No. 12
Zaterdag 8 Februari 1919
42e Jaargang,
FEUILLET
Twee Zusters.
Twee meeningen.
n s d e r l A n o.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post
55 cent per kwartaal.
Afzonderlijke nummers a 3 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIËN voor Diasdag- en
Vrijdagmiddag 12 Ulia» ie bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Rleeuwens Zoon ea J. A. Ross.
Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen.
die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst.
Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd
dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte
Advertentiën, al* geboorte-
huwelijks-, verjarings-, doodberichten es de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prijs van 65 cent.
Een poosje scheen het wel, of de
vredesconferentie te Parijs zou
stranden op oneenigheid tusschen
de hoofdpersonen. In het koit ge
zegd, kwam de zaak hierop neer:
De Fransche meening, verdedigd
door minister Clemenceau, voor
zitter der conferentie, achtte het
ook in de toekomst, zoowel als
voorheen, noodig, dat een krachtig
en groot leger gehandhaafd werd
en dat ook het stelsel van militaire
hondgenootschappen zou blijven
bestaan. Gebeurt dat niet, zoo sprak
men in Fransche regeeringskringen,
dan staat Frankrijk elk oogenblik
bloot aan het .gevaar, om weer door
Duitschland te worden aangevallen.
"Want al is dit laatste land op het
oogenblik verzwakt, het kan weer
sterk worden. En al zijn daar thans
andere personen aan het bewind,
dit beteekent niemendal, omdat de
geest der Duitschers dezelfde is
geblevenheerschzuchtig en onbe
trouwbaar. Volgens de Fransche
wenschen zou er dus van ontwa
pening, en misschien zelfs van
vermindering der bewapening, niet
veel terechtkomen. En dan zou ook
d© ondragelijke last dier steeds
verder gaande bewapening op de
bevolkingen blyven drukken ter
wijl de werken des vredes daarbij
achtergesteld zouden moeten wor
den. Rust en geluk zouden dan ook
ver te zoeken zijn. Men zou integen
deel steeds in onrust leven voor
een aanval.
Tegenover deze opvatting stelden
Wilson en Lloyd George, de eerste
minister van Engeland, de oprich
ting van een volkerenbond. Om
,/En uwe zuster f"
z/Zij zei niets, alleen keek zij heel
ernstig. Maar eene week daarna kwam
zij- by mij en vertelde, dat zij
er eens over had nagedacht en dat zij
nu besloten had om over een paar weken
met mij naar Engeland te gaan, zoodat
ik nooit meer zou kunnen zeggen, dat
ik geleefd had en gestorven was zonder
een kansje te hebben om de wereld te
zien. O, zij was werkelijk edelmoedig.
Zij zei, dat het geld ook eigenlijk vaD
mij was, en hoewel zij dolgraag eene
groote som aan de zending had gegeven,
had ik er toch in de eerste plaats recht op
en misschien zou zij zelve ook wel op
reis nog wat zendingswerk kunnen
doen, want die arme Papisten waren
toch eigenlijk nog erger dan heiden-
sche negers."
„Daarom deelt zij die tractaatjes
uit esnvoudig uit nauwgezetheid
van geweten en nu te denken, dat
het zoo moet eindigen. Als er haar
aanteduiden, hoe die zou moeten
I werken, kunnen we het best iets
l mededeelen over de redevoering,
1 die Wilson heeft gehouden in de
i Fransche Tweede Kamer, de Kamer
j van Afgevaardigden, waar voor die
l gelegenheid ook de Eerste Kamer,
de Senaat, aanwezig was. President
Wilson wees erop, dat in de laatste
jaren gebeurtenissen hebben plaats
gehad, die zonder voorbeeld zijn.
De menschen aan weerszijden van
den Oceaan en in alle deelen van
de wereld hebben hun broederschap
in de vrijheid ontdekt. Over den
Rijn, in Duitschland, in Polen, in
Rusland, in Azië zijn nog onopge
loste kwesties; en voor het oogen
blik schijnen ze wellicht onoplos
baar. Frankryk staat nog aan de
grens tegenover deze dreigende en
onbeantwoorde kwesties. En indien
dit land alleen daartegenover pal
moest staan, zou het altijd gewa
pend moeten zijn. Het zou op zijn
bevolking voortdurende lasten moe
ten leggenhet zou onduldbare
offers moeten brengen. Doch niet
alleen Frankrijk, maar alle andere
volken der wereld zouden dat
moeten doen. Zy zouden met het
geweer by den voet gereed moeten
staan, om elke onrechtvaardigheid
te keeren. Zoo iets is ondenkbaar.
De regeerders van de wereld
hebben alleen gedacht aan betrek
kingen tusschen de regeeringen,
maar hebben die tusschen de volken
vergeten. Waaraan zij hadden moe
ten denken, is het geluk van man
nen en vrouwen en hun veiligheid,
en zij hadden moeten zorgen voor
het geluk van hun volken door hun
veiligheid te verzekeren. Thans
weten zij, dat de eenige wijze,
waarop dit kan bereikt worden,
iets mocht overkomen, zou ik het
mijzelve nooit, nooit kunnen vergeven.
Och, hoe kon ik ook ooit verlangen
van huis te gaan Gelukkig werd
aan Miss Aurelia's zelfverwijt hier een
eind gemaakt door onze komst aan
het klooster.
„He verklaarde zij ietwat verrast,
toen zij naar de witgekalkte muren
keek, „het is eeae poort net als
andere
Ook had de blozende, oude non,
die verscheen op ons bellen, niets ver
ontrustends voor haar. Integendeel,
zij fluisterde mij in, dat die -had
zij maar niet zoo'n witte pruik
precies leek op eene zekere oude
„tante Hepsie" ver weg in haar eigen
Massachusetts.
Wij zeiden waarom wij kwamen en
gaven den brief van den dokter, maar
het duurde een poosje, eer het nonneke
ietwat weifelend terugkwam. „Madame"
Miss Aurelia schudde bij dien titel
even het hoofd „zou beter doen
met boven te wachten. De eerwaarde
moeder zou komen om de zaak te
bespreken", en eer Miss Aurelia hare
tegenwoordigheid van geest had her
wonnen, waren zij binnengelaten in
is de zekerheid te verschaffen, dat,
wanneer Frankrijk of eenig ander
vrij volk mocht worden bedreigd,
de geheele wereld gereed zal staan,
zijn vrijheid te verdedigen.
Wilson is en blijft dus de vurige
en talentvolle bestrijder van het
militairisme met zijn krankzinnige
opdrijving der bewapening, zooals
zich dit in de laatst® halve eeuw
op het voorbeeld van het heersch-
zuchtige Duitschland heeft geopen
baard. Want we mogen nooit
vergeten, dat, toen er sprake was
van een algemeene vermindering
der bewapening, alleen Duitschland
weigerde. Want dit had een groote,
sterke militaire macht noodig, om
zich te kunnen uitzetten en om
anderen, die van die uitzetting niet
gediend waren, te kunnen neerslaan.
Maar omdat Duitschland zijn -be
wapening, inplaats van ze te ver
minderen, ging versterken, waren
andere volken wel gedwongen, dit
ook te doen, alleen om beveiligd te
zijn tegen een aanval der heersch-
en roofzuchtige horden uit het
Oosten. Dat in dit opzicht de Duit-
sche geest nog precies dezelfde is als
vroeger, blijkt wel uit het op hoogen
toon terugeischen der Duitsche
koloniën We hebben vroeger al
meegedeeld, dat de Duitschers des
tijds niet tevreden waren met de
koloniën, die zij toen nog bezaten
maar dat ztf veel meer wilden. Eu
uit niets is nog gebleken, dat zij
er thans anders over denken. In
tegendeel, nog deze week lazen wij
in een Duitsche beschouwing, dat
Engeland, Frankrijk, België, Portugal
veel meer koloniën bezaten, dan
hun toekwam. Precies hetzelfde, wat
Solf vroeger heeft gezegdhet teveel
van die anderen zou aan Duitsch
land moeten komen en nog heel
wat erbij. Het zal inderdaad noodig
zyn, dat aan de hebzuchtige Duit
sche eischen niet wordt toegegeven,
al was het alleen maar voor de rust
der overige wereld. En even noodig
zal het zijn, dat aan Duitschland
heslist onmogelijk wordt gemaakt,
zijn militaire macht weer op te
voeren tot dezelfde hoogte, als ze
vóór den oorlog had bereikt.
Zoo schijnt bij de conferentie de
gelukkige gedachte te zijn opge
komen, om het bouwen van onder
zeeërs geheel te verbieden. Voor
den handel zijn die gedrochten niets
waard. En als oorlogsmiddel zyn ze
het gemeenste, wat de menschebö'ke
geest ooit heeft bedacht. Maar neen,
dat is niet juist. We moesten zeggen:
door de Duitschers zijn die booten
op de gemeenste wijze gebruikt. En
hetzelfde is te zeggen van die andere
duivelsche uitvindingen der Duit
sche wetenschap: stikgassen,vlam
menwerpers, enz. enz. Die Duitsche
wetenschap is in de laatste jare*
enkel gebruikt, om Duitsche be
langen te dienen en dan gebruikt
op een manier, die de gansche
wereld met walging en haat ver
vulde tegen de gebruikers.
We hopen, dat Wilsons wensch
in vervulling zal gaan en ook aan
Duitschland zal opgelegd worden,
zoo noodig met dwang.
G»es. Aan den agent van politie
R. van Maanen is op zijn daartoe
gadaaa verzoek met ingang van I
Maart 1919 eervol ontslag verleend
als zoodanig.
een groot, leeg vertrek. Toen de zware
deur achter ons werd dichtgeslagen
met eenen geweldigen smak, die door
de gang weerkaatste, schrikte Miss
Aurelia merkbaar.
„Daar heb je het al", mompelde zij
angstig. „Zou het niet eene val zijn f
Ik ben blij, dat ik niet alleen ben,
je hoort altijd zulke vreeselijke ver
halen van kloosters. Mehitabel heeft
allerlei boeken over ontvluchte nonnen".
Ik lachte gulweg. Ik kon het niet
helpen. Maar zij ging zenuwachtig
naar het venster en keek naar buiten,
„Kijk, er zijn hier niet eens tralies",
zeide zij, blijkbaar gerustgesteld, „,en
daar heb je rozen heel mooie
rozen -precies dezelfde soort, die
om ons eigen huis groeien." Zij leunde
uit het raam, terwijl zij dit zeide.
De rozen waren inderdaad mooi.
Zij hingen in zware guirlandes van
donkerrood en lichtgeel en rose naar
beneden, zij kwamen nieuwsgierig van
beneden omhoog groeien en vervulden
de lucht met hare zoete geuren. Miss
Aurelia stak haar vermoeid gelaat
tusschen die heerlijke bloemen. Toen
zij opkeek, stonden er tranen in hare
oogen. ,,Zij maken het zoo precies
als thuis", zeide zij verontschuldigend,
„ik ben blij, dat die arme nonnen
rozen hebben. Zij moeten er troost
in vinden. Door rozen kan men veel
vergeten. Ik dacht, dat zij altijd in
donkere cellen en op den grond moes
ten slapen, maar die tuin ziet er
werkelijk lief uit."
Het luien eener bel deed haar zwijgen.
Van uit ons raam konden wij eene deur
zien openen en een schaar meisjes met
vroolijke gezichtjes naar buiten zien
komen, gevolgd door vier of vijf nonnen.
z/Wat, zijn dat nonnen?" vroeg zij
verbaasd. //En u weet zeker dat het
geen novices zijn? Wel, zij zien er
heel gewoon uit. Zou dan Mehitabel
tochEen zacht geritsel achter
ons deed ons omzien.
Het was de eerwaarde moeder.
Het Fransch van Miss Aurelia was
zeer stroef, maar hare gebroken zinnetjes
waren welsprekend genoeg, en het was
al spoedig afgesproken dat de eenige
beschikbare zuster terstond met ons
naar het hotel zou terngkeeren,
Is.
6
W«rit vei'vbfd.)