binnenvluchtte. Daar liep hij een
plaatsje over en de keuken binnen,
waar hij zich met de browning in
de vuist, in een kast opstelde. Zijn
achtervolgers zaten hem evenwel
dicht op de hielen en sommeerden
hem, eveneens met getrokken revol
vers, uit de kast te komen en zich
over te geven. Dit beloofde hij, in
gebroken Hollandsch, mits er niet
op hem geschoten zou worden.
Dit werd beloofd en argeloos be
gaf zich de agent van politie W. G.
Erkelens naar de kastdeur om deze
verder te openen. Vóór hij daar aan*
kwam, had de Rus of Pool evenwel
zijn revolver weer getrokken en
schoot op hem, waarbij zijn onder
kaak geheel verbrijzeld werd. Erkelens
zakte ineen, terwijl de achtervolgde
van de verwarring gebruik maakte
om de deur van de kast (die later
door vijf kogels doorboord bleek) te
openen en den winkel door te rennen,
de straat op. Op weg hierheen schoot
de vaandrig A. P. Heijnis, van de
afdeeling Vaanwezen te Arnhem,
hem een kogel door het hoofd.
Ondanks zijn verschillende ver
wondingen bleef de Pool op de been
en zette zijn vlucht voort. Op straat
ontmoette hij den rijdenden artille
rist (gele rijder) Groenewegen, dien
hij door een schot in de hartstreek
trof. De agent van politie J. van Es
had intusschen een schot in de
rechterhand bekomen. Nu was de
maat vol, doodsgevaar verachtend
drong men op den vreemdeling in,
en het mocht den agent van politie
R. A. J. M. Verbrugge gelukken om,
met een paar forsche houwen met
deo hartsvanger, den bedrijver van
al het gepleegde kwaad neer te vellen.
Zwaar bloedend uit tal van wonden,
werd hij overgebracht naar den
politiepost op de Oosterkade. Op weg
daarheen moest de politie eenige
malen handelend optreden om den
woesteling tegen de woede van het
publiek te beschermen.
De rijdende artillerist was inmid
dels Hotel Weimar binnengedragen,
doch ingeroepen geneeskundige hulp
kon helaas niet meer baten, hij was
gevallen als slachtoffer. De recher
cheur De Vries en de agenten van
politie Erkelens en Van Schaick
werden zoo snel mogelijk naar 't
Ziekenhuis aan den Coolsingel over
gebracht, waarbij de heer G. IJssel
de Schepper onmiddellijk zijn auto
beschikbaar stelde. Daarheen werden
eveneens overgebracht de agenten
J. van Es met een schot in de
hand en J, van Bruggen, met een
gesloten boek voor haar
De weleerwaarde heer Jennings is
ongehuwd, en bezit, naar men beweert,
een kapitaal van om en bij de zestig
duizend pond. Hij doet veel goed aan
de armen, en is een ij veraar in zijn
herderlijk ambt. En nochthans, hoewel
overal tamelijk welvarend, kan hij niet
naar zijne gemeente in Warwickshire
gaan, om daar zijne plichten als leeraar
te vervullen, of zijne gezondheid laat
hem weldra in den steek, en dit op
zeer zonderlinge wijze. Zóó verzekert
mij Lady Mary.
Het is buiten twijfel, dat de heer
Jennings onderhevig is aan meestal
plotselinge en raadselachtige aanvallen
van onwelzijn, en dit somwijlen juist
wanneer hij bezig is de godsdienstoefe
ning te leiden in zijne oude en fraaie
kerk te Kenlis. Misschien hapert het
aan het hart, misschien aan de hersens.
Hoe dan ook, het is drie of vier maal,
misschien wel vaker, voorgekomen, dat
hij, na den dienst ten deele verricht te
hebben, plotseling bleef steken en, na
een stilzwijgen, blijkbaar niet in staat
tot voortgaan, met opgeheven oogen en
handen in een onhoorbaar gebed ver
zonk, om vervolgens, bleek als de dood,
schot in het hoofd.
De toestand van den rechercheur
De Vries is zorgwekkendErkelens
maakte het Iets beter, Van Schaick
goed, terwijl ook de toestand der
anderen geen onrust baarde.
De Rus-Pool, die inmiddels her
kend is als de 25-jarige S. Baran-
chenko, is aan zijn wonden over
leden.
In zijn befeit zijn een aantal kaarten
en een kompas gevonden.
Verder een lijst van adressen van
partijgenooten in de Communistische
partijeen adres van De Tribune
een naamkaartje, waarop Iwan Petro
een briefje aan iemand te Hengelo,
waarin o.m. stond„Teun, breng
dezen mijnheer aan het goede adres
om over de grens te komen. Daag.
Ik kom spoedig. Dina"een papier
tje, met het adres Wester Samoeil
en Pool consulaat Brussel, benevens
een aantal portretten.
Tweemaal heeft Baranchenko het
magazijn van zijn browning leegge
schoten, terwijl hij verder om een
van zijn beenen een lap gewikkeld
droeg met nog 26 revolverpatronen.
Toen hij overgebracht werd naar
het Ziekenhuis, moest de bereden
politie eenige malen, o.a. op de
Spaanschekade, de rijwielbrancard
beschermen, daar het publiek den
Pool wilde lynchen.
Het publiek drong door tot in den
tuin van 't Ziekenhuis.
Nog meer op zijn kerfstok f
Uit het onderzoek is gebleken dat
Barenchenko zeer vermoedelijk in
den nacht van 21 op 22 Juli, tegelijk
met den bekenden Zottof uit het
kamp te Oldenbroek is gevlucht en
er bestaan sterke vermoedens dat bij
het was dien den jachtopziener te
Doornspijk heett vermoord op den
3en Augustus, terwijl hij in den nacht
vau 3 op 4 Augustus te Deventer 2
marechaussees met revolverschoten
zwaar gewond heeft.
De hoofdcommissaris van politie
de heer A. H. Sirks en de commis
saris de heer C. G. Van Gulden
brachten Maandag een condoleantie-
bezoek aan de familie van den ver
moorden veldartillerist G. Groene
wegen aan de Sleephellingstraat. De
ongelukkige jonge man was met
verlof uit zijn garnizoen te Arnhem,
waarheen hij Zondag had moeten
terugkeeren en Maandag zou hij tot
korporaal bevorderd zijn. De begra
fenis zal Woensdag 10 dezer plaats
hebben op deR.K. Begraafplaats. Om
kwart over achten zal de stoet van
het Ziekenhuis vertrekken. Verder
als vervuld van eene onverklaarbare
schaamte en ontzetting, bevend van den
kansel te dalen en zich in de kerke-
kanaer terug te trekken, zonder een
enkel woord ter opheldering aan zijne
gemeentenaren. Dit gebeurde terwijl zijn
curaat afwezig was. Zoo vaak hij thans
te Kenlis komt, zorgt hij altoos eenen
plaatsvervanger bij de hand te hebben,
die terstond de taak van hem kan
overnemen, zoodra hij zelf op de boven
beschrevene wijze onbekwaam wordt
om haar te vervullen.
Wanneer de heer Jennings na zulk
eenen aanval te Londen terugkeert,
waar hij in eene zeer stille zijstraat
van Piccadilly een eigen huis bewoont,
moet hij, volgens de verzekering van
Lady Mary, altijd volmaakt wèl zijn,
lk heb mijne eigene vermoedens dien
aangaande. Er zijn in alles graden,
natuurlijk. Wij zullen zien.
De heer Jennings is een man van
onberispelijke manieren.Niettemin vindt
men somwijlen iets zonderlings in hem.
Wht het eigenlijk is de meeste
menschen zouden het, na hem ontmoet
te hebben, niet met juistheid kunnen
zeggen. Er is iets maar waarin het
eigenlijk mag gelegen zijn, dat weet
hebben de hoofdcommissaris en de
heer Van Gulden Zondag ook bezoek
gebracht aan de verwonde politie
agenten.
De Tel. schrijft d.d, 7 Sept.
De gasten van Wieringen,
Genoegens der prinselijke familie.
Vroeg naar bed en vroeg op is
iets, waar een stadsmensch niet gauw
aan went. Op Wieringen moet ge
's avonds wel vroeg ter koof, want
om 11 uur gaat plotseling over het
geheele eiland het electrische licht
als bij tooverslag uit, zoodat het
gevaarlijk is je ver van je hotel te
begeven.
Dank zij deze wijze maatregelen
beu je wel gedwongen vroeg io je
mandje te kruipen, wat ten gevolge
heeft, dat je voor dag en dauw al bij
de hand bent.
De Wferingers zijn zeer matfneus.
Om 7 uur is het in de Dorpsstraat
van Hippolytushoef de Kalver-
straat van Wieringen al een drukte
va et vient.
De kroonprinselijke familie sluit
zich bij deze aartsvaderlijke gewoonte
van het eiland volgaarne aan.
De prinsjes, zeer vermoeid van de
reis, lagen gisteravond al heel gauw
in de burgemeesterswoning ter ruste.
De kroonprins en zijn gemalin
maakten eerst nog een wandeling
naar het dorpje Den Oever, waar den
winkelier Gorter, een goede kennis
van den prins, de eer van een bezoek
te beurt viel.
Het is merkwaardig, maar zelfs de
familie Hohenzollern schijnt het in
Potsdam tegenwoordig, wat het eten
betreft, niet erg vet te hebben. We
hoorden ten minste, dat de beide
prinsen opgetogen waren over de
heerlijke melk, welke zij hier te
drinken kregen. In Potsdam werkt
men blijkbaar nog meer met water
in de melk dan inAmsterdam.
Schraalhans moet keukenmeester
zijn in het Postdamsche verblijf.
Fel blakerde de zon de voormalige
pastorie te Oosterland, toen wij er
hedenmorgen passeerden.
De kroonprins was al bij de hand
en kuierde zoo'n beetje zijn tuintje
rond toen een auto naderde, waarin
zijn zoons en de burgemeester ge
zeten waren.
Een kus, een kneepje in de wang
van papa en de beide spruiten ver
dwenen vliegensvlug in huis, waar
hun moeder ze opwachtte.
In een gemengd Duitsch-Hol-
landsch gesprek de ex-kroonprins
heeft zich onze taal al goed machtig
men niet recht.
Ik voor mij had het al spoedig op
gemerkt. De heer Jenniugs heeft name
lijk eene manier van zijwaarts naar den
vloer te kijken, alsof zijn oog daar de
bewegingen van het een of ander volgde.
Dit is niet altijd het geval slechts
nu en danmaar toch dikwijls genoeg
om, zooals ik zeide, iets vreemds, iets
zonderlings aan zijne houding te geven.
Want in dien blik, dien hij zoo over
den grond laat dwalen, is tegelijk iets
schuws en iets angstigs.
Een medisch philosoof (zooals gij de
goedheid hadt mij te betitelen), die
eene theorie zoekt uit te werken op
grond van door hem zeiven met de
meeste nauwgezetheid bestudeerde ge
vallen, geraakt onwillekeurig tot de
gewoonte van waarnemen, altijd en
overal waarnemen van alle mogelijke
personen en zaken, die de moeite eener
observatie slechts eenigermate beloven
te zullen loonen.
Eene belofte van dien aard nu was
er in den beschroomdeu en terugge
trokken maar vrieudelijken geestelijke,
met wien ik voor het eerst op dit
gezellige avondpartijtje kennis maakte.
Tk observeerde natuurlijk inéór dan ik
gemaakt informeerde de burger
vader hoe de kroonprinses de woning
vond.
„Oh, ganz mooi, antwoordde Wil
helm Jr. Zij had gedacht, dat het
nog schlechter war 1"
De burgemeester begon maar gauw
een gesprek over de kinderen, waar
van vooral de oudste hem geïmpo
neerd had, door zijn geweldig bij-
de-haud zijn
Ach so, zeide de kroonprins, was
vertelde hij alsoh 1
Op welke vraag wij het antwoord
moeten schuldig blijven
Daar naderde kroonprinses Cecilie,
gekleed in een elegant strand-
costuum, met een coquet badmutsje
op het keurig gekapte haar.
Prins Hubertus wilde gaan fiets-
rijden op den smallen weg voor het
huis, wat mama maar half goed vond.
Toen Z. K. H. een buiteling had
gemaakt was het meteen afgeloopen.
Thans was de beurt aau Pa In
een lichtgrijs sportcostuum, aan de
band zijn dierbare motorfiets, ver
scheen de prins op den openbaren
weg, met groote belangstelling ge
volgd door de Oosterlandsche dorps
jeugd.
De jongste lieveling Frledrich
mocht achterop plaats nemen. Na
eenige vergeefsche pogingen om den
motor aan den gang te krijgen, waar
bij de prins de mop tapte »dasz ein
Floh auf den weg ware ging het er
eindelijk in een kalm vaartje van
door. Niet echte.' dan nadat de prins
een amateur-fotograaf op zijn verzoek
om te mogen fotografeeren, geant
woord had »Oh, fotografïren sie
ruhiglc Wat er op wees, dat hij in
een zeer beminnelijke stemming was.
De oudste zoon volgde even later
op de gevaarlijke fiets.
Op ons eerbiedig verzoek hem er
op te mogen helpen kregen we een
beleefd: >Nein, danke schön,ikkomm
wohl darauf< te hooren. Of de goede
jongen al voor ons gewaarschuwd
was f
Want de kroonprins hoe liebens-
wurdig ook tegen zijn Wieringsche
vrienden en vriendinnen, is als de
dood voor krantenmenschea.
Zoo was in den vroegen morgen
de geheele familie aan 't toeren.
We hadden gelegenheid de kroon
prinses van zeer nabij te beschouwen
en het trof ons zoo bleek en ver
moeid als zij was. -Een groot con
trast hiermede vormde haar gemaal
die er zeer levenslustig uitzag. Het
kalme leventje te Wieringen doet
hem blijkbaar goed.
hier neerschrijfdoch al wat onder
het technische thuis behoort, bewaar
ik voor een latere, zuiver wetenschap
pelijke verhandeling.
Ik stip intusschen aari, dat, wanneer
ik hier spreek van de medische weten
schap, ik daarbij het oog heb op iets
veel rnóér omvattend», dan wat er tegen
woordig nog onder verstaan wordt. Ik
denk mij die wetenschap zooals zij
eenmaal wezen zal, wanneer zij niet
louter in eene stoffelijke richting zal
worden opgevat, lk geloof dat de ge
heele wereld der natuur slechts eene
gelijkenis, een uitingsvorm is van die
geestelijke wereld, aan welke zij haar
bestaan ontleent. Ik geloof dat de inner
lijkheid van den mensch een geest is,
en dat die geest een georganiseerd
wezen is, maar in zijne organisatie
even verschillend van hetgeen wij ge
woonlijk onder „stof" verstaan, als het
licht of de eleclriciteitdat het stoffe
lijke lichaam in den meest letterlijken
zin een omkleedsel, eene huls isen
dat bij gevolg de dood geene afbreking
veroorzaakt van des levenden menschen
bestaan, doch louter zijue loswikkeling
uit deze aardeche gestalte.
(Wordt vervolgd