Zaterdag 25 October 1919 42® Jaargang. No. 86. Groene Thee, Weer een, stokje klaarheid. FEUILLETON. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post 55 cent per kwartaal. Afzonderlijke nummers k 3 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UUP te bezorgen bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.h. Firma's F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen. die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst. Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte. Advertentiën. als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van 65 cent. Er wordt tegenwoordig in Duitsch- land druk, en naar het schijnt ook ernstig onderzocht, wie de hoofd schuldigen zijn aan den oorlog en ook of de oorlog niet veel vroeger en op veel gunstiger voorwaarden had kunnen eindigen. Wat het eerste punt betreft, is uit de open baarmaking van Oostenrijksche stuk ken reeds voldoende gebleken, wat wij ook hebben medegedeeld, dat de voornaamste schuldige is geweest de Oostenrijksche minister Berch- tolddoch dat Wilhelm von Hohen- zollern, de vroegere Duitsche keizer, bijna even schuldig is. Nu was de laatste wel omringd van een groot aantal menschen, die hem zooge naamd naar den mond praatten, echte hielenlikkers, die hem zelfs ten teeken van slaafsche onder werping de hand kusten. Maar niettemin waren dat de echte oor logsdrijvers generaals, admiraals, professoren, ambtenaren, volksver tegenwoordigers en geleerden, zoo als een staatsman uit die dagen thans mededeelt. Dat generaals en admiraals echte oorlogsmenschen zijn, spreekt vanzelf. Maar dat ook de meeste Duitsche professoren en geleerden den keizer in dezelfde richting trachtten te drijven, boe zemt niet veel eerbied in voor die dragers der zoo hooggeroemde Duit sche wetenschap. Hoe het zij, Wilhelm was en bleef als keizer de verantwoordelijke persoon en in een zaak van zoo ontzettend gewicht had hij zijn eigen verant woordelijkheid veel sterker moeten gevoelen. Nu wij heel wat meer uit de dagen van vóór den oorlog weten, zouden wij er dan ook geen 13 J. SHERIDAN LE FANU. //Ik moest uit uwe woorden, toen gij gisteren avond heengingt, afleiden", zeide hij, //dat mijnheer zich alles be halve wel gevoelde. Ik meende dat gij beducht waart voor een zenuwtoeval, of zoo ietsdaarom deed ik stiptelijk wat gij mij gezegd hadt. Hij bleef zeer laat op, tot over drieëu. Lezen of schrijven deed hij niethij sprak veel met zich- zelven doch daarin was niets onge woons. Tegen drie uur was ik hem be hulpzaam bij het ontkleeden, en toen ik hem verliet, zat hij in slaaprok en muilen in zijnen armstoel. Een half uur later ging ik weer eens naar hem zien. Hij was te bed, geheel ontkleed, en een paar brandende kaarsen stonden naast het ledikant op de tafel. Hij leunde met den elleboog op het kussen, en had, ioen ik binnenkwam, den rug naar de deur toegewend. Ik vroeg hem bezwaar in zien, dat onze regeering, als haar dit van de zijde der ge allieerden en geassocieerden ver zocht werd, den vroegeren keizer aan hen ter berechting gaf. Voor het tweede onderzoek wor den verschillende getuigen door een commissie gehoord. Als eerste ge tuige kwam voor graaf' Bernstoiff, voormalig gezant van Duitschland in de Yereenigde Staten. Hierom trent lezen wij het volgende. „Men maakte het Bernstorff niet gemak kelijk. Hij werd aan een waar kruisverhoor onderworpen, en dui delijk bleek de bedoeling der commissie, om nu eens en voor altijd klaarheid te brengen in de kwestie, of door de Duitsche actie van 12 December 1916 van Duit zijde al dan niet opzettelijk de plannen van Wilson zijn tegenge werkt." President Wilson had in den loop van 1916 het plan opgevat, bij de oorlogvoerenden, waartoe de Ver. Staten toen nog niet behoor den, zijn bemiddeling aantebieden, om tot vrede re komen. Reeds half November van dat jaar had hij een nota aan Duitschland klaar, waarbij hij aan de regeering van dit land vroeg, hem te willen berichten, wat de duidelijk omschreven Duit sche vredesvoorwaarden zouden zijn. Wilson verzond deze nota toen nog niet, omdat het Amerikaansche volk in die dagen zeer sterk tegen Duitschland gekant was. De Duit sche regeering wist echter, dat Wilson zjjn bemiddeling wilde aan bieden maar zij wenschte hem haar vredesvoorwaarden niet mede tedeelen. Wel deed zij op 12 De cember 1916 zelf een poging, om tot vredo te komen maar het volk of hij uog iets noodig had. „Neen", antwoordde hij z/lk weet niet of het kwam door hetgeen gij mij gezegd hadt, mijnheer, of doordat ik iets ongewoons aan hem had opgemerkt hoe dat ook, ik was ongerust, bijzonder ongerust, overliet» de«en nacht. z/Na wederom een half uur, of mis schien iets langer, ging ik nogmaals naar boven. Ik hoorde hem nu niet meer praten, ik opende de deur een weinigde kaarsen waren uit iets wat ongewoon was. Met den kandelaar dien ik in de hand had, liet ik een weinig licht in de kamer- vallen, en gluurde om de deur. z/Daar zag ik hem in den stoel bij de kaptafel zitten, met zijne kleeren weder aan. Hij draaide zich om en keek mij aan. Ik vond het wel vreemd, dat hij opgestaan was en zich aangekleed en de kaarsen uitgeblazen had, om aldus in het donker te zitten maar toch vroeg ik hem enkel, of ik ook iets voor hem kon doen. j „Neen", antwoordde hij wederom, 5 wel wat kortaf, naar het mij scheen. z/Ik vroeg hem, of ik de kaarsen van Amerika beschouwde dit aanbod als niet ernstig gemeend, omdat er geen vredesvoorwaarden bij genoemd werden, en alleen als een poging, om van Wilsons tusschenkomst afteraken, omdat zij inderdaad geen vrede wilde. En werkelijk besloot Wilhelm met zyn regeering op 19 Januari 1917, dus slechts een maand na zijn zoogenaamd vredesaanbod, tot den onbeperkten, meedoogen- loozen duikbootoorlog. Wilson ver zocht toen nog, dat dit besluit zou ingetrokken worden, of dat ten minste die duikbootoorlog niet op Amerikaansche schepen zou toege past worden. Het Duitsche ant woord was „de duikbootoorlog is algemeen en wordt dus tegen alle schepen toegepast." Hierop volgde spoedig de oorlogsverklaring van de Ver. Staten. De voorzitter van bovengenoemd onderzoekingscommissie vroeg nu aan Bernstorff„Hebt gij uw in structies in dien zin opgevat, dat zij ten doel hadden, om president Wilson of kolonel House optewek- ken of te beïnvloeden, om een vredespoging ten onzen gunste te ondernemen Bernstorff antwoordde„Ja", waarna onder de aanwezigen ont roering onttsond. „Was Wilson bereid, op dezen wensch integaan vroeg de voor zitter verder. En Bernstorff„Ja". De voorzitter„Was binnen de grenzen, die u waren aangegeven, Wilson bereid op het voorstel tot het houden eener vredesconferentie op internationalen grondslag in te gaan, ook zonder duidelijk omschre ven vredesvoorstellen pnzerzijds?" Bernstorff „Ja", (ontroering.) weer mocht aansteken, z/Doe zooals je wilt, Jones", zeide hij. z/lk maakte dus weder lichten terwijl ik nog wat in de kamer bleef, zeide hij tot mij //Vertel mij eens oprecht, Jones T waarom kwaamt ge hier Hebt ge bij geval iemand hooren vloeken //Wel neen, mijnheer", zeide ik, zonder te begrijpen wat hij bedoelen kon. z/Niet?" hernam hij: //Neen neen! natuurlijk niet, natuurlijk niet z/Zoudt gij niet liever naar bed gaan, mijnheer zeide ik tot hem//Het is vijf uur." //Waarop hij niets antwoordde dan z/Ja zeker, zeker. Goeden nacht!" z/Het moet tusschen zes en zeven uur zijn geweest, toen ik wederom naar boven ging. D« deur was nog steeds Na dit laatste antwoord werd de zitting, die ruim twee uren geduurd had, afgebroken om den volgende» dag te worden voortgezet. Wat blykt nu uit dit verhoor? Dat president Wilson en ook de Duitsche gezant Bernstorff er sterk vóór waren, om vredespogingen te doen. Toen aan Wilson de mede- deeling der Duitsche voorwaarden geweigerd was, verzocht Bernstorff nog eens met aandrang, dat ze dan toch vertrouwelijk aan hem zouden worden bekend gemaakt. En het antwoord der Duitsche regeering was„Stel uw verzoek om die vertrouwelijke mededeeling uit". Dit bewijst nu zonneklaar: vooreerst, dat Duitschland als het ernstig gewild had, reeds in het laatst van 1916 kans op vrede zou hebben gehad en dan natuurlijk een veel voordeeliger vrede dan die er nu is. In de tweede plaatsdat Wilhelm en zyn regeeering in 1916 den vrede niet hebben gewild en dus de heele wereld, hun eigen land erbij, nog twee jaar langer dan noodig was, de ellende van den oorlog hebben doen dragen, die thans gevolgd is door den voor Duitschiand zoo harden vrede. NEDERLAND. Gtes. Door de Ver. «Handelsbe langen* in overleg met >de Hanze* is, zooals wij nog in ons vorig nummer konden meedeelen, besloten een duurte-commissle met Raad van Beroep in het leven te roepen. Wij zullen de waarde van dit besluit niet te hoog aanslaan. Ten eerste bestaat de Goesche bevolking voor de helft uit neringdoenden en aanverwanten en het spreekwoord op slot, en hij gaf geen antwoord op mijn kloppen daarom, meenende dat hij «liep, wilde ik hem niet wekken, en liet hem met rust tot negen uur. Het was zijne gewoonte, te sckellen wanneer hij mij noodig had, en ik had geen last, hem op een bepaald uur te wekken. Om negen uur dan klopte ik zachtjes, en daar ik ook nu nog geen antwoord kreeg, bleef ik eenen ge- ruimen tijd weg, teneinde hem .vooral de zoo noodige rust le gunnen. Het was eerst tegen elf uur, dat ik wezen lijk ongerust begon te worden want later dan half elf placht hij, zoover ik mij herinner, nooit in bed te blijven. Ik klopte, maar kreeg geen antwoord. Ik klopte l»ider, en riep maar nóg geen antwoord. Daar ik nu de deur niet kon open krijgen, riep ik Thomas uit den stal. Wij braken samen het slot open en vonden hem in den vreeselijken toestand zooals gij gezien hebt." Meer had Jones niet te vertellen. De arme heer Jennings was zeer zacht, zeer vriendelijk. Al zijne menschen hielden veel van hem. Ik kon zien, dat de bediende tot schreiens toe vol was. DOOR z/lk ging dus heen maar na verloop van nog geen uur kwam ik weder terug. De deur was nu op slot, en hij hoorde mij en vroeg mij (van uit het bed, docht mij) wat ik wilde, en verzocht mij hem niet weder te storen. Toen legde ik mij neer en sliep een weinig.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1919 | | pagina 1