Jaargang. 42" No. 1. Woensdag 1 Januari 1919. r FEUILLETON, VERSCHALKT. N Bij dit no. behoort een Bijvoegsel. Wijziging abonnements- en advertentieprijs. „Vrede zij met u 1 De zegen van Allah moge met u in myn huis gaan l" Zoo is de welkomstgroet van den Mohammedaanschen geloo- vige, als hij een gast zijn woning binnenleidt. En zóó ook zouden wij den gast willen verwelkomen, die zich by ons allen aanmeldthet nieuwe jaar. Vrede zij met uDat is de hartewensch van iedereen. Want vrede is n odig, als het werk der menschenkinderen zal gedijen. Vrede is noodig, als de ziel haar stille, goede gaven tot uiting zal brengen. Vrede is noodig, als het geluk zal opbloeienals de schaar- (Uit het dagboek van een detective.) Op een akeligen, vochtigen Novem berdag van het vorige jaar was ik juist, na gedejeuneerd te hebben, op mijn kantoor gekomen, toen er een bezoeker werd aaugemeld, „Mr. Engstrom" stond er op 't kaartje geschreven een naam die mij geheel onbekend was. „Mijnheer de Warre?" vroeg mijn bezoeker, een welgekleed, schrander uitziend man, die blijkbaar de veejtig nog niet bereikt kon hebben. „Om u te dienen dat is mijn naam", antwoordde ik. „Ga als 't u blieft zitten, en vertel mij, wat ik voor u kan doen." „Ik ben in groote verlegenheid", zeide mijnheer Engstrom. „Éergister- nacht is er bij ons thuis op Ljndhurst in de „New-Eorest" ingebroken. Toen de diefstal plaats greep, zaten wij aan tafeler is voor verscheidene duizen den ponden aan juweelen uit de slaap kamer mijner vrouw weggehaald. Maar wat ons 't meeste spijt, is, dat er zich onder de geroofde waarde-artikelen een erfstuk, een kostbare paarlensnoer van sche bloemen van het leven zullen geuren gelijk welriekende balsem als de koestering der zon genoten zal worden door ryken en armen, door grooten en kleinen. Vrede is bovenal noodig, als de wereld is afgetobd door zwaren, bloedigen strijd. Want slechts by vrede en rust kunnen de krachten weder- keeren, die onmisbaar zijn voor de moeizame beslommeringen van het bedrijvige leven, en die grootendeels verloren gingen in nutteloos en wreedaardig moorden. Vrede zy met u, 0 jaar 1919 Indien de voorteekenen niet mee- doogenloos bedriegen, is zeker wel de hoop, misschien zelfs de ver wachting gewettigd, dat dé groote vrede, die op den grooten oorlog volgen moet, toch dit jaar wel tot stand zal komen. Nu is de hoop een heerlijk ding, dat ons schraagt te midden van diepe bekommering. Maar in de doos van Pandora lag ze op den bodem. En hoewel haar zachte geuren de gansche doos met den inhoud flauwtjes doorwasemden, ze was toch overdekt en bedolven door ontelbare, wreede kwalen en pijnigingen. Zoo is het ook nu. „We vliegen uit naar de hoop, die de toekomst omkleedt met den weerschijn van 't schoone verleden". Ach, dat schoone verleden 1 Hoe reusachtig ver ligt het in onze ver beelding achter Óns En hoe weinig grond hebben we voor de hoop, dat die heerlijkheid nog weieens weer- keeren zalOf eigenlijk zijn we er wel bijna zeker van, dat dit schoone verleden niet weerkeeren zal, althans niet voor het thans volwassen ge- mijne vrouw bevindt, da't gedurende 200 jaren in onze familie geweest is. Wat de andere juweelen betreft, wij zouden het verlies ervan nog kunnen dulden, van dit paarlensnoer echter niet. Om n de waarheid te zeggen", voegde bij er met eene glimlach aan toe, „ben ik een weinig bijgeloovig, en aan dit collier, dat een geschenk van Karei II aan een mijner voorzaten was, is eene anekdote verbonden. Wie bet nl. verliest, zal maar korten tijd leven, en zijne dagen zullen vol ellende zijn. Men zegt, dat bet in 't begin dezer eeuw reeds eens verloren ging, en de voorspelling bleek toen waarheid te bevatten. Mijne vrouw is bijgelooviger dan ik, en ik vrees, dat, indien men het niet terugvindt, bare gezondheid op ernstige wijze zou ge schokt worden. Natuurlijk is de politie reeds aan het werk gegaan, doch ik heb niet veel vertrouwen in baar, en tot op 't oogenblik heeft zij nog niets hoegenaamd ontdekt. Indien gij mij van dienst kunt zijn, zal ik u zeer dankbaar wezen". „Ik ben volgaarne bereid bet te trachten, mijnheer Engstrom, eoudt gij mij wellicht eenige bijzonderheden aan gaande de zaak kunnen meedeelen ,,'t Zou misschien gewenschter zijn, slacht. Want onze Pandorasche doos is zoo grooten die ruimte is zoo overvuld met beangstigende dingen, dat het zonder twijfel lang zal duren, eer wij onze gegronde hoop op een schoone toekomst heb ben hervonden. Met volkomen ge wisheid kunnen wy vaststellen, dat het herstel van den vrede geenszins het herstel van het verleden zal beteekenen. Maar zelfs de komst van dien vrede is nog door zware wolken omhuifd. Wie de teekenen der tyden ver staat en dat is tegenwoordig niet heel moeielyk ziet de toe komst niet zonder zorg tegemoet. Toen de oorlog zyn einde naderde, leek de toekomst zoo schoon. Ja, ginds in het oosten van Europa was wel een ongekende verwarring maar die scheen ver weg en met eenige moeite wel in de juiste bed ding terugtedringen. Doch met snelle sprongen en met orkanisch geweld brak dezelfde verwarring ook meer naar het westen, ook in het orde lievende Duitschland uit. Ook daar zyn de wildste, meest beestachtige hartstochten aan héb loeien gegaan. Ook daar is de menschelyke razernij haar toppunt nabij. De oude, waar lijk slechte heerschappij ging te grondedoch met haar verdween elke macht, ook de macht ten goede. De drukkende overheersehing van adel en militairisme werd op zij gezetmaar de lagere, maatschap pelijke standen, die de macht grepen blijken niet in staat, een geregelden, ordelijken toestand te scheppen. Aan de fronten heeft het oorlogsgeweld uitgewoed nu woedt als ik u eerst bijzonderheden van mij zelf en mijne familie gaf, denk ik." „Ja, indien gij zoo goed wilt zijn 't is moeilijk te zeggen wat wel en wat geen licht in de zaak kan brengen." „Ik ben, zeide mijnheer Engstrom, de afstammeling eener oude familie, die gedurende vele jaren in Hampshire heeft gewoond. Wij zijn niet zoo rijk als vroeger, en om eene betrekking te heb ben, kmeg ik zitting in bet bestuur van verscheidene vereenigingen. Ik ben eerst korten tijd getrouwd, nog geen jaar, en wij hebben zeer rustig geleefd. Dinsdag avond, toen de inbraak plaats greep, zaten wij slechts met ons vijven aan tafel. Behalve mijne vrouw en ik zelf, waren er de dominee en zijne vrouw en kapitein Olger (de zoon van een ouden vriend) dien ik laatst in de City ont moette en bij mij inviteerde. Hij is voor eene week bij ons geweest en blijft tot Zaterdag om dan zijn regiment weer te gaan opzoeken. „Wij waren juist aan het dessert, en kapitein Olger vroeg zyn knecht of Misden (zijn vroegere bediende) uit Londen was teruggekomen, toen de kamenier mijner vrouw binnenkwam, terwijl zij zeide „Oh, mevrouw, al uwe juweelen zijn gestolen dieven toen zonk zij bewusteloos ineen. het in de straten van Berlyn. Aanhangers der leer van Troelstra schieten Wijnkoopianen overhoop, en Wynkoopers dooden Troelstra- menschen. Zoo gaat het, wanneer ongewijde handen en ongeschoolde krachten zich van het gezag meester maken dan gaat alle gezag teloor; dan verdwynen orde, regel, veilig heid dan is rustige arbeid onmo gelijk; dan komt men onder de heerschappij der ellende. Wy hopen, dat het jaar 1919 ons zulke onzalige burgertwisten moge besparen. Ware het anders, dan zou „de zegen van Allah" niet met hem in ons huis binnengegaan zijn. En om zegen, geluk bidden we toch voor u en voor ons. Tot het oude jaar mochten wy met vele anderen wel zeggen ik heb van u veel smart gehad. Gaat eenmaal het aangebrokene ter ruste, dan hopen wij daarbij te kunnen voegen maar veel geluk daarneven. Voor onze lezerskring hopen we, dat wel het laatste, maar niet het eerste moge gelden dus dat zij wèl veel geluk, maar weinig, of zoo mogelijk geen, smart op de bladzij den van hun levensboek zullen hebben te schry- ven Voor de trouw, waarmee zy ons blad lazen, voor de goede ge zindheid, die adverteerders ons toonden in het voorbijgegane jaar, betuigen wy onzen oprechten dank. Voor beide blijven wij ons ook in het nieuwe jaar beleefd aanbevelen 5 we zullen ze in de donkere tyden, die nog aanstaande zijn, wel noodig hebben. We willen niet eindigen met een somberen klank. Het moge waar „Lieve hemelriep ik, en wij spron gen allen op. „Laten wij dadelijk buitenshuis zoe ken," zeide de kapitein. „Breng ons een licht, Jan," zeide hij tot den knecht, en vloog naar buiten. Wij volgden hem. 't Was stikdonker, en wy hadden nog geen twaalf passen geloopen, of hij viel neer. „Kijk goed uit je oogen" riep bij, „de schurken hebben draden gespannen. Eén gek hebben zij er in ieder geval al in gevangen, zeide hij, toen bij weer was opgestaan. Ik ging terug om licht te halen, en inderdaad er waren draden gespannen, om dat gedeelte van het huis. De kapitein hield zijn neus vast. Hij was slechts weinig gekneusd, zeide bij, want gelukkig was bij op 't gras ge vallen. Op verzoek van den kapitein ontbood ik twee knechts. „Laat een van jelui naar bet station rijden," zeide hij, „en iederen verdach ten vreemdeling aanhouden, en vraag of men onmiddellijk naar alle kanten wil telegrafeeren. En gij, zeide bij tot de anderen, ga gauw de politie halen. Als gij in dien tusscbentijd eene lantaarn bij de hand hebt, Mr. Engstrom, zullen wij de buurt doorzoeken. (Wordt vervolgd.) X*. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs voor Goes 35 cent, franco per post 55 cent per kwartaal. Afzonderlijke nummers k 3 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIËN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 UU3* te bezorgen bij N. V, Stoom-, Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij v.h. Firma's F. Kleeuwens Zoon en J. A. Ross. Advertentiën 8 ct. per regel, behalve dienstaanvragen. die tegen 7 ct. per regel worden geplaatst. Bij directe opgaaf van 3 maai plaatsiog derzelfde adver tentie wordt de prijs 2 maal berekend, uitgezonderd dienstaanvragen. Gr. letters en afb. naar plaatsruimte. Advertentiën, als geboorte-, huwelijks-, verjarings-, doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van 65 cent, Door den steeds stijgenden papier- prijs en arbeidsloonen zijn wij ge noodzaakt de abonnementsprijs met ingang van I Januari te brengen voor Goes op 35 cent, franco per post 55 cent per kwartaal en den adver tentieprijs op 8 cent per regel dienstaanvragen worden tegen 7 cent per regel geplaatst. Advertentiën, als geboorte-, huwe lijks-, verjarings-, doodsberichten en de daarop betrekking dankbetuigin gen, niet meer dan acht regels be slaande, voor den prijs van 65 cent. Abonnementsadvertenties naar even redigheid van het aantal te nemen regels. DE UITGEVER.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1919 | | pagina 1