No. 64.
Zaterdag 9 Augustus 1919
42® Jaargang,
Arbeidersverzorging.
Wikt en Weegt
StSê
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voos Goes 35 cent, franco per post
55 cent per kwartaal.
Afzonderlijke nummers h 3 cent verkrijgbaar.
ADVERTENT1ËN voor Diasdag- en
Vrijdagmiddag 12 tllH" te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- ea
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Rleeuwens Zoon en J. A. Ross.
Advertsntiëü 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen
die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst.
Bij directe opgaaf vaa 3 maal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd
dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte.
Adverteuliïn, als geboorte-, huwelijks-, verjarlags-, doodberichten es da daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prijs van 65 ceat.
„Mijn huis is mijn burcht", zegt
de Engelschman. Haast even goed
zou hij kunnen zeggen „mynhuis
is mijn heiligdom". Alle eigen
schappen, die men in een Engelsch
man meer of minder laakbaar vindt,
als zijn stugheid, zijn geslotenheid,
zijn onverschilligheid, zijn koude
natuur dat alles legt hij af binnen
de muren van zijn huis. Daar is
hij geheel zichzelf, een mensch in
de volste beteekenis, een mensch
met de krachten en de zwakheden
van iedereen. Maar als hij zich
zoodanig vertoont, wenscht hij door
niemand anders dan zijn familie
leden, liefst alleen nog door zijn
gezin, gezien te worden. Daar wil
hij vrij zijn van alle vreemde in
menging en bedilzucht. Daar duldt
hij alleen zijn eigen gezag.
En gelijk de enkele Engelschman
waakt over zijn huis, zoo waken
alle Engelschen samen, het gansche
Engelsche volk als geheel, over hun
land, hun rijk. De grenzen daar
van zijn onaantastbaaren de toe
standen daarbinnen ghan geen
enkelen buitenstaander aan. De
gebreken en tekortkomingen ver
beteren de Engelschen zelf naar
eigen inzicht. Hun verschillen
vechten zij met elkaar uit, zonder
dat ze een buitenlander zouden
toestaan, zich daarmee ook maar
in het minst te bemoeien.
Waar dan een rechtgeaard En
gelschman zoo bijzonder op zijn
vrijheid en onafhankelijkheid staat,
daar mag men verwachten, dat hij
ook oog en gevoel zal hebben voor
die van anderen. Dit is trouwens
in grootschen stijl gebleken, toen
de vrijheid en de onafhankelijkheid
der Belgen door de Duitschers wer
den aangerand. En dat blijkt en
zal naar wij hopen en vertrou
wen blijven blijken in de kwestie
tusschen Nederland en België.
Zooals men weet, worden thans
te Parijs besprekingen gevoerd over
het zoogenaamd tractaat van 1889,
dat de Belgen trachten in hun
voordeel veranderd te krijgen. De
commissie, waarin die besprekingen
worden gehouden, de Raad van
veertien, waarvan ook twee Neder-
landsche afgevaardigden deel uit
maken, wil wel toelaten, da£ Belgen
zoowel als Nederlanders hun wen-
schen en inzichten in vollen omvang
blootleggen. Maar als het erop
aankomt, een besluit te nemen, dan
zoo verklaarde de Fransche
voorzitter is de commissie ge-
honden aan het reeds in Juni door-
den Raad van vier vastgestelde in
deze zaak. De lezer weet, dat de
Raad van vier destijds bepaalde
er mag niet besloten worden tot
veranderingen in de souvereiniteit,
noch omtrent mogelijke servituten
of dwangbepalingen. Laatstbedoelde
Raad acht het klaarblijkelijk van
het grootste gewicht, dat tusschen
België en Nederland vriendschappe
lijke betrekkingen blijven bestaan.
Er mogen geen toestanden komen,
die aanleiding zouden kunnen ge
ven tot een zoodanige wrijving en
vijandschap, dat daaruit te eeniger
tijd tforlog tusschen de twee buur
staten zou kunnen voortvloeien.
Het is nu met oorlogvoeren welle
tjes geweest.
Deze zeer duidelijke en zeer be
sliste eisch werd, naar wy meenen,
door den Raad van vier met een
parigheid van stemmen goedgekeurd.
En het moeten in het bijzonder
Lloyd George, eerste minister van
Engeland, en Wilson, president der
Vereenigde Staten, geweest zijn,
die met klem op het stellen van
dien eisch hebben aangedrongen.
Het doet nu weer aangenaam en
geruststellend aan, dat de heer
Laroche, voorzitter van den Raad
van veeitien, zich, wat de besluiten
van dien Raad betreft, geheel
wenscht te houden aan het in Juni
bepaalde. En met het oog op de
t hierboven besproken, Engelsche
f eigenschappen zouden wij denken
het zou den Raad van veertien ook
1 niet veel baten, indien hij besluiten
I ging nemen, die tegen dat van
f Juni indruischten. Dan zouden
toch stellig het Engelsche volk en
de Engelsche machthebbers toonen,
dat zij ook ons, Nederlanders, onze
vrijheid en onafhankelijkheid willen
laten behouden, wat niet het geval
zou zijn, als wij gedwongen werden,
onze souvereiniteit over de Schelde,
over het kanaal van Terneuzen en
in den eenen of anderen vorm ook
over Zuid-Limburg aftestaan aan
België.
En president Wilson Toen hij
te Brussel was, heeft hij verklaard,
de Belgen zooveel mogelijk te zullen
helpen. Maar dat wil niet zeggen,
dat hij zijn hoofdbeginsel, neerge
legd in den eisch van Juni, zou
loslaten. Naar onze meening wil
het alleen zeggen, dat hij België,
behalve bij verschillende andere
dingen, ook wil helpen bij de wij
ziging van het tractaat van 1839.
Wij Nederlanders, moeten ons dus
niet angstvallig aan dat tractaat
blijven vastklemmenwant dan
wordt het mis. Dan zouden wy
bij onze koppigheid zeker niet op
den steun van Wilson en ook wel
niet op dien van Lloyd George,
evenmin als op dien der twee an
dere leden van den Raad van vier
kunnen rekenen. Want die Raad
nam ook aan, dat er gronden be
staan, om in dat tractaat verande
ringen te brengen. Het komt er
nu maar op aan, wat dat voor
veranderingen zullen zijn. Niet zoo
danige, dat wij al onze rechtsmacht
over Schelde, kanaal en Limburg
zien overgaan op België. Ook niet
aldus, dat België ten opzichte der
Schelde en het kanaal van Terneu
zen geheel aan onze willekeur blijft
overgeleverd. Hoe moet het dan
worden Het is aan den Raad
van veertien, om een vorm voor
het nieuwe tractaat te vinden,
waarbij zoowel Nederland als België
zich enkele opofferingen zullen moe
ten getroosten, maar waarbij ten
slotte zoowel Nederland als België
zich zullen kunnen neerleggen. Aan
alle verlangens van beide staten zal
wel niet voldaan kunnen worden,
omdat die te zeer met elkaar in
strijd zijn. Maar beiderzijds iets
toegeven en dan verder in vrede,
liefst in vriendschap, met elkaar
leven, dat kan toch wel. Wy wen-
sche'n den Raad van veertien kalme
wijsheid toe.
li.
Voorop willen we thans stellen een
mededeeling aan werkgevers, die be
zwaar mochten hebben om de werk
geversverklaring te teekenen, omdat zij
meenen daardoor zich te verbinden tot
premiebetaling, ook als later de arbei
ders in dienst van anderen zijn.
Hiervoor behoeft geen vrees te be
staan, er wordt alleen verklaard, dat de
arbeider op den dag, waarop hij teekent
tegen het genoemde loon in zijn dienst
is. De premie, die eerst na 3 December
1919 zal moeten worden betaald, komt
ten laste van hem, die werkgever is
van den arbeider na 3 December 1919
en over den tijd, welken de arbeider
na 3 December 1919 in 's werkgevers
dienst is.
Uit voorgaande artikeltjes is het
drievoudig doel der Invaliditeitswet
naar we hopen voldoende gebleken en
eveneens op welke wijze de premie wordt
betaald.
Thans kan evenwel mee reden aan
de orde gesteld worden de vraag #wat
krijgen de werknemers of hun weduwen
en weezeu voor dit geld We moeten
dus vertellen //wanneer" en //hoeveel".
Het tijdstip der uitkeering, die rente
wordt genoemd, is bij toekenning der
Invaliditeitsrente (om reden dus van
arbeidsongeschiktheid) en der wedu
wen- en weezenrente uit den aard der
zaak onbekend de ouderdomsrente zal
worden toegekend op 65-jarigen leeftijd.
Het bedrag der rente houdt steeds
verband met het totaalbedrag der
betaalde premiën en den duur der ver-"
zekering. Ieder werknemer heeft er
dus dadelijk belang bij om zoo spoedig
mogelijk in het bezit te komen van
een rentekaart. Zonder rentekaart is
men niet verzekerd.
3 December a,s. treedt de wet in
werking.
Een enkel voorbeeldje ter verduide
lijking.
We nemen aan, dat iemand op 3
December 1919 25 jaar is en ingedeeld
in loonklasse IV, vrij regelmatig werk
heeft en gemiddeld 4 weken per jaar
geen premie voor hem wordt betaald.
Welk bedrag aan rente zal hij nu op
65-jarigen leeftijd krijgen P
Het totaalbedrag der betaalde pre
miën bedraagt40 jaar van 48 weken
togen 50 cent f 960,
De duur der verzekering 40 X 52
2080 wekeiu
De rente wordt dan
260 X 960 2080 f 120.—
Verhooging 1 .2 o/0 var, f 960 - 107.52
Samen f 227.52
afgerond tot een veelvoud van 26 cent
f 227.76 per jaar of per week f 4.38.
Er zullen uit den aard der zaak
gunstiger gevallen zich voordoen met
werknemers, die op jeugdiger leeftijd en
(of) in hooger loonklasse en (of) met nog
regelmatiger premiebetaling onder deze
wet vallen en omgekeerd ook ongunstiger.
De laagste uitkeering bedraagt
evenwel f 3.per week en dat is
natuurlijk een belangrijker voordeel
voor de werknemers naarmate zij dichter
het 65ste levensjaar zijn genaderd.
Doch laten we nu eens veronderstellen,
dat bovenbedoelde persoon op 66-jarigen
leeftijd overlijdt, nalatende een weduwe
van meer dan 60 jaar maar geen kin
deren beneden den leeftijd van 13 jaar. De
weduwe zou dan krijgen f120.plus
*/b van f120.is f144.doch
week
daar de laagste rente f 3.per
is, wordt dit f156,— per jaar.
Waren er nog kinderen, al was het
er maar één, beneden 13 jaar dan zou
daarvoor ook f144.— worden uitge
keerd, doch daar de weduwenrente en
de weezenrente samen niet meer mogen
bedragen dan de ouderdoms- of de
invaliditeitsrente, worden beide gelijk
op verminderd, zoodat zij samen f 227,76
per jaar of f 4.38 per week bedragen.
Het zal nu meenen we wel duidelijk
zijn, dat de invaliditeits- en de ouder
domsrente of ook de weduwen- en
weezenrente geen gift is aan wie oud
en arm is, alleen omdat zij dat zijn.
Een bekwaam en ijverig arbeider,
die in de hoogste loonklasse behoort
en voortdurend loon genoten heeft, zal
ook heel wat hooger rente kunnen
trekken dan bv. een onbekwaam of wat
lui uitgevallen werkman. Zulks stemt ook
overeen met de bedoeling, die heeft
voorgezeten bij de berekening van de
te betalen premiën, nl. dat de inkom
sten over het geheel genomen de uit
gaven zouden dekken. Slechts voor de
arbeiders die boven de 35 jaar zijn, is
dit beginsel niet toegepast. Immers ook
voor hen geldt de bepaling, dat de
laagste rente zal bedragen f 156.per
jaar en door deze bepaling is de Staat
dan ook verplicht om het tekort
berekend op 211/2 millioen' gulden
jaarlijks, gedurende 75 jaar er bij te
passen.
Rest ons thans nog het antwoord te
geven op de tweede vraag gesteld in
ons eerste artikel nl. //Wordt op deze
wijze gezorgd voor alle werknemers
We zullen dan moeten beginnen met
Het vermenigvuldigingsgetal 260 en
het percentage der verhoogiDg 11,2 zijn
in de wet vastgesteld op wiskundige
gronden.
ris