No, 46. Zaterdag 7 Juni 1919 42e Jaargang, Een nieuwe geest FEÜILLET Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post 55 cent per kwartaal. Afzonderlijke nummers k 3 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 Ulil* te bezorgen bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.h. Firma's F. Rleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen. die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst. Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd dienstaanvragen. Gr. letters en afb, naar plaatsruimte. AdvertenUën. als geboorte-1 huwelijks-, verjaring?-, doodberichten en de daarop betrekking hebbeude dankbetuigingen, niet meer dan ach* regels beslaande, voor dea prijs van 65 cent, Op Pinksteren vaart een nieuwe, betere geest in de Christelijke menscbheid, niet waar? Immers, het Pinksterfeest dient ter herden king van de „uitstorting van den Heiligen Geest" over de discipelen van Jezus. Zij werden toen door drongen en bezield met dien geest, die hen dreef, om de groote waar heden en hooge beginselen van Jezus' leer alom te gaan verbreiden en de wereld te brengen tot een beteren geestelijk gelukkiger leven. Het is wel wat bedroevend, dat ten behoeve dier waarheden en beginselen telkens een herdenkings feest noodig is. Zij moesten immers in de harten der menschen zóó vast gegrift zijn, dat niet telken jare een opwekking tot handhaving ervan noodzakelijk was. Maar... een uiensch is vergeetachtig, ook wel ten opzichte van zijn hoogste goe deren. En dan zijn er ook nog altijd zulke dingen als kwade neigingen, die voortdurend met dat hoogste en edelste in strijd komen. En, ja, ook de beslommeringen van het dage- lijksche leven dringen de hoogere zaken weieens naar den achtergrond. Dat alles is nu eenmaal niet anders en daarom ook zal de jaarlijksche Pinksteropwekking vooreerst nog wel blijven. Hoe staat het nu in het bijzonder met den nieuwen, beteren geest, die dit jaar van het Pinksterfeest zal uitgaan Ieder denkt daarbij natuur lijk onwillekeurig aan den te ver wachten vrede en aan de gevoelens en stemmingen, die erdoor zullen worden gewekt. Het is wel te voorzien geweest, dat Pinksteren 1 Vertrouwelijks mededelingen van Ariéne Lupin. EEN HÊLSGHE VALSTRIK. Na afloop van de wedrennen ver spreidde zich een stroom menschen naar den uitgang van de tribune, Nicolas Dugrival, die zich onder hen bevond, voelde vlug naar den binnen zak van zijn vest. Zijn vrouw zei tot hem ,,Wat is er „Ik ben altijd ongerust met dat geld... Ik ben bang, dat het mij ontstolen wordt." Zij antwoordde zacht,,Ik begrijp je ook niet. Wie draagt er nu zoo'n som bij zich Ons heele fortuin Het beeft ons moeite genoeg gekost om het te verdienen." „Kom," zei hij, „wie weet nu, dat het daar nu in die portefeuille zit „Toch wel," pruttelde zij tegen. „De kleine knecht, die wij verleden week hebben weggezonden, wist het best. Niet waar Gabriël „Ja, tante," zei een jonge man, die naast haar liep. ons dien vrede nog niet brengen zou en dus ook niet den nieuwen geest, dien men terecht of ten onrechte ervan verwachtte. Doch komen zal hij wel, al moet het dan ook langer duren, dan wij gehoopt hadden. Wat echter niet zoo vast staat, is dit, of hij in zij n gevolg werkelijk een met een beteren geest bezielde menschheid zal te aan- schouwen geven. Dat is zonder eenigen twijfel wel het groote doel van de vredemakerszij willen de wereld verlossen van den oorlogs- geeselzij willen, kortweg gezegd, het voeren van oorlog met alle middelen onmogelijk maken. Het spreekt vanzelf, dat de daar toe aan te wenden middelen deugdelijk moeten zfjndat wil dan nu zeggen de voorwaarden voor den aanstaan den vrede moeten inderdaad zóó zijn, dat er, menschelijkerwijs ge sproken, geen oorlog meer komen kan. Het zou natuurlijk het beste zijn, dat de geest der menschen, vooral ook der tegenwoordige en toekomstige machthebbers, van dien aard werd, dat aan een verbreking van den vrede nooit en door niemand meer gedacht werd. Nu gaat het vervormen der menschelijke ziel wel langzaamen daarom meenen sommigen, dat men op dezen grond voor het vredesbehoud maar niet te veel moet steunen. Maar wij herinneren toch aan den toestand van vóór den oorlog, toen iedereen ervan ovei tuigd was, dat een oorlog als deze onbestaanbaar was. Die algemeens overtuiging was een verblijdend verschijnsel. Ze bewfjst, dat destijds de geesten rijp waren voor een duurzamen vrede en dat het alleen eenige eervergeten regee- Het echtpaar Dugrival en hun neef Gabriël waren zeer bekend bij de wedrennen, waar de habitués hen bijna eiken dag konden zien. Dugrival was een zware man met een roode gelaats kleur en het uiterlijk van een bon vivautzijn vrouw was eveneens cor pulent en had een ordinair gezicht zij droeg altijd een lila zijden japon, die zichtbaar verslecen was de neef was nog heel jong en slank, had een bleek gezicht, zwarte oogen en blond krullend haar. Gewoonlijk bleef de familie zitten gedurende de rennen. Gabriël wedde voor zijn oom, nam de paarden in de paddock in oogenschouw en liep heen en weer tusschen de tribunes en de wedders. De fortuin was hun dien dag gunstig, want de buren van de Dugrivals zagen hoe de jonge man hun driemaal geld bracht. De vijfde wedloop was bijna afge- loopen. Dugrival stak een sigaar aan. Op dat oogenblik kwam een heer in nauw sluitende bruine jas en met een grijzend puntbaardje naar hem toe en vroeg hem op vertrouwelijkeu toon „Heeft men dit u misschien ontsto len, mijnheer P" ringen en hun klieken waren, die den oorlog uitlokten en vervolgens hun volkeren dronken, ja, waan zinnig maakten inet krijgsgedruis en overwinningsgeschetter. Die roes moet eerst hebben uit gewerkt, eer de vroegere overtui ging, maar dan veel sterker, weer terugkeert. De volkeren moeten hun regeerders niet meer toestaan, oorlog te maken en daarvoor is noodig, dat die volkeren de macht hebben, om hun regeeringen elk oogenblik ter verantwoording te roepen en bij gebleken noodzakelijkheid de deur uittezetten. Geen geheim ge konkei onder diplomaten, maar openbaarheid, waar de levensbe langen van een volk op het spel staan. Voor zulk een verandering zijn geen eeuwen noodig. Dat be wijst de geestgesteldheid van vóór 1914dat bewyzen ook de omwen telingen in verschillende eeuwen. Van deze gedachte uitgaande, bepaalden dan ook de vredemakers te Versailles, dat het deel van Buitschland bewesten den Rijn vijftien jaar lang door vreemde troepen bezet zouden blijven. Zeker, die bezettingstijd werd ook gesteld, om Duitschland aan zijn stoffelijke verplichtingen te laten voldoen maar toch zeker niet het minst, om in dat land gedurende dien tijd elke gedachte aan het voeren van oorlog te doen verdwijnen. Dezer dagen is in dat westelijke deel van Duitsch land een beweging gaande, om er een afzonderlijke republiek te stich ten, en het schijnt, dat de bezet tende Franschen en Engelschen die beweging aanwakkeren. Dat is be grijpelijk want een afzonderlijke staat links van den Rijn, dus tus schen Duitschland eenerzyds, Frank rijk en België anderzijds, zou de veiligheid der laatstgenoemde twee landen zeer verhoogen en tegelijk de kracht van Duitschland aan merkelijk verzwakken Dit middel, om tot -een duurzamen vrede te komen, was dus wel deugdelijk. En al was het voor Duitschland onaangenaam, er zouden voor de menschen persoonlijk wel geen groote nadeeleu uit voortspruiten. Doch er schynen door de bezet tende machten links van den Rijn andere daden te worden gepleegd, die niet goed te keuren of te ver goelijken zijn. Als de berichten dien aangaande juist zijn, wordt het den Duitschers in die streken uiterst moeielijk gemaakt, om door ijverigen en eerlijken arbeid hun brood te verdienen. En naar luid van die zelfde berichten, worden officieren en tal van soldaten der bezettings legers rijk door... afpersingen. Zoo is het reizen in die streek in naam vrij. Maar men beweert, dat be doelde militairen zich voor reis ver gunningen groote sommen laten betalen. Dat zou dus zoowat het zelfde zyn, als wat vroeger de Duitschers in België en Frankrijk deden. Wy herhalenals deze be richten juist zjjn, dan zijn dergelijke daden niet geschikt, om een nieuwen geest, een geest van vrede, in Duitschland te doen ontstaan. Wij hopen, dat ze onjuist zijn. NEDERLAND. Goes. De heer J. J. de Jongh heeft bedankt voor zijn verkiezing tot lid van den Gemeenteraad alhier. Het centraal stembureau zal a.s. Tegelijkertijd liet hij een gouden horloge met ketting zien. Dugrival sprong op. „Ja, ja, dat is van mij. Kijk, mijn voorletters staan er iu. N.D Nicolas Dugrival." Met een gebaar van schrik legde hij zijn hand op den zak van zijn vest. De portefeuille was er nog. „Hè," zei hij ontsteld, „gelukkig Maar hoe heeft men het in vredesnaam kunnen doen? Weet men wie de dief is „Ja, hij is gearresteerd. Wil u zoo goed zijn mij te volgen, wij zullen de zaak ophelderen." „Met wien heb ik de eer „Delangle, iuspecteur van den Vei ligheidsdienst. Ik heb mijnheer Mar- quenne, den officier van Justitie al gewaarschuwd." Nicolas Dugiival ging met den inspecteur weg en beiden begaven zich naar het politiebureau. Zij waren het tot op een vijftig pas afstand genaderd, toen de inspecteur werd aangesproken door iemand, die hem in der haast toevoegde: „De man van het horloge heeft een en ander losgelaten, wij zijn een heele bende op het spoor. Mijnheer Marquenne verzoekt u op hem te wachten bij de tent, van de wedding schappen en intusschen goed op te letten." Er waren een massa menschen bij de teut en de inspecteur Delangle mompelde „Idioot, dat rendez-vousEb op wien moet ik letten Dat is weer zoo iets van mijnheer Marquenne Hij duwde een troepje menschen op zij, die hem in den weg stonden. „Drommels, men moet zich hier metr de ellebogen een weg banen en ziju beurs vasthouden. Zóó, hebben ze u te pakken gehad, mijnheer Dugrival." „Ik begrijp niet...." „O, als u wist, hoe die heeren te werk gaan De een trapt u op uw voeten, een ander steekt u bijna een oog uit met zijn wandelstok en de derde ontfutselt u uw portefeuille. In drie tellen spelen zij dat klaarMij zelf hebben ze zoo beet gehad." Hij hield plotseling op en zei met een woedend gezicht„Duivels, hoelang moeten we hier nog staan Wat een menschen Het is niet om uit te houden.. (Wordt v&rvlgdj

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1919 | | pagina 1