No. 80. Zaterdag 4 October 1919. 42® Jaargang. 7 FEUILLETON. Groene Thee, EEN GOEDE LES. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post 55 cent per kwartaal. Afzonderlijke nummers k 3 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag^, 12 Ul&il* te bezorgen bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.h. Firma's F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen. die tegen ct. per egel worden geplaatst. Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte. Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den pr^s van 65 cent. De ouderen onder ons, die koning Willem III nog gekend hebben, lazen aan het hoofd van staatsstukken altijd, dat hij niet alleen koning der Nederlanden, doch ook groot hertog van Luxemburg was. Bij zijn dood ging de kroon van Luxemburg echter niet op Wilhelmina over, maar kwam aan een ander vorsten huis van Duitsche afkomst. Het kleine landje Luxemburg maakte tot het einde van het vorige jaar deel uit van het Duitsche tolver bond maar toen nu de gewone periode, waarvoor de tolovereen komst was gesloten, eindigde, wenschte Luxemburg het verbond niet te hernieuwen, doch zei het op. Aan die overeenkomst had het landje voor een goed deel zijn eco- nomischen bloei te danken. Want in Luxemburg is de ijzer- en staal- ny verheid van zeer groot belang; en zoolang Duitschland overvloed van ijzererts en steenkolen kon leveren, „voer Luxemburg er wel bij". Het erts werd uit Duitsch Elzas-Lotharingen in Luxemburg, dat daaraan grensde, ingevoerd. Maar nu Elzas-Lotharingen aan Frankrijk is gekomen en Duitsch land heel krap in de steenkool zit, zag Luxemburg er geen voordeel meer in, om nog langer met laatst genoemd rijk in een tolunie ver bonden te blijven. En zelfs al had het er voordeel in gezien, dan zou het verbond toch niet hernieuwd zijn. Want de Duitschers hadden door hun schending der Luxem- burgsche neutraliteit en door het bezet houden van dit landje, waar- J. SHERIDAN LE FANü. De hoeken der kamer lagen reeds in donkergrauw en rood vloeiden ineen alles hulde zich in de geheimzinnige halftinten der schemering, als in har monie met mijne gemoedsstemming, die op iets duisters en onheilspellends maar al te zeer was voorbereid. Straks ging de deur open, en de lange gestalte van den heer Jennings, nog mat door het rosse avondlicht be schenen, trad met zachten stap de kamer binnen. Wij drukten elkaar de hand, en nadat hij eene stoel bij het venster had geschoven, waar wij nog licljt genoeg hadden om eikaars gelaat te kunnen zien, zette hij zich tegenover mij, legde zijne hand op mijnen arm, en begon, schier zonder een enkel in leidend woord, zijn verhaal. Rondom verroerde zich nietsgeen gerucht van verre of van nabij slechts de ademlooze stilte van den dalenden by ze al even schandelijk te werk gingen als in België en Frankrijk, de vriendschap der Luxemburgers in grooten afkeer doen veranderen. Omdat echter Luxemburg in eco nomisch opzicht niet op eigen wieken kan drijven, moest het met een ander land een tolunie sluiten. De vraag was nuzou het dit doen met België aan zijn westkant of met Frankrijk aan de zuidzijde? Uit beide landen toch kon het erts en kolen krijgen. De regeering durfde geen keus doen en wilde hierover dus een volksstemming doen houden. Hoe die zou uitval len, was vooraf moeilyk te zeggen want er was nogal verdeeldheid. De clericalen zouden zich liefst bij België aangesloten hebben, niet zoozeer om economische, maar wel om godsdienstige redenen. De libe ralen en de socialisten van het groothertogdom wilden echter liever met Frankrijk samengaan. En om dat er ook verdeeldheid was over den regeeringsvorm, zou door de volksstemming nu tegelijk ook maar uitgemaakt worden, of men de tegenwoordige groothertogin Char lotte wenschte te behouden, of men misschien een ander aan het hoofd van den staat verlangde, dan wel of men van het land een republiek wenschte te maken. Den vorigen Zondag is dan nu die volksstemming gehouden, waar aan mannen en vrouwen konden meedoen, maar waarby slecht 60 procent der kiezers opkwamen. De uitslag was, dat ruim elfduizend kiezers Charlotte als groothertogin willen behouden, terwijl nog geen vierduizend een republiek begeeren. En verder waren ruim twaalfduizend nacht. En op dat marmeren gelaat want zijn aangezicht was veranderd, hoewel nog altoos vriendelijk en zacht op dat marmeren gelaat daar tegenover mij, door nog onuitgesproken lijden verteerd, speelde nog een laatste bleeke gloor, zoodat het tegen den donkeren achtergrond afstak als een portret van Schalken. „Het begon", sprak hij, ^op den löden October, nu drie jaren, elf weken en twee dagen geledenik houd nauwkeurig rekeningwant elke dag is een foltering. Indien ik ergens in mijn verhaal eene leemte openlaat, zeg het mij dan, bid ik u. //Ongeveer vier jaren geleden nam ik een werk onderhanden, dat mij veel lezens en nadenken had gekost. Het handelde over de godsdienstige meta physics der Ouden". ,/tk begrijp u", viel ik hem in de rede „den eigenlijken godsdienst van het ontwikkelde en denkende heiden dom, geheel afgescheiden van den sym- bolischen eeredienst Een grootsch en belangwekkend veld „Ja maar niet goed voor den geest den christelijken geest, bedoel stemmen voor een aansluiting bij Frankrijk en heel wat minder dan vierduizend voor een samengaan met België. Wanneer men hierbij bedenkt, dat de Belgen alle moge lijke moeite hebben gedaan, om de Luxemburgers voor hun land te winnen, terwijl Frankrijk niets an ders had meegedeeld omtrent zijn plannen tegenover Luxemburg, dan is het duidelijk, dat men in het groothertogdom niet veel van België moet hebben. En hoe dit komt, is niet minder duidelijk. Het „Han delsblad van Antwerpen" schryft vol bitterheid„Ziedaar de resul taten van 'tschoone werk der los bollen van het Comité de politique nationale". En in de „Dernière Heure", een ander Belgisch blad, leest men „Wat het grootste na deel aan België berokkend heeft bij de Luxemburgsche kiezers, is het Comité de politique nationale met zijn annexionistische pogingen". Men moet weten, dat de Belgen van dit Comité niet alleen Zea&wseh-Vlaanderen en Limburg, maar voor het gemak ook Luxem burg maar wilden inpalmen. In een derde Belgische krant, de „Etoile", schrijft een liberaal Luxemburger„Ik moet u zeggen, dat zekere annexionistische pogin gen veel nadeel berokkend hebben aan uw belangen en aan de sym pathie, die België hier vroeger ge noot." „De slag van Luxemburg, voegt het blad erbij, is niet alleen een neerlaag voorde annexionisten maar door hun schuld is hij zoo wat een neerlaag voor België." Zoo zien wij het ook in, en de uitkomst van dien Luxemburg- schen „slag" verheugt ons. „In ik. Het gekeele heidendom hangt als eene groote éénheid te zamen, ook met de kunst en de zeden der heidenen. Dit geheel oefent op den navorscher eene sterke, maar verderfelijke bekoring en de Nemesis volgt voorzeker. God vergeve mij „Ik schreef veel, en te laat in den nacht. Steeds, en waar ik ook was, zittende of gaande, dacht ik over mijn onderwerp na. Het doordrong ik mag zeggen, het besmette mij geheel. Vergeet niet, dat al de begrippen, die er in stoffelijk verband mee samenhangen, min of meer zich kemmerken door stoffelijke schoonheid. Het onderwerp is aanlokkelijk interessant en ik, ik was mij geen gevaar bewust". Hij zuchtte diep. „Ik geloof dat ieder, die in ernst zich tot schrijven zet, zijn werk verricht (zooals een mijner vrienden het uit drukte) op iets hetzij thee, koffie of tabak. Ik onderstel dat er bij zoodanige, in den hoogsten graad in spannende bezigheid een verbruik van hersenstof plaats heeft, waaraan door middel van eenen zenuwprikkelden sti- mules voor het oogenblik wordt tegemoet gekomen. Hoe dan ook, ik deze dagen van een niet door Nederlandsche schuld minder aangename verstandhouding tus- schen België en Nederland kunnen wij niet het gevoel van voldoening onderdrukken, dat een volk eens door banden van een vorstenhuis met ons land verbonden liever zich schaart aan de zijde der Fran- schen dan aan die der Belgen, zelfs nadat de Franschen niets en de Belgen veel hebben beloofd." Het is ons „Handelsblad", waaraan wy deze laatste woorden met ingeno menheid ontleenen. Wij hopen, dat de harde les, die België in Luxemburg gekregen heeft, ook helpen zal, om het van alle annexionistische plannen tegenover ons land te doen afzien. Natuurlijk zou het ook juist andersom kunnen zijn. Het zou mogelijk wezen, dat België, verbitterd over den tegen slag daarginds, nu juist des te sterker zijn planpen op Nederlandsch gebied zou trachten doortezetten. Als men ons zegt, dat wel boven- gecse ud Comité en ook de Belgi sche regeering gewelddadig tegen ons zouden willen optreden, wat wy allen hier nu al lang weten doch dat het Belgische volk aan zoo iets niet denkt, dan moeten wy wel wat ongeloovig de schouders ophalen. Zeker, wy gelooven wel, dat er onder de Belgen zijn, die een dergelijk optreden afkeuren. Maar tochWij zelf hadden te Antwer pen vrienden, die ons gedurende den oorlog overlaadden met vriend schapsbetuigingen. Doch na het sluiten van den wapenstilstand, toen uit België al heel gauw de bekende, brutale eischen kwamen, waren onze Antwerpsche vrienden voelde aan zulk eenen stimules behoefte, en voorzag mij er van. Thee was mijn nachtelijke helper in het eerst de gewone zwarte thee, op de gebruikelijke wijze getrokken, niet te sterkdoch ik dronk er veel van, en maakte haar van lieverlede al krachtiger. Nooit heb ik daarvan de geringste onaange name gevolgen ondervonden. Toen begon ik met een weinig groene thee. Ik vond de uitwerking aangenamer; het denkvermogen werd er zoo door verhelderd en versterkt. Bij gevolg dronk ik dezen drank al vaker, hoewel niet sterker dan men hem gewoonlijk voor het lekker drinkt. Het was hier in deze zelfde kamer, waar het zoo rustig is, dat ik het grootste gedeelte van mijn werk neerschreef. Ik placht zeer laat op te blijven en het werd mijne gewoonte, van mijne thee (groene thee) telkens en telkens een slokje te drinken. Ik had een keteltje op mijne tafel, met eene spiritusvlam er onder en in den regel zette ik tusschen elf uur en drie uur, wanneer ik ter ruste ging, twee- of driemaal thee. Overdag placht ik dagelijks naar de stad te gaan. DOOK mmmmtmmamÊÊÊmÊÊmmÊmaÊtmÊÊÊÊÊÊmmÊÊmÊmammÊÊÊmmÊmiÊmm Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1919 | | pagina 1