No. 93.
Woensdag 19 November 1919
42e Jaargang.
?0L
FEUILLETON.
VERKEERD BEOORDEELD.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post
55 cent per kwartaal.
Afzonderlijke nummers h 3 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 UUI* te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross.
Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen.
die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst.
Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd
dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte.
Advertentiëa, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prijs van 65 cent.
NEDERLAND.
Wij wekken onze lezers op deze
gelegenheid niet voorbij te laten
gaan. De prijs is zoo laag gesteld,
dat iedereen daarvan kan profiteeren.
Voor verdere bijzonderheden ver
wijzen wij naar een in dit nummer
voorkomende advertentie.
36 schapen, 22 melkkoeien, 5
stieren, 16 ossen, 34 piuken, 49
kalveren, 79 vaarzen, 3 hitten.
Het stuk is bewerkt door Joh.
Lemaire, schrijver van »Mooie Juultje
van Volendam*, dat eeoige weken
geleden zoo'n reuzensucces had.
Ook nu voorspellen wij een volle
tooneelzaal van »de Prins van Oranje<
op Vrijdag 21 November a.s.
Verkwisting van openbare gelden!
Het verslag van de Rekenkamer
over 1918 geeft, zooals men weet,
merkwaardige bijzonderheden over
de wijze, waarop met 's lands gelden
wordt omgesprongen.
Met het beheer van de gemeente
gelden is het vaak niet beter gesteld.
Blijkens het rapport van de Raads
commissie te 's Gravenhage wordt
omtrent het beheer der gemeente-
2
werken gezegd, dat men wel wee*
wat besteed wordt, maar de gelegen
heid mist tot cretiek op de bedragen.
De Raadscommissie noemt verschil
lende voorbeelden van uitgaven,
waaronder zeer groote, waarvan de
doelmatigheid wegens het gemis van
gespecificeerde rekeningen niet kon
worden nagegaan.
Het wordt meer dan tijd zegt
V. H. v. T. in de Nieuwe Ct,
dat aan de ergerlijke geldverspilling
eindelijk eens paal en perk worde
gesteld.
Mr. S. v. Houtes schrijft daarom
trent in no. 10 zijner Staatkundige
Brieven terecht het volgende
>Heel wat beheerders van open
bare kassen zouden, als zij hun
privaatvermogen beheeren, met ge
lijke lichtzinnigheid als waarmede zij
tegenwoordig uit die kassen uitgaven
voteeren, wegens verkwisting onder
curateele worden gesteld. Terwijl zij
leeningen op leeningen moeten sta
pelen, overtreffen zij den heiligen
Crispijn in goedgeefschheid uit de
beurzen van anderen".
In plaats van de belastingen steeds
hooger op te voeren, ware het te
wenschen, dat meer aandacht werd
geschonken aan bezuiniging op de
uitgaven als middel tot vermindering
van den belastingdruk.
Daartoe zou door de Volksverte
genwoordiging voor elk departement
een bezuinigingscommissie kunnen
worden ingesteld, zooals er thans
een voor de gemeente *s Gravenhage
bestaat, welke commissies voorstellen
zouden hebben te doen tot wering
van noodelooze uitgaven.
Het hoofdzakelijke preventieve
toezicht van deze commissies zou
niet belemmerend mogen zijn voor
den goeden gang vaa zaken op de
Uit het Russisch.
„Neen", antwoordde hij met inspan
ning en hij dacht daarbij Waarom
sart hij mij zoo P Wat heb ik hem ge
daan
„Zeg op je supinum Weet je't, of
weet je 't niet snauwde Gorschak.
Grischa was alles kwijt alles. Hij
kende het verbum, werkelijk maar
het woedende gezicht van dien man
deed alles in hem verdampen.
„Intellectum intellectum", sisten
een paar scholieren, het gevaar trotsee-
rend.
Maar het vóórzeggen bracht Grischa
nog meer van zijn stuk.
„Intellexum" murmelde hij, voelende
dat het niet deugde.
Gorschak zat te stampvoeten.
„Intellexum En misschien ook ezel-
lexum, of stommelexum brulde hij.
„Ellendige lummel Zijn lessen leert
hij niet maar tot alle smeerlapperij
en gemeenheid is hij in staat
departementen en evenmin afbreuk
mogen doen aan de Ministerieele
verantwoordelijkheid.
Een goede werking van deze be
zuinigingscommissie zou aan ver
kwisting en wanbeheer waarschijnlijk
een efad maken, die althans zeer
beperken.
De dagbladbericbten omtrent het
smijten met geld hebben reeds aan
leiding gegeven tot het vormen van
een bond van belastingbetalers tegen
verdere belastingopdrijving en tegen
het wanbeheer ven openbare kassen.
Het is dan ook niet te verwonderen,
dat vermogende menschen zich op
maken het land te verlaten om aan
de steeds stijgende, exhorbinante
belastingheffing te ontkomen, groo-
tendeels een gevolg van de verkwis
ting van openbare gelden.
Wat belastingdruk betreft, valt een
vergelijking met andere landen, zoo
als b.v. Zwitserland, beslist ten na-
deele van ons land uit. Zelfs in Italië
schijnen de belastingen, blijkens een
artikel in de Nieuwe Ct. van Maurits
Wagenvoort, niet zoo zwaar te zijn
ais hier.
Een belastingheffing die de ver
mogende menschen het land uitjaagt,
zou toch zeker wel het summum zijn
van een verkeerde belastingpolftiek.
Het was of er
de keel dicht-
Grischa verbleekte,
iets van binnen hem
snoerde.
„U mag u mag zoo niet tegen
mij spreken, meneer stamelde hij.
„Wat i" schreeuwde Gorschak, geheel
buiten zichzelf van woede „Zal ik van
jou nog moeten hooren hoe ik spreken
mag jou aap, jou aterling Durf
je hier nog praats te hebben Er uit
Eu waag 't niet mij met zulk smerig
kladwerk meer onder de oogen te ko
men
Tegelijk smeet hij als razend het
schrift den knaap in het gelaat.
Grischa ving het op, frommelde het
ineen, vestigde op den leeraar een bran
denden blik, en sprak, naar adem hap
pend
„U zult mij u zult mij niet belee-
digen Mandarijn Mande-
rijn
Hij bleef steken in een snik en begon
krampachtig te schreien. De klasse kwam
in opschudding. Allen sprongen van
hunne plaatsen op.
„Stilte Orde brulde Gorschak.
„Op je plaats
Doch de opwinding was te sterk, en
alles liep naar Grischa, die met bedekt
De stem van Stork.
Toen de achturenwet in de Eerste
Kamer in behandeling was, hield de
heer Stork een groote rede.
Hier stond nu zegt de Haag-
sche redacteur van het Handelsblad
een werkgever, wiens onderneming
niet alleen in technische», maar óók
in socialen zin een modelbedrijt mag
worden genoemd.
Ds firma Stork is steeds met haar
gelaat luid snikte. Gorschak liep naar
de deur, doch keerde halverwege om
en ging naar den katheder terug. Zijn
gezicht nam de gewone versteende uit
drukking aan. Hij ging zitten en riep
„Stilte nu Schagintsew en
en Jegorow, brengt Filjajew naar zijne
Men gehoorzaamde. Grischa zat
weder. In de klasse heerschte rust,
en een andere jongen ging voor den
katheder zijn verbum opzeggen. Maar
de lucht was vol donder, en tersluiks
keken allen naar Grischa als een
slachtoffer eu een held, omdat hij
Gorschak het „Mandarijn" onder den
neus had durven wrijven. Grischa zelf
zat gebukt, door het gebeurde als ver
pletterd. Hij hield zijn blik op de
tafel gericht, om zijn beleediger niet te
zien en eene nerveuse trilling voer
hem door de leden, zoo vaak de ruwe
stem van den leeraar zich hooren liet.
Grischa voelde hoe er in hem een
brandende haat tegen dien man verrees
een haat zooals hij nog nooit
tevoren gekend had.
Na afloop van de les keek Gorschak
den knaap eens van terzijde aan, doch
zeide niets en verliet snel het lokaal.
1 sociale maatregelen aan de spits
geweest en gebleven.
De heer Henri Polak haalde in zijn
rede nog aan wat 's heeren Storks
vader als Eerste Kamerlid ter ver
dediging van onze allereerste arbeids
wetgeving had gezegd. En over de
sociale voorzieningen van deze on-
deerneming is trouwens reeds her
haaldelijk geschreven en gesproken.
Maar daar stond nu dus een lid
van een firma, die een groote so
ciale traditie draagt, iemand, die
zelf ervoor heeft gezorgd, dat de
firma in dit opzicht steeds met haar
tijd meeging, ja haar tijd vaak voor
uit was.... en verzette zich tegen wat,
in sociaal opzicht, thans een van de
voornaamste en meest urgente
„eischen des tijds" mag heeten.
Voor 't eerst sinds tientallen jaren
roept een Stork den socialen op-
marsch een tHalt!« toe.
Tevergeefs dat weet hij bij
voorbaat.
Maar zooals zijn politieke over
tuiging hem dwingt tot vóór stem
men, zoo dwingt zijn sociale hem
tot tégen spreken.
Voor hen, die alleen het meezin
gen in het algemeene koor een
tfrisch geluid* vinden, is de stem
van Stork natuurlijk slechts een
wanklank van bekrompen achterlijk
heid.
Maar voor hem, die koorzang
niet persé de opperste muziek acht,
is het contrasteerende solo van een
Stork wel zeer opmerkelijk.
Want hij bedenktindien van
een zijde, die steeds open stond
voor sociale maatregelen (niet in
woorden, maar in daden) zóó ernstig
verzet komt tegen een sociaal ont
werp, dan moet er in dat ontwerp
toch wel vrij wat gevaarlijks zitten.
Allen verdrongen zich nu om Grischa,
hem hunne deelneming betuigende.
Doch de knaap luisterde nauwelijks.
De gedachte aan de ondergane belee-
diging deed zijn gezicht gloeien en
snoerde de keel hem dicht. Een bran
dende wraakzucht vervulde zijn hart.
Hij wilde zich aan Gorschak bloedig
wreken. Deze éóne gedachte drong
hem in het hoofd, bemachtigde zijne
ziel en maakte zich geheel van hem
meester.
Toen Grischa na de school, bij het
luide lachen en joelen zijner kamera
den, op de straat kwam, was hij zóó
treurig, alsof hij iets dierbaars verlo
ren had. Hij voelde, dat hij aan de
vroolijke spelen zijner makkers niet
meer zou kunnen deelnemen. Op zijne
ziel rustte een zware last. Alles ver
anderde zich plotseling in zijn leven
nam een ander gezicht, eene andere
kleur aan. Het leek hem alsof hij
verplaatst was geworden in eene
vreemde stad.
Het regende een fijne motregen, die
de gansche aarde als met een sluier
bedekte. Dat kniezerige weer maakte
Grischa's stemming nog ellendiger.
Zonder zich door vocht en koude naar
Goes. Hedenavond bestaat er ge
legenheid tot het bijwonen van de
lichtbeelden-voorstellingen, welke in
het Leger des Heils zullen worden
gehouden.
Goes. Op de veemarkt van gisteren
waren aangevoerd
Goes. Voor zooveel noodig her-
innerea wij nog even aan de
Tooneelvoorstelling door het Too-
neelensemble directie J. Gosschalk,
van Mottige Toonc, levensbeeld ia
5 bedrijven door Justus de Maurik,