No. 52,
Zaterdag 28 Juni 1919
42e Jaargang.
VREDE
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post
55 cent per kwartaal.
Afzonderlijke nummers k 3 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 MUI" te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h, Firma's
F. Kleeuwecs Zoon ee J. A. Ross.
Adveitentiën 8 ct. per regel, behalve dieastaanvragen.
die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst.
Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd
dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte.
Adverïeniien. als geboorte-, huwelijks-, ve/jariags-, doodberichten en de da3rcp betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prils van 65 cent.
Vijf jaar, op vijf weken na, heeft
de wereldoorlog geduurd. „De
afschuwelijk wreede en fel invre
tende koorts, waaraan de mensch-
heid bijna vijf jaren geleden heeft,
is uitgeziekt, en de lijderes ligt
daar nu, verzwakt tot den dood,
gansch uitgeput en hijna ademloos
van ellende maar de kwaal is
wegde pijn, die zij nog ljdt, is
napyn en zij mag hopen, dat, wat
er van levenskracht en levenswil
in haar is gebleven, haar uit den
duisteren gruwel van ditkoortsbed
zal verheffen tot het blanke licht
van een nieuwe gezondheid. Laat
ons niet over den duur van dit
genezingsproces denken. Wat zijn
zelfs honderd jaar in de stapeling
der eeuwen Wy, die nu leven,
zullen het volkomen herstel wel
licht niet meer zienmaar laten
wij het voorrecht prijzen, dat wij
het uur, toen het herstel aanving,
mede mochten beleven."
Juist, het was een langdurige,
verschrikkelyke ziekte, die de wereld
heeft doorgemaakt. Als dan bij
zulk een zwaar lijden de crisis
voorbij is en dus feitelijk de gene
zing begint, dan kan men niet ver
wachten, dat die genezing met
zevenmijlslaarzen zal voortschrijden.
Een lichte ongesteldheid moge na
zeer korten tijd, bijna spoorloos
verdwenen zyn, op een ernstige
volgen nog zeer hinderlijke na
weeën. Niettemin dienen wij ons
levendig te verheugen over het
feit, dat de oorlog is uit- en de
vrede is ingeluid. De genezing dei-
wereld gaat beginnen. En al zal
ze naar veler meening slechts
FE U ILL E TÜ
Een Vooroordeel
C. Th. de Vogel.
langzaam voortgaan, dat kon nog
weieens meevallen. In velerlei op
zicht gelijkt de mensch op een
rietstengelhij kan onder den
scbrikkelijken druk van een woe
denden storm tot den grond worden
gebogenmaar zendra de gewel
denaar voorbij is, richt de stengel
zich weer snel op.
Het getroffen, overwonnen Duitsch-
land rouwt, kermt, klaagt. Dat is
geen wonder; want de voorwaar
den, die het in letterlijken zin ge
dwongen was, aantenemen, zijn
verschrikkelijk hard voor .dit trot-
sche volk. De afstand van wereld
heerschappij tot diepe onderworpen
heid, de reusachtige klove tusschen
het gewilde en het verkregene
verklaren de diepe verslagenheid,
die daar in het oosten velerwega
heerscht. Zeker, de voorwaarden,
waarop de vrede alleen te krijgen
was, waren hard. Maar een volk
als het Duitsche, dat juichend ten
oorlog ging en juichend alle bar-
baarschhedeo zijner legers goed
keurde, kon niet anders verwachten.
Misschien zal in den loop der tijden
blijken, dat die voorwaarden al te
hard zijn en niet vervuld kunnen
worden, zoodat men in dit geval
wel aan verzachting zal moeten
gaan denken. Maar hoe hard ook,
ze zuilen voor dit volk nuttig zijn.
Het is dag aan dag en uur aan
uur gebleken, dat een Duitscher
door niets anders leert en voor
niets anders zwicht dan door en
voor kracht en hardheid, wat zijn
oorzaak vindt in de omstandigheid,
dat hy voor zijn eigen kracht en
hardheid anderen wil doen hukken.
De vrede, die door Duitschland aan
Rusland en aan Roemenië met nog
Als kolonialen gane wij naar Lombok,
Naar Lombok, naar Lombok,
Als kolonialen gane wij naar Lombok,
Naar Lombok gaan wij toe
Zwierend, slingerend, tegen elkaar
aanbonzend, van links naar rechts en
omgekeerd, door de straten van Utrecht
laveerende, slungelde een viertal stu
denten voort. Uit schorre, rauwe stem
men, hortend en stootend, golfde het
refrein tegen de dommelende huizeu-
rijen aan, die overal, waar het lied
langs galmde, een lollenden echo na
laten.
Plotseling hield het geheel op en
dikke stemmen klonken verward door
een. Het viertal had den lantaarnop
steker omsingeld.
„Waratje Janus, ben jij het? Leve
Janus! En de hoed vloog van Janus'
eerbiedwaardig hoofd.
Maar Janus liet niet zoo met zich
gekscheren. Met een vloek en een
behendigen zwaai trachtte hij zijn
hoofddeksel machtig te worden doch
in een ommezien werd hij pootje ge
licht, vervolgens stevig onder de armen
genomen en voortgesleurd.
Het was een zonderling groepje. Een
hunner zwaaide met Janus' lantaarnstok
hoven het hoofd en op dat waardig-
heidsteeken bengelde een vreemdsoortige
hoed, wiens eigenaar, in zijn rooden
haardos, zich te midden van het vijftal
bevond en tegen wil en dank mee
moest sjokken en zingen
En de hoed van rooie Janus kost een
[daalder,
Een daalder, een daalder,
En de hoed van rooie Janus kost een
[daalder,
Een daalder kost die hoed
„Lui, daar hei je beau té"
zeide er een, „daar zeg ik je."
„Vooruit Janus, vooruit man, a je
koest ben, zit der een slokkie op 1"
en zoo snel mogelijk slingerde het
troepje verder en naar den huizenkant,
waar twee gestalten zich in de schaduw
groot ere hardheid werd opgelegd,
is een sprekend bewijs van dit
laatste.
Alleen de honger, met al het
andere, stoffelyke lyden der laatste
jaren en natuurlijk ook de tegen
spoed hunner wapenen hebben de
Duitschérs tot een onvoorwaarde
lijke onderteekening der vredes
voorwaarden genoopt. Alleen daar
door zijn ze tot de erkenning hunner
schuld gedwongen. Eigenlijk zijn
die onderteekening en daarmee die
erkenning wel op papier laat
het perkament zijn geplaatst
maar in de harten ziet heter nog
anders uit. Tal van Duitsche bla
den, waaronder de „Vorwarts", het
hoofdblad der socialistische regee-
ringsparty, noemt het vredesverdrag
„een vodje papier". „Wij zullen
niet rusten, lazen wij daar, voordat
dit vernietigd en verscheurd op den
grond ligt." En in een krant van
tegenovergestelde richting, de
,,Krouzzeitung", staat„Onze vij
anden hebben haat gezaaidwij
zullen dit zaadkorreltje koesteren,
tot het sterk genoeg is, om de
onteerde boeien te verbreken. Wij
moeten den ouden Pruisengeest
weer opkweeken want daaruit zal
de redding geboren worden." Hier
uit spreekt waarlijk geen besef van
schuld. Men begrijpt in Duitschland
ternauwernood, dat men door zijn
gruweldaden, echte misdaden, be
gonnen is met „het zaaien van
haat". En als men dan als mis
dadiger gestraft wordt, dan keert
men niet tot zichzelf in neen, dan
is de rechter, die de straf, de wel
verdiende, oplegt, een zaaier van
haat. Nu, het zij zoo.
Misschien zijn de uitingen, die
voortbewogen.
,/Juffies", hikte er eeu, met een
potsierlijke beweging zijn hoed afne
mend, juffies ikke maak je
m'n comple comple ment.
Zullen we je th thuis
brengen, zussies Wees maar
niet bang we zijn nacht
zende zen de - lingen
Geef me je arrempie maar -
zussm"
„Help, helpgilde het door de
straat, zoo snijdend en wanhopend, dat
zelfs het troepje voor een oogenblik
tot staan werd gebracht.
Een haastige tred kwam nader,
„Kom, kom, luitjes, ik zou de kooi
maar opzoeken en m'n nichten met
rust laten", klonk een krachtige stem,
en met bedaard geweld drong de spre
ker den persoon, die zoo even getracht
had den arm van een der vrouwen
machtig te worden, terug. „Wat zijn
dat nu voor flauwiteiten
„Nou mau, houd je bedaard, hoor
We wisten niet, dat 'tje nichten wa
ren", antwoordde een hunner.
Op dit oogenblik rukte Janus, de
kans schoon ziende, zich los, wist den
drager zijn staak en hoofddeksel te
wij aanhaalden, aan den eenen kant
slechts tijdelijke opwellingen vaD
toorn, aan de andere zijde bewijzen
van blaaskakerij. En dan kan de tijd
de gevoelens, die eraan ten grond
slag liggen, mogelijk wel doen ver
anderen. Maar het zal voor de
geallieerden en geassocieerden toch
geraden zyn, om de beschikking
over de noodige machtsmiddelen te
behouden, waarmee Duitschland tot
het nakomen zijner uitvoerbare
verplichtingen kan worden genood
zaakt. Ofschoon wy het nauwelijks
durven verwachten, willen we toch
hopen, dat de Duitsche geest in den
loop der jaren meer op dien van
werkelijk beschaafde volkeren zal
gelijken, 't Is misschien te veel
gevergd, om dit na vijf, of tien, of
vijftien jaar te wachten. Gewoonlijk
zijn er eeuwen mee gemoeid, eer
zich de geest van een volk, van
een ras eenigszins gewijzigd heeft.
Maar we leven snel. En in de
vreugde over het totstandkomen
van den vrede gelooven we zoo
gaarne, wat we hopendat ook de
Duitsche geest zich snel ten goede
zal veranderen. Dan zullen we ook
met de Duitschérs en dan wel
wederzijds in oprechtheid kun
nen omgaan als met gelijken en
niet als met minderwaardigen, zoo
als in den laatsten tijd.
NEDERLAND.
ontwringen en zette het op een loopen.
De anderen met luide stemmen hem ua.
Bevend van angst waren de beide
vrouwen blijven staan en eerst toea
hun redder haar naderde, kon een
hunner een woord van dank stamelen.
„Mag ik u mijne oprechte dank
baarheid betuigen, meneer U heeft
ons een grooten dienst bewezen, door
ons uit deze positie te verlossen en ik
kan er u niet genoeg dankbaar voor
zijn."
„Och, het heeft niet te beduiden,
dames," antwoordde hun redder hoffe
lijk, „een ieder zou aldus gehaudeld
hebben. Integendeel, het is mij zeer
aangenaam, u van dienst te zijn ge
weest."
De spreker trachtte de gelaatstrek
ken van zijne gezellinnen te onder
kennen, maar het was donker in de
straat en beiden waren dicht gesluierd,
dat hij alleen de oogen der woord
voerster kon zien schitteren.
„Wonen de dames dicht bij
vervolgde hij.
Zij wilden hem bet adres opgeven,
toen de tram juist de straat in kwam
draaien.
DOOR
Goes. Met iogang vau 1 Augus
tus zijo tot klerk aan de Rijksver-
zekert ogs ba uk te Amsterdam be
noemd onze stadgenooten J. S. en
C. S. Bedet.
Goes. In de laatste maand van het
bestaan der Centrale Keuken werden
(Wordt vervolgd.)