sedert een week of drie is vermist. Indien nu H., die sedert geruimen tijd zoek is, te eeniger tijd weer mocht komen opdagen, zal Enschedé een tweeden levenden dcode onder zijn inwoners tellen. Immers schreef de ambtenaar van den Burgerlijken 'Stand te Losser het vorig jaar zekeren T. K., uit Enschedé in als overleden, omdat men stellig meende, in een in die gemeente gevonden lijk dat van dezen T. K. te herkennen, terwijl later bleek, dat de man nog gezond en wel rondwandelde. Open brief aan Troelstra Naar aanleiding vaü mr. Troelstra's redevoering in de Tweede Kamer van 20 Mei, waarin hij het beleid en de politiek der Regeering inzake de contra-revolutionaaire maatrege len aanviel, hebben een aautal Lim- burgsche onderofficieren in den Limb. Koerier een open brief aan mr. Troelstra gericht. O.m. wordt daarin gezegd „Als „onschendbaar" Kamerlid kunt en moet gij veel beweren, an ders zouden de kiezers, die u op het kussen hielpen en de partij, die u den „Staatsman der vergissingen", scherp geblinddoekt, aanhangt, u niet meer door woestijn en moeras volgen, hetgeen zij thans doet, om dat zij niets te verliezen en alles te winnen heeft en het grootste per centage uwer trawanten uw leerstel lingen nooit bestudeerde en er dus niets van begrijpt. Zij stellen hun basis op het goddeloos stoffelijke en niet op het godsdienstige en op het nationale. Langzaam maar zeker begint uw fiasco ook uzelf duidelijk te worden. Als „politiek avonturier" dacht gij uit de internationale gebeurtenissen een slag te slaan. Dit mislukte u deerlijk. Thans dreigt gij op elke vergadering, waar u dit mogelijk is, en speelt gij met „groote holle" woor den. Gij denkt aldus uw mager figuur te redden en uw algefceele nederlaag te verbergen voor uw eigen „misselijk bedrogen" partij- genooten. Indien gij met den communist Wijnkoop, „die uw gangmaker is", begint, zullen wij u en uw benden waarmee de ongeloofelijke tijding ont vangen zou worden. Als hij op heeter- daad betrapt was geworden, om zoo te zeggen op het slagveld, zou hij er vrede mee gehad hebben, maar zóó te worden gearresteerd, terwijl hij hulpeloos daar neerlag, dat was al te erg. En Lupin, die zelf zoo dikwijls anderen den loef had afgestoken, voelde hoe belachelijk de ontknooping van de zaak Dugrival voor hem was, hoe dom hij geweest was zich zoo te laten vanges in de helsche valstrik van de weduwe en hoe hij per slot van rekening nu de politie werd „voorgediend" als een schotel wild, naar den eisch gebraden en smakelijk gekruid. „Vervloekte weduwe," bromde Lupin. „Zij had beter gedaan met mij maar eenvoudigweg te wurgen...," Hij luis terde. Daar liep iemand in de kamer naast hem. Zou er inderdaad iemand zijn, die hem tegen de weduwe be schermd had en zou die iemand hem nu komen helpen Zonder dat Lupin hem kon zien, bukte de onbekende zich achter het bed. Lupin meende het geluid van een nijptang te hooren, die de stalen koor den verbrak en die hem langzamerhand bevrijdde. Eerst was zijn borst vrij, toen zijn armen en beenen. „Wie zijt gij, wie zijt gij vroeg hij. Een gevoel van groote verbazing kwam over hem. Naast hem stond een vrouw, gekleed in een zwarte japon en een kanten sluier, die gedeeltelijk haar gelaat bedekte. weten te vinden. Wij zullen dan oiet strijden zooals de uwen, behebt np plundering en omverwerping van Staats-fnstellingen, maar voor ons goed recht'„ons ordelievend be ginsel". Dat beginsel houdt ons saamhoorig en is door uw gedrijf toch niet te verwoesten. Indien gij, mr. Troelstra, met uw gangmaker Wijkoop, uw benden van de straat houdt, blijven ook wij van de straat. Waagt gij een Staats greep, dan vliegen wij in 't geweer. Daarom zullen wij blijven werken aan de instituten, welke het wettig gezag beschermen en deze in weer baarheidskracht blijven versterken. Dan zijn uw plannen onuitvoerbaar. Wij snijden u den pas af. Dat vreest gij en daarom scheldt gij." De brief eindigt „U beschouwen wij te verkeeren in dien staat van „geestelijke ver wildering", waarvan gij in hetzelfde Kamerdebat gewaagdet. Dit alles wilden wij allen orde lievende» en revolutioanairen eens goed duidelijk makers en u wel doen verstaan, dat wij ons te hoog achten om u verder van repliek te dienen." Van een wagen gevallen. Te Enter is de landbouwer J. Bokdam van een hooiwagen gevallen. Hij was bijna op slag dood. Het behoud van de Mij. Zeeland voor Vlissingen. Een rede van den voorzitter der Maatschappij. Bij den aanvang van de vergade ring der Mij. »ZeelancU deelde de voorzitter, mr. E. Fokker, mede, dat tegen het einde van 1918 de directies der spoorwegen haar inzicht en wenschen te keaneu gaven ten aas zien van een verplaatsing der maat schappij naar Hoek van Holland, daar de genoemde directie haar belangen gediend acht door eeue concentratie te Hoek van Holland, zoowel voor wat het tracsitoverkeer als 't verkeer tusschen Nederland en Engeland betrof. Zij wenschte daarom da verplaatsing van de Zeeland. Deze verplaatsing zou millioenen kosten voor bouw van reparatiewerk plaats ea woningen voor 300 ge- „Wie zijt gij herhaalde hij. „Gij moet komen," zei de vrouw, „de tijd dringt." „Ik kan nietzei Lupin, terwijl hij een wanhopige poging deed, „ik heb geen kracht „Drink dit." Zij schonk melk in een kopje en terwijl zij het hem voorhield, schoof de sluier op zij en liet haar gelaat onbedekt. „Gij, zijt gij het stamelde hij, „zijt gij hier ?...-. Waart gij P Hij keek verstomd de vrouw aan, wier trekken een treffend gelijkenis met Gabriël vertoonden. Lupin begreep onmiddellijk dat de Dugrivals haar als. jongen verkleed hadden om gemakke lijker hun praktijken te kunnen uit oefenen. „Gij gij herhaalde hij. „Wie zou ooit vermoed hebben Zij ledigde den inhoud van een flescbje in het kopje. „Drink dit, het zal u kracht geven," zei hij. „Ik heb u gered." - „Werkelijk," zei hij. „Hebt gij de revolver outladen „Ja." „En gij hebt het mes verborgen „Hier is het, in mijn zak." „En hebt gij de ruit verbrijzeld, op het oogenblik, dat uw tante my worgde „Ja, ik deed het met de presse- papier, die hier op tafel stond en die ik op straat gooide." „Maar waarom, waarom vroeg hij, zinnen, welke uit Walcheren naar Hoek van Holland en omgeving zouden moeten verhuizen. Met die millfceucn is men er echter nog niet, daar ook de aanleg van een havenkom voor een veilige ligplaats van opleggende schepen en voor goede technische uitvoering van den dienst noodzakelijk zou zijn. Daarbij zou de Zeeland groove concurrentie krijgen van de Harwichlijn, daar deze bij de Eogelschen meer sympathie zou ondervinden. De directie en commissarissen achtten dan ook ge- heele of gedeeltelijke verplaatsing zeer kostbaar en gevaarvol en brach ten aanstonds bezwaren tegen de plannen bij de regeering in. Tot verplaatsing zou nooit door de aandeelhoudersvergadering mo gen worden besloten, tenzij dit de eenfge kans bleek om de maatschappij te behouden. Doch deze uiterste maatregel zou een ramp zijn, niet alleen voor Vlissingen, doch voor geheel Zeeland, ma2r zou ook een nationaal belang zeer benadeelen, doordien dan de groote voordeelen werden prijsgegeven, welke Vlissin gen aanbiedt aan het trassitoveikeer. Regelmaat en veiligheid van den dienst, cok oader de onguastige omstandigheden, zijn bij een vaart van en naar Vlissingea's haven door de breede Scheldemonden met kort zeetraject, beter verzekerd, dan bij in en uitvaart zonder overgang van de nieuwe uitmonding van Hoek van Holland met langer zeetraject. De feiten wezen dit uit voor en na 1903, toen de destijds zooveel ge ruchtmakende, thans blijkbaar licht getelde zeerampen van de „Amster dam" en de „Berlin" voorvielen. Het nationaal belang en dat van de «Zeeland» worden op den duui beter gediend bij concurrentie in het transitoverkeer van uit Vlissingen in het bijzonder tegenover België. Met vreugde wordt geconstateerd, dat de regeering niet doof is geble ven voor de noodkreten ea niet blind is voor de nationale gewestelijke en plaatselijke belangen, welke in het gedrang zouden komen. Zij heeft zich gesteld voor de vraag oi het Rijk uitgaven zal getroosten om de uitoefening van den dienst der Zee- een en al verbazing. „Drink nu maar." Hij ledigde in één teug het kopje. Kleed u vlug aan," beval zij, terwijl zij bij het raam ging staan. Hij gehoorzaamde, en toen hij klaar zijnde, uitgeput in een stoel viel, ging zij naast hem staan. „We moeten nu weggaan. Span al uw krachten in." Zij bukte zich een weinig, zoodat hij op haar schouder kon steunen en leidde hem naar de trap. Met behulp van zijn geleidster, ging hij de trap af en bevond zich weldra in de straat, tegenover een automobiel zij hielp hem instijgen. Lupin, die door de beweging in de buitenlucht eenigszins verdoofd was, kwam eerst geheel tot zichzelf toen hij zich in één zijner eigen vertrekken bevond en verzorgd werd door een zijner bedienden, aan wien de jonge vrouw instructies gaf. „Laat ons alleen," zei zij tot den knecht. En toen zij eveneens weg wilde gaan, hield hij haar vast bij een plooi van haar rok. „Neen, neen u moet me eerst uitleggen waarom u mij gered hebt. Uit medelijden Zij stond daar zwijgend met gebogen hoofd. Haar mooie, zwarte oogen stonden droevig. En zonder nog volkomen te begrijpen, wist Lupin in eens, als bij intuïtie, wat er in haar omging. Hij greep haar hand. land te Hoek van Holland technisch mogelijk te maken, dan wel om haar te Vlissingen te behouden en heeft de nationale beteekenfs gepeild en beseid welke, vooral in deze dagen, het prijsgeven der positie van Vlis singen voor NedeJand zou hebben. Over hare beslissing zal noch te Antweipen en Ostende de Belgische, noch op de bureaux der Harwichlijn de Engelsche vlag als vreugdebetoon kunnen worden uitgestoken. De heer Hombach uit Hulst bracht namens aandeelhouders woorden van grooten lof voor de houding van commissarissen en directie in dezen, waardoor de «Zeeland» voor Vlissin gen behouden bleef. Zonderlinge broedplaats. Aan het einde van den Purmer- landerweg bij Upendam, in het café »Vischlust«, doet zich het zeer bij zondere geval voor vertelt het Hbl. dat een zwaluwenpaar in dat café haar nest heeft gebouwd en nog wei op de petroleumlamp, welke aan den zolder hangt. De huiselijke diertjes zijn heelemaal niet schuw en vliegen door de deuren in en uit. 's Nachts laten de bewoners een raampje open voor de weinig verteereede pensiongasten. In het nestje bevinden zich al ecnlge eitjes, zoodat de vogels straks gaan broeden en eventueel hun jongen in de herberg zullen groot brengen. De regeering heeft een wetontwerp ingediend voor vrijwillige ouderdoms- veizekering voor niet-arbeiders. Alle personen tusschen 16 en 35 jaar, die zelf of wier echtgenoote niet voor een hooger inkomen dan f 2C00 in de Rijksiakomstecbelasting zijn aau- geslagen, kunnen zich volgens het Regeringsvoorstel verzekeren voor de uitkeering van een wekelijksche rente van 3 tot 6 gulden. De vei zekering omvat behalve ouderdomsrente een uitkeering van f 100 bij overlijden van den ver zekerde, mits door dezen een wacht tijd van 156 v/eken was verduld. Bijzondere voorzieningen zijn ge troffen voor den overgangstijd. Degenen, die bij inwerkingtreding der wet reeds 65 jaren of ouder Zij stootte hem terug met een beweging vau afkeer en haat. En daar hij vol hield riep zij uit: „Maar laat me dan toch laat meweet ge dan niet, dat ik u verfoei Hij sprak zacht„Als gij mij verfoeit, hadt ge me moeten laten sterven. Waarom hebt ge dat niet gedaan f" „Waarom, waaroim? Weet ik het?" Haar gezicht vertrok zenuwachtig. Snel verborg zij het in haar handen en hij zag twee tranen tusschen haar vingers doorvloeien. Hij begon nu te begrijpen, hoe de jonge vrouw, terwijl zij den man verzorgde dien zij gewond had, zich aan hem gehecht had, omdat zij zijn moed en opgewektheid bewonderde driemaal had zij hem van den dood gered. Dit alles was zoo vreemd, zoo onver wacht en Lupin was door die ontdekking zelf zoo verbaasd, dat hij niet trachtte haar te weerhouden toen zij, zonder haar blik van hem af te wenden, naar de deur ging. Zij boog het hoofd, glim lachte even en verdween. Hij bleef langen tijd in nadenken verzonken. Het beeld der jonge vrouw liet hem niet los. Toen herleefde hij nog eens in gedachten de zonderlinge, tragische geschiedenis, waarbij hij bijna het leven had gelatenhij nam een handspiegel en bekeek met zeker wel gevallen zijn gezicht, dat door ziekte en angst niet vervallen was. „Dat komt er van," mompelde hij „als je een knappe jongen bent Einde.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1919 | | pagina 2