No. 4.
Zaterdag 11 Januari 1919.
42e jaargang,
ONZE RIVIEREN.
Zijn eerste dolle streek.
Er zyn nog altijd menschen, die
meenen, dat zij alleen belang heb- j
ben bij wat in hun nabijheid ge
beurt en die dan ook alleen daarin
belang stellen. Wel heeft de ooi log
hun aan den lijve doen voelen, dat
zij daarin ongelijk hebben en dat
ook gebeurtenissen ,,ver van huis"
dikwijls hun belangstelling ten volle
waard zijn. Doch menigmaal ver
geten ze dat weer. Vaak ook kun
nen zij moeielyk verband zien
tusschen zulke gebeurtenissen en
hun eigen wel en wee. Zoo hoorden
we eenige malen zeggenWat
raakt het ons eigenlijk, of Eizas-
Lotharingen aan Duitschland, dan
wel aan Frankrijk zal behooren
Met die provinciën, zoover van
hier, hebben wy immers toch niets
uittestaan, meenen sommigen en
daarom moeten Franschen en Duit-
schers maar met elkaar uitmaken,
wie daar in 't vervolg de baas zou
zijn. Die redeneering is alweer mis.
Wy hebben er wel degelyk belang
bij, wie der twee genoemden voort
aan in Elzas-Lotharingen heer en
meester zal zyn. Om dit intezien,
moet men beginnen met te beden
ken, dat de Elzas zich over een
tamelijk groote lengte langs den
Rijn uitstrekt, die immers ook voor
een goed deel een Nederlandsche
rivier is en voor Nederland een
groote waarde bezit. Want de Rijn
is een handelsweg van den eersten
rang, waarlangs kolen, ertsen, hout
en tal van andere zaken naar ons
land worden gevoerdterwijl een
overgroot aantal handelswaren om
gekeerd uit Nederland den Rijn op
gaan.
Nu bestaan er overeenkomsten of
tractaten, waarbij de vaart van
1 FEUILLETON.
alle aan den Rijn liggende staten,
de zoogenaamde oeverstaten, is ge
regeld. Tot aan den oorlog waren
die oeverstaten Nederland, Pruisen,
Baden, een stuk van Beieren, de
Elzas als deel van Duitschland en
Zwitserland. Zooals op het oogen-
blik de zaken staan, kan men wel
zeggen, dat Elzas voor Duitschland
verloren en aan Frankryk gekomen
is, waardoor ook laatstgenoemd rijk
een der oeverstaten van den Rijn
is geworden. Zelfs als er geen oorlog
was geweest en Elzas niet met
Frankrijk vereenigd was geworden,
zou een herziening van \de bepa
lingen van het Rijntractaat toch
zeer wenschelijk zijn geweest in
het belang van Nederland en Zwit
serland. Duitschland maakte vóór
en tijdens den oorlog openlijk of
slinks inbreuk op hun rechten en
schaadde tegelijk de rechten van de
staten, die niet aan den Rijn liggen,
in 't bijzonder van Engeland, die
belang hebben bij de vrijheid van
den Rijn. Men kan het als vast
staande beschouwen, dat Frankrijk,
thans gelukkig weer een der oever
staten, met alle belanghebbende
partijen samen een poging zal doen
om te komen tot een rechtvaar
dige, blijvende regeling van de
kwesties, die de toekomst van den
Rijn als groote, internationalen
waterweg raken.
Afgezien van het tractaat van
Weenen werd in 1868 te Mann
heim een Rijnovereenkomst voor
de vrije vaart op de rivier geslo
ten Maar in 1913 werd in Duitsch
land een wet aangenomen, waarbij
bepaald werd, dat op den Rijn en
de Elbe tollen zouden geheven wor
den, ofschoon de Rijn volgens het
Mannheimer besluit een vrije, in
ternationale rivier is. Deze over-
eenkomst werd dus toen reeds als
„een vodje papier" beschouwd,
zooals drie jaar later met. het neu-
traliteitstractaat van België ge
beurde. Nederland protesteerde
wel, zelfs nog in het laatst van
hot vorige jaar; maar zonder eenige
vrucht. Nog altyd stoort Duitsch
land zich niemendal aan zijn ver
plichtingen, als het er voordeel in
meent te zien, ze met voeten te
treden.
In den jongsten tijd is in Duitsch
land, in 't by zonder in Baden, een
plan gemaakt, waardoor de rechten
en belangen der andere oeverstaten
nog ernstiger geschaad zouden wor
den. Onder het voorwendsel, dat
de vaart tusschen Straatsburg en
Basel verbeterd zou worden en
tevens dit gedeelte der rivier voor
electiische doeleinden zou worden
gebruikt, zou de Rijn beneden Basel
gekanaliseerd worden en zouden er
dammon en sluizen in worden ge
bouwd. Tegen dit plan, dat gedu
rende jaren een totale verbreking
van het verkeer tusschen Straats
burg en Basel zou meebrengen in
plaats van het te verbeteren, is van
Zwitsersche zijde krachtig geprotes
teerd en dit protest werd, naar het
heet, ook door Nederland gesteund.
Want door die dammen en sluizen
zou een zeer slechte invloed op den
waterstand van den beneden-Rijn,
ook in ons land, worden uitgeoefend,
wat natuurlijk weer zeer ongunstig
op een goede en geregelde bevaar
baarheid zou werken.
De Zwitsers hebben zelf een plan
plan opgemaakt voor de verbete
ring en regeling van het Rijnge
deelte tusschen Basel en Straats
burg, waarbij, terwijl het werd
uitgevoerd, de vaart niet zou be--
lemmerd worden. Nemen de Fran
schen, die nu mede-zeggenschap
over dat Rijnstuk hebben, het
Zwitsersche plan ever en verhinde
ren ze het Duitsche, dan zullen ook
wy, Nederlanders, daardoor gebaat
zijn. Men ziet hieruit, dat we net
voor ons land een voorrecht kun
nen noemen, dat Elzas voortaan
niet meer in Duitsche handen is.
We hadden ook nog over een
andere internationale rivier, de
Schelde, willen spreken maar moe
ten ons dienaangaande zeer be
korten. Gelijk men weet, verlangen
de Belgen, dat de vaart over de
Schelde zoowel in tijd van oorlog
als van vrede vrij zal zijn, zoodat
daar ook oorlogsschepen zouden
mogen passeeren. Het groote Engel
sche blad, de Daily Chronicle, steunt
dezen Belgischen eisch. Weet men
nu, dat dit blad tegenwoordig in
nauwe betrekking tot de Engelsche
regeering staat dan kunnen wij
wel verwachten, dat bedoelde
wensch der Belgen vrij waarschijn
lijk in vervulling zal gaan, waarbij
onze tegenstand wel niet veel zou
baten.
NEDERLAND.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post
55 cent per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 3 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en
Vrijdagmiddag 12 «me* te bezorgen
bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij v.h. Firma's
F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross.
Adveitentlën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen.
die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst.
Bij directe opgaaf van 3 maal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd
dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte.
Advertentiën, al* geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet sjscj das» arh>
regels beslaande, voor den prijs van 65 cent.
DOOR
ERNST CLAUSEN.
Zijne moeder beweerde dat het kin
dermeisje bem had laten vallen, toen
hij, nauwelijks een half jaar oud, zoo
ziek werd. De dokter echter zwoer bij
zijne fraaiste instrumenten dat het de
Engelsche ziekte geweest was, en hier
over twistten nu de grijze esculaap en
de deftige mevrouw Holms, eigenares
van eeu riddergoed, nu al gedurende
bijna zestien jaren.
„Neen, beste dokter", zoo sloot
mevrouw geregeld het gesprek, „dat
laat ik mij niet wijs maken ik heb
zes gezonde kinderen gehad, die nooit
aan iets anders geleden hebben dan
aan te korte broekjes en jurkjes, en
die ééne zou nu ach loop heen
met uwe Engelsche ziekte Mijn man
zaliger hebt u toch ook gekend, en
dan, mij dunkt, als u mij aanziet
ontnogelijk Eu hierbij kruiste de
knappe dame hare beide armen over
haren boezem strak omsloten door de
keurige zwart zijden japon. Dan maakte
de vriendelijke dokter aan de moeder
van zes gezonde kindereu een compli
mentje en ontving zijne tweede kopje
koffie.
Joachim had, in zijnen rolstoel ge
zeten, al vaak deze debatten mede
aangehoord, en zich er over verwonderd
dat zijne moeder en de dokter altijd
weer hetzelfde zeiden.
Eigenlijk hadden zij zich allebei
behooren te schamen de dokter omdat
hij de Engelsche ziekte niet genezen
kon, en moeder Holms omdat zij den
kleinen Joachim aan onvertrouwbare
dienstboden had overgelaten.
Bij slot van rekening kwam het
echter volmaakt op hetzelfde neer, of
een kindermeisjp, dan wel eene kinder
ziekte er schuld aan droeg, dat hij
slechts met behulp van eene kruk
loopen kon en het grootste deel van
van zijn leven in eenen rolstoel moest
slijten, jndianengeschiedenissen en reis
verhalen lezend, waar enkel gezonde,
sterke jougens in voorkwamen, aan
wier dolle ondernemingen Joachim
niettemin in deD geest deelnam, en
wier wonderbaarlijke avonturen hij alle
mee in zijne verbeelding doorleefde
want onder het lezen voelde hij zich
niet langer Joachim Holms, met eene
kruk naast zich, maar was hij, het
ééne oogenblik, een opperhoofd der
Mohikanen, het andere, Bob, de scheeps
jongen, die in den loeienden storm,
heel in zijn eentje, boven op eene
bramstreng op den uitkijk zat.
Het was zomer en de geheele familie
was op het landgoed bijeen. Van den
ochtend tot den avond weergalmde het
groote huis van het gezang, het gelach,
het geschreeuw en het gedans der zes
gezonde jonge Holms en hunne vrienden
en vriendinnen, die er gelogeerd waren.
Zelfs de nachten waren onrustig,
want als alle andere menschen zich al
1 omgedraaid hadden op de zij waarop
zij gewoon waren in te slapen, hieldeu
•i Koert, de kadet, en Frans, de student,
nog gevechten met waterkannen, laarzen
en haarborstels, waarbij soms zelfs wel
eens eene broek als projectiel dienst
Een straatrooversbende.
Dank zij de activiteit van een
inspecteur van politie te Arnhem,
is thans een zeer gevaarlijke bende
straatroovers achter de tralies op
geborgen. Deze bende heeft weken
lang met een weergalooze brutaliteit
deze stad onveilig gemaakt. Liet
men even een rijwiel staan in gangen
of vestibules of voor winkelramen,
men kon er bijna zeker van zijn,
dat het verdween van vrachtwagens
en handkarren werden allerlei arti
kelen gestolen, wasebgoed werd uit
de tuinen gehaald, konijnen uit het
I deed. Joachim lag dan sti! lachend in
zijn bed en volgde het duel in groote
spanning, toeziende of de klets water
dadelijk op den grond terechtkwam,
i dan of zij eerst den rug van de tegen-
partij raakte. Hij was altijd maar bang
s dat een waarschuwende roep van zijne
moeder een eind aan de pret zou komen
maken, want het was zoo genoeglijk
om 's avouds in bed nog een* wat te
zien te krijgen.
Als hij maar altijd gezellige menschen
om zich heen had, vooral geen treurige
gezichten, dan was Joachim best te
vreden. Nu, over zijne omgeving had
hij zich niet te beklagen, want, behalve
vroolijk en opgeruimd, was een ieder
altijd lief en vriendelijk jegens hem.
Bij elk verlof bracht zijn oudste broer,
de zeeofficier, nieuwe boeken voor hem
mee, en door de zusjes werd de jonge,
hulpbehoevende broeder het gansche
jaar bedorvenalleen nu de verloofde
van de oudste ook op het landgoed
ten bezoek was, hadden zij wat minder
tijd dan anders om met Joachim do
mino te spelen.
(Wordt vervolgd.)