebben ge wild. De duizendmaal herhaalde bewering, dat de oorlog aan Duitsch land was opgedrongen, is dan ook een duizendmaal herhaalde, gemeene leugenmaar daarom nog geen waarheid. Wij, Nederlanders, mogen er wel trotsch op zijn, dat wij zoo'n „braaf man" in ons land herbergenAls het een gewoon burger was, neen, mijn waarde, naen moet de kin deren in tucht en godsvrucht groot brengen. Dat hebben al knappere lui, dan ik, verkondigd 1" En Trawilin begon allerlei namen te noemen en persoonlijke voorbeelden aan te voeren, ten bewijze dat kinde ren, die streng gekastijd werden, op groeiden tot degelijke en achtenswaar dige menschen terwijl aan den an deren kant zoodanige exemplaren, die van de tuchtroede niet te proeven kregen, rijp werden voor galg en rad. Toen Filjajew hierop in het midden bracht dat lijfstraffen in den tegen- woordigen tijd door velen als eene barbaarschheid beschouwd worden, ging Trawilin uit louter kregelheid op een anderen stoel zitten. „Barbaarschheid 1 DwangWreed heid riep hij, „Jawel zie je dat is juist de zwakke zijde van je argument, dat je door deze en dergelijke groote en holle woorden je eigen ge zond verstand als het ware in de maling laat nemen. Ja ja, woorden niets dan holle woorden Door woorden laat je jezelf een schrik aanjagen (Wordt vervolgd). Qe Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post 55 cent per kwartaal. Afzonderlijke nummers k 3 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UIIP te bezorgen bij N. V. Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.h. Firma's F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen, die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst. Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd dienstaanvragen. Gr. letters en afb.'naar plaatsruimte. Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van 65 cent. Goes. Donderdag slaagde te 's Gra- venhage op het machinisten-examen voor de groote vaart de heer G. M. den Herder alhier. Goes. In een openbare samen komst in de Groote Kerk, uitgaande van de afd. Goes van de Geheel- onthoudersvereenigiag, zal volgende week Donderdag optreden Ds. Kreu- len uit Bay-City ia Amerika, om te

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1919 | | pagina 1