No. 48 Zaterdag 14 Juni 1919 42e Jaargang. VERBLIJDEND. IUILLEÏ Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post 55 cent per kwartaal. Afzonderlijke cummers 3 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIËN voor D.nsdag- en Vrijdagmiddag 12 tltti* te bezorgen bij N. V. Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.a. Firma's F. Rleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertenties 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen. die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst. Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte. Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjariogs-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, oiet meer dao ach' regels beslaande, voor dea prijs van 65 ceet. i Het geschil tiisschen Nederland en België is dus door de ministers van Buitenlandsche zaken der groote mogendheden in zooverre geregeld, dat het is verwezen naar een com missie, waarin ook ons land in de eerste plaats zal mogen meespreken. En tegelijk is bepaald, dat bij de besprekingen in die commissie alle territoriale kwesties en internatio nale servituten" uitgesloten zullen zijn. Het is vooral aan de be moeiingen van onzen minister, den heer Van Kaïnebeek, te danken, dat de zaak dezen loop heeft ge nomen. We zouden dan nu kunnen zeggen, dat er geen sprake meer kan zijn van afstand van grondge bied, Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid- Limburg. Bedoelde commissie zou dan alleen te beraadslagen hebben over de waterwegen, waarbij Ne derland en België zyn betrokken, dus over de Schelde, het kanaal van Gent naar Tei neuzen, de Maas, een door België gevraagd kanaal van Antwerpen naar den Moerdijk en misschien ook nog een kanaal van Antwerpen door de Maas en Limburg naar den Rijn. Oogen- schynlijk kunnen wij, Nederlanders, dus tevreden zijn, omdat het gevaar, dat wij deelen van ons grondgebied •zouden moeten afstaan, voorbij is. Dat is werkelijk een reden tot verheugenis Maar toch mogen we niet na laten, de zaak nuchter te blijven bezien. Zoo lezen we in het En- gelsche blad, de Manchester Guar dian, dat de Belgische afgevaar digden te Parijs „zeer ontevreden" Vertrouwelijke Hiödedseürtgei? van Arién8 Lupin. EEN HELSCHE VALSTRIK Gabriël nam hem een oogenblik nauwkeurig op, dacht even na en zei „In dat geval, zal tante het wel goed vinden. Wees zoo goed om binnen te komen." Hij deed de deur van de eetkamer open en ging op zij om den onbekende te laten vóórgaan. Deze was op het punt den drempel over te gaan, toen Gabriël den arm ophief en hem met een vlugge beweging een dolk in den rechterschouder stak. Uit de eetkamer klonk een schater lach. „Raak", riep mevrouw Dugrival, uit haar stoel opstaande. „Bravo, Gabriël Je hebt den schurk toch niet gedood „Ik geloof het niet, tante. Het lemmet is fijn, maar ik heb niet diep gestooten". De man wankelde, en strekte de han den uitzijn gezicht was doodsbleek. „Domoor", spotte de weduwe, „de bent in de val geloopenWe ziju over den voortgang hunner aangelegenheden. Zij klagen erover, dat „de Nederlanders een onhandel bare houding aannemen, terwijl Frankrijk, Engeland en Amerika er blykbaar meer dan tevreden mee zijn, om niets te doen. „De groote mogendheden hebben blijkbaar ge noeg van de geheele zaak", zeggen de Belgen te Parijs. Eo in de Belgische Kamer verklaarde de minister van landbouw „Wij we ten niet, of de vredesconferentie ons de vrije vaart op de Schelde toestaat. De veiligheid gebiedt, dat wij de noodige offers brengen om dezen waterweg te onderhouden, waar langs wij in geval van oorlog de vrije verbinding met het buitenland zouden kunnen behouden". Wij zouden al dadelijk aan de Belgen te Parijs en aan den Belgischen minister van landbouw kunnen antwoorden „Het zal niet gaan". Want inzake van verschillende Belgische eischen omtrent de water wegen zijn wy inderdaad „onhan delbaar". Wij kunnen den Belgen geen volledige rechtsmacht over ons deel der Schelde geven, omdat ook dit Nederlandsch grondgebied is, dat wij zoomin gedeeltelijk als ge heel willen afstaan. Wij kunnen niet zooals de Belgen willen, op onze kosten een kanaal laten gra ven van Antwerpen naar Moerdijk dat wil zeggenwij kunnen geen stuk van Noordbrabant en een groote som gelds aan dë Belgen geven, om Rotterdam te nekken ten bate van Antweipen. Wij kunnen niet op onze en Duitsche kosten een kanaal gedoogen van Antwerpen naar den Rijn, waardoor wij een Muil hadden je al eerder verwacht. En nu, smeek om genade! Je wilt niet? Het zal toch moetenZóó, één knie op den grond en nu de andere Je hebt een goede opvoeding gehad. O, wee, daar zakt hij in elkaar. Hemel, als mijn arme Dugrival hem zoo eens kon zienEn nu Gabriël, aan het werk Zij giDg naar de kamer en deed de deur open van een spiegelkast waarin japonnen hingen. Zij schoof ze op zij en opende een andere deur die zich iu deu achtermuur van de kast bevond en die toegang gaf tot een kamer, die in het naburige huis was gelegen. „Help mij hem te dragen, Gabriël. En je zult hem zoo goed mogelijk verzorgen, hè? Voor ons is hij goud waard, die grappenmaker". Op een morgen kwam de gewonde weer tot zichzelf. Hij deed de oogea open en keek om zich heen. Hij lag in een kamer, voorzien van de hoogst noodige meubelen dikke gordijnen be dekten de ramen geheel. Toch was er genoeg licht, dat hij op een stoel naast hem Gabriël kon zien zitten, die hem nauwlettend gade sloeg. stuk van Limburg, een massa Maas water en weer een hoop geld aan Beigië cadeau zouden doen, nog maals ten nadeele van Rotterdam en alleen ten gunste van België. Blijven de Belgische machthebbers aan deze eischen vasthouden, ja, dan zullen wij zeer beslist onhan delbaar blijven. Wij spreken met opzet van de Belgische machthebberswaarmee wy het ministerie bedoelen en wel in het bijzonder één der mi nisters, den heer Hymans. Want hij was het, die de eischen der Belgische annexionisten met alle kracht, die in hem was, bij den Raad van Vier heeft voorgedragen en verdedigd. Zonder hem zouden die dwaze eischen in ons oog vrij spoedig in het vergeetboek zijn geraakt. Daarom lazen wij met ge noegen het bericht, dat deze heer Hijmans waarschijnlijk zijn ontslag als minister zal vragen wegens het mislukken van zijn strijd tegen Nederland. Het komt ons voor, dat dit ontslag bevorderlijk zou zijn aan de rust van Nederland en België beide. Want wij gelooven, dat het Belghche volk door zijn annexionisten is opgezweept tot haat tegen ons, wat in den over winningsroes gemakkelijk viel. Wij gelooven niet, dat dit volk, als het zijn gewone kalmte teruggekregen zal hebben, bij de bedoelde eischen zal volharden en ook niet, dat het van ons afkeerig zal blijven. Wij hopen althans van ganscher harte, dat de goede verstandhouding van weleer spoedig, heel spoedig zelfs, moge terugkeeren Dan zullen de Belgen ook ontwaren, dat de Ne- aW3—BMg38MBB—aas „Zoo ben jij het, jongen," mompelde hij zachtjes, „ik maak je mijn compli ment hoor. Je hebt een vaste band." Hij sliep weer in. Dien dag en ook de volgende dagen werd hij meermalen wakker en telkens zag hij in het bleeke gezicht van den jongeling met zijn dunne lippen en een harde uitdrukking in de zwarte oogen. „Ik ben bang voor je", zei hij. „Als je gezworen hebt me te dooden, geneer je dan niet. Maar lach eens De ge dachte aan den dood heeft me nooit schrik aangejaagd, maar met jou, oude jongen, wordt het griezelig. Goeden avond, ik ga liever slapen". Toch ver zorgde Gabriël, op bevel van mevrouw Dugrival hem uitstekend. De zieke had bijna geen koorts meer, en gebruikte bouillon en melk. Zijn krachten namen toe en hij schertste„Wanneer mag de herstellende voor het eerst uit rijden Is het rijtuig al besteld Maar lach dan toch eens jongen, je ziet er uit als een treurwilg, die een misdaad op zijn geweten heeft." Op een dag gevoelde hij bij het wakker worden een zeer onaangename gewaarwording. Na eenige pogingen merkte hij, dat men gedurende zijn slaap zijn beenen, borst en armen aan derlauders niet onhandelbaar meer zijnmaar dat zij in onderling, vriendschappelijk overleg den Belgen terwille willen zyn overal en zooveel zij kunnen. Waarlijk, wij hebben in dit op zicht goede hopen en voor die hoop wel eenigen grond, al is die nog zwak. Daar heeft de koning van België uit eigen, vrije beweging aan onze koningin en ons volk een telegram gericht, waarin hij „als tolk van het dankbare .België" dank betuigt voor alles, wat wij voor zyn uit geweken onderdanen tijdens den oorlog hebben gedaan. Dit telegram, juist nu, na bovengenoemde mis lukking van 's heeren Hijmans' op zet, vatten wij op als een vriend schapsbetuiging, die tegen dezen minister ingaat. En dan nog wat. De burgemeester van Lanaeken, een Belgisch dorp dicht by Maastricht, werd in het begin van den oorlog door Duitsche horden doodgeschoten. De tyrannie der Duitschers was oorzaak, dat zijn lijk voorloopig te Maastricht be graven werd. Nu werd het dezer dagen naar Lanaeken overgebracht, om in het familiegraf te worden bij gezet. Bij die overbrenging werd niet alleen door Belgische, doch ook door Nederlandsche soldaten aan den dapperen doode eer bewezen. En een gansche schare belangstellende Maastrichtenaars werd niet alleen te Lanaeken toegelaten maar na afloop der plechtigheid zelfs met een extra tram gratis naar Maastricht terug gebracht. Dit simpele feit is voor ons het verblijdende teeken, dat de haat tegen de Nederlanders den het ijzer van het ledikant had vastge bonden en nog wel met fijn stalen koord, dat hem bij de minste beweging in het vleesch drong. „Zoo" zei hij tot zijn verpleger, „dit keer is het ernsthet varken wordt geslacht. Moet jij het ten uitvoer brengen, engel Gabriël Zorg in dat geval, dat je scheermes schoon is oude, jongen antiseptische bedieniug, als je blieft Het slot knarste, de deur tegenover hem ging open en mevrouw Dugrival verscheen op den drempel. Zij kwam langzaam nader, nam een stoel, en haalde uit haar zak een revolver, die zij laadde en op tafel legde. „Brrr mompelde de gevangene, „het lijkt wel of we op het tooneel zijn Vierde acte de terechtstel ling van den verrader. En de schoone dame brengt den genadeslag toe Wat een eer Mevrouw Dugrival, ik reken er op, dat u me niet zult misvormen." „Zwijg, Lupin." „Ah u weet knap." „Zwijg, Lupin." Drommels, die is (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1919 | | pagina 1