No. 8.
Zaterdag 25 Januari 1919
42® Jaargang.
OH,
Bondgenooten of niet?
Twee Zusters,
UIL
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post
55 cent per kwartaal.
Afzonderlijke nummers a 3 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 leur te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant-en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Rleeuwens Zoon en J. A. Ross.
Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen.
die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst.
Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd
dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte
Advertentiën, als geboorte-, huwelijk.-,'-, yerjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht
regels beslaande, voor den prils van 65 cent.
De vredesconferentie te Parijs
schynt het toch ernstig te gaan
meenen met de stichting van*een
volkerenbond. Men weet, dat presi
dent Wilson de vader en de groote
voorvechter van het denkbeeld is,
om tot zulk een bond te komen.
Alleen daardoor, meent hij en
dat meenen millioenen met hem
kan de vrede der wereld tenminste
eenigszins verzekerd geacht worden.
Als dit werkelijk zoo is en ook
wij gelooven niet anders dan
zou natuurlijk de totstandkoming
van dien bond de grootste weldaad
zyn, die nog ooit aan de mensch-
heid bewezen werd. Want wat het
waard is, in vrede te leven, onder
vonden we vóór dezen wereldoorlog,
al beseften we het toen niet. Besef
van die waarde hebben we eerst
gekregen in en door den oorlog, en
wij, Nederlanders, natuurlijk nog
lang niet zoo duidelyk als de oorlog
voerenden. Niettemin heeft toch
ook wel ons gansche volk be
halve dan de O.W.ers harts
tochtelijk naar den vrede verlangd,
wat evenzeer het geval was in
andere neutrale staten.
Nu moet de vredesconferentie
besloten hebben, dat het reglement
voor den volkerenbond alleen door
de oorlogvoerende mogendheden zal
worden besproken en opgesteld.
Over dit besluit schijnt bij de ver
tegenwoordigers der neutrale staten
groote ontevredenheid te bestaan.
Deze heeren merken op, dat de
geallieerden voornemens zijn een
volkerenbond in het leven te roepen
en daarna eerst tot hen zullen
De regen had de lucht opgefrischt,
en het rook hier lekker en koel na
de benauwende wierookwalmen Vinnen
de kerk. Voor een oogenblik was zelfs
de eeuwige knollookgeur verdwenen.
Miss Mehitabel zat nog geduldig
bij den drempel te wachten, maar zij
had hare parapluie dichtgedaan en was
nu druk bezig met een pakje blaadjes
in haren schoot ie schiften. Zij knikte
Aurelia toe met een glimlachje, zooals
eene toegeeflijke moeder een kind zou
aankijken.
„Wel Relia, hoe vond je het
vroeg zij.
„Het was prachtig ik wou alleen
maar, dat jij het ook gezien hadt",
zei hare zuster op zachtverwijtenden
toon.
„Neen Aurelia, je weet heel goed,
dat het mij onmogelijk is. Beelden
dienst is niets voor mij."
„Och maar alleen om eens te kijken.
Ik geloof niet, dat dat beeldendienst
is en als het schilderwerk zoo
komen, zeggende„de wetten van
den bond zijn de volgende gij kunt.
al of niet deelnemen, naar gij ver
kiest". De neutrale heeren zijn van
meening, dat deelneming onder
zulke omstandigheden niet in over
eenstemming zou zijn met de waar
digheid hunner landen. Dat laatste
schijnt dus te moeten beteeken en
wij, neutralen, willen, al zijn we
klein, toch ook stem hebben bij het
vaststellen der bonds wetten; krijgen
wij dat niet, dan doen we niet mee
aan den bond.
We voelen ook veel voor de
„waardigheid" van ons land Maar
de heeren, die nu daarover zoo'n
grooten mond opzetten, moesten,
heusch, maar een toontje lager zin
gen. Het zou beter geweest zijn,
dat onze regeeringskringen onze
„waardigheid" wat meer in het oog
hadden gehouden, toen we door
Duitschland tijdens den oorlog op
allerlei wijzen gesard en geknepen
werden. Toen hielden ze zich echter
stil als muizen, omdat ze voor den
geweldenaar in het oosten doods
bang waren. O, zeggen sommigen,
dat was een vroegere regeering
de tegenwoordige heeft geen grond
meer, om voor de Duitschers be
vreesd en tegenover de geallieerden
leeuwerig te zijn. Dat moge juist
zijnmaar de oude Duitschgezind-
heid is nog niet verdwenenen
misschien is dat laatste beroep op
onze „waardigheid" ook nog of ook
weer een teeken van die gezindheid.
Hoe dan? Wel, de geallieerden zijn
ervan overtuigd, dat Nederland
stellig tot den volkerenbond zal
toetreden. Maar als Nederland onze
bondgenoot wordt, zeggen zij, kan
het ook niet weigeren, den Duit-
prachtig is. Het was alsof je werkelijk
den hemel zag."
Miss Mehitabel haalde minachtend
den neus op en opende hare lippen
om te spreken, maar bedacht zich en
sloot ze weer.
„In elk geval", vervolgde Miss
Aurelia bedeesd, „die kerken zijn toch
eigenlijk niet heidensch het is toch
eene soort van Christendom". Maar
zij zei het aarzelend en als ware zij
in twijfel of hare zuster het hiermee
wel eens was.
Miss Mehitabel schudde het hoofd,
terwijl zij haar stoeltje dichtklapte.
„Buigeu is buigen, en een gesneden
beeld is een gesneden beeld, hoe je
het ook bekijkt", zeide zij kortaf. „Je
bent een goed kind, Relia, maar ik
geloof, dat je heel onnoozel bent, en
je zult mij op mijne jaren zeker wel
permissie geven om mijne eigen oogen
te gelooveD."
En Aurelia gedwee en stil, sprak
geen woord meer, doch maakte zich
gereed om hare zuster te volgen langs
de steenen trappen, die naar de piazza
leidden.
„Daar had ik bijna iets vergeten",
riep Miss Mehitabel uit, terwijl zij
sehen keizer aan ons uittelever en.
En nu zit juist die uitlevering onze
regeering dwars in de maag. Zij
wil nietmaar ze zal moeten. Zij
schijnt te meenen, dat er geen
rechtsgronden voor de uitlevering
bestaandoch rechtsgeleerden der
geallieerden koesteren juist dê
tegenovergestelde meening. Dat kan
dus een heel onverkwikkelijke zaak
worden. En nu is het mogelijk
wij zeggen niet, dat het zoo is
dat onze regeering denktals
we ons niet bij den volkerenbond
aansluiten, waarvoor we nu een
mooie gelegenheid hebben wegens
de genoemde inbreuk op onze „waar
digheid", als we dus geen bond
genooten der geallieerden worden,
dan zijn we tenminste niet om de
reden van een bondgenootschap tot
de uitlevering verplicht.
We hopen van harte, dat we
verkeerd zien. Want vooreerst zou
die uitvlucht ons toch weinig baten,
omdat de geallieerden, als ze Wil
helm beslist willen hebben, wel
middelen zullen weten te vinden,
crui hem te krijgen, ook tegen den
zin onzer regeering. Men weet: met
groote heeren is het kwaad kersen
eten. Doch in de tweede plaats
al kwamen wij, door geen lid van
den volkerenbond te worden, van
die uitlevering vrij, zou dat vry-
komen dan den prijs waard zijn,
dien we ervoor zouden betalen In
de verste verte niet. Want men
bedenke goed, wat zou het betee-
kenen, als wij weigerden, aan dien
bond deeltenemen. Met enkele
andere, mokkende, kleinzielige,
neutralen zouden wij alleen staan.
Yan de verbinding met de overige
leden van - den bond, dat is dan
plotseling bleef stilstaan, toen wij weer
in de nauwe straat waren.
„Wat r
„Het tractaatje".
„Och kom, doe het nietde man
leest bet toch niet. Dat begrijp je
heel goed".
„Waarom niet, als het Italiaansch
is Trouwens, dat is zijne zaak, niet
de mijne. Ik ga dadelijk terug."
„Ik zou het niet doen als ik jou was."
Er was iets werkelijk verdrietigs in
den toon van Miss Aurelia, maar Miss
Mehitabel had zich reeds omgekeerd en
baande zich eenen weg door de dichte
menigte op de piazza aan de kerkdeur.
Hare zuster staarde haar met treu-
rigen blik na.
„Ik wou wezealijk, dat zij het niet
deed. Is het niet vreeselijk zeide
zij, terwijl zij zich in hare wanhoop
tot mij wendde. „En het geeft niets
ik weet, dat het niets geeft, zelfs
al is het Italiaansch."
„Wat is het eigenlijk vroeg ik
domweg.
„Die vreeselijke tractaatjes", zeide
Miss Aurelia met eenen zucht, „eigen
lijk mocht ik ze niet zoo noemen,
maar zij zijn werkelijk vreeselijk voor
by na de geheele wereld, waren wij
dan uitgesloten. De handel met de
bondgenooten zou ons wel onmoge
lijk worden gemaakt. We konden
dus niets meer uit den vreemde
bekomen en er niets heenzenden.
Dat wil zeggenbinnen korten tijd
waren wij morsdood. Of onze ver
tegenwoordigers ter vredesconfe
rentie zulk hoog en gevaarlijk spel
zullen durven spelen In weerwil
van onze „waardigheid" zouden wij
dat onverantwoordelijk en kortweg
schandelijk noemen.
Men schijnt in ons land hang te
zijn, dat de voormalige keizer, als
hy in handen der geallieerden kwam,
niet rechtvaardig behandeld zou
worden. Als wij de uitingen van
gezaghebbende Engelsche bladen in
aanmerking nemen, zou dat echter
wel het geval zyn. Wilhelm zou
als politiek misdadiger terecht 3taan,
en dat sluit een wreede mishande
ling uit. Of hij trouwens wel veel
medelijden verdient, moge men be-
oordeelen na lezing van den brief,
dien hij in 't begin van den oorlog
aan zyn bondgenoot, den keizer van
Oostenrijk schreef. Daarin staat het
volgende„Mijn ziel is verscheurd
maar alles moet aan het vuur en
het zwaard worden overgeleverd.
Mannen, vrouwen en kinderen
moeten geslacht worden; geen boom
of huis mag blijven staan. Wordt
deze manier van schrikbewind toe
gepast, dan zal de oorlog over twee
maanden geëindigd zyn terwijl hij,
als ik menschelijke overwegingen
laat gelden, jaren zal duren." Wil
helm blijkt dus wel degelijk per
soonlijk verantwoordelijk voor de
wandaden van zijn troepen.
mij. Het lijkt wel of zij alles moeten
bederven. Och kijk Mehitabel is
zoo goed, zoo innig, innig goed en zij
denkt, dat het haar picht is om ze
aan het volk hier te geven, omdat het
Papisten zijn. Zij geeft ze altijd aan
de kerkeknechts. En nu had zij het
dezen keer vergeten daarom ging
zij terug. Zij o, daar is zij al"
rood en hijgend zocht Miss
Mehitabel ons weer op.
„Het is in orde", fluisterde zij tri
omfantelijk hare zuster in het oor, „hij
heeft het toch genomen."
Doch zij ontving geen antwoord.
Gelaten volgde Miss Aurelia de overige
leden van het gezelschap door de steile
en nauwe straatjes, die naar het hotel
leidden.
Bitter weinig toeristen nemen, zelfs
nu nog, hnnnen weg over het ouder-
wetsche stadje Le Puy, daar hunne
kennis van Auvergne zich in den regel
bepaalt tot Royat, Clermont-Ferrand
of den Mont d'Or, en toch zou men
ver moeten reizen eer men een schil
derachtiger of merkwaardiger plekje
in geheel Frankrijk vond,
(Wordt vervolgd,)