No, 104. Zaterdag 27 December 1890. 13e Jaargang. T ~PSn®351 CPs ^?2^) ^§£itaa&$) %isi&éSèi*agÊIs\sg^avJ.a-^^-gaan jj^jssjlÉ^ a^jêfera^j) «»^^agg^| teg^tejpÜS& Dit blad verschijnt s ederen Woensdag en Zaterdag. Do prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90. waarover per halfjaarlijkache kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. AD'VEltTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den nitgever J, A. ROSS, Goes. Dienstaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel 'ïroote Letters en Afbeeld, naarplaatarnimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaan vragen. Advertentiën, ala: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende neer dan acht regels beslaande, voor den priis van vijftig cent. vAouvumo-,iii Dankbetuigingen, niet meer Bij dit no. behoort een Bij voegsel. Teneinde belanghebbenden in de gelegenheid te stellen met Nieuwjaar hunne wenschen in dit blad uit te sprekenzal het volgende nummer, in plaats van Woensdag, Donderdag 1 Januari verschijnen. Advertentiën, voor dit nummer bestemdworden tot uiterlijk Woensdagmiddag 2 uur ingewacht. De uitgever. li E R 'ff SI I 8. Het Kerstfeest, is voorbij: maar nog ruischen ons in de ooren de laatste tonen van liet lied: „Eere zij God in de hoogste Hemelen, Vrede op aarde, in de menschen een welbehagen." Dat lied eeuwen oud en toch altijd weer nieuwde lofzangeenmaal door de Engelen aangeheven bij de komst van den Zaligma ker, is nog altijd het lied, dat tot eiken mensch van verlossing spreekt, 't Is als eene roepstem tot allen om toch niet te vertwijfelenhoe zwaar de last des levens moge drukken, 't Is het uitzicht op redding, hoe hoog de nood moge gestegen zijn't is de hoop op herstel, hoe diep de krankheid de krachten moge ondermijnd hebben. Als de mensch van het rechte pad is afgedwaald en angstig ronddoolt, zonder eenige zekerheid van den weg, dien hij volgt, ziet hij vol verlangen uit naar iemand, die hem terecht kan wijzen, en zijn hart is reeds met dankbaarheid vervuld, als hij eenig teeken vindt, dat hem de kans voorspelt, oen op den weg te gerakendie hem sal leiden tot zijn doel. De lijdende, die wegkrimpt onder de smartelijkste pijnen en ieder oogeublik vreest, dat zijne krachten hem zullen begeven, is gelukkig, als de balsem zijn leed verzacht en daarmee de hoop op beterschap weder zijn hart vervult. Zulk eene vreugde, zulk eene dankbaarheid vervult ook den Christenals hij opgaatom het feest van Christus' geboorte te vieren. Het Kerstfeest predikt troost aau deu bedroefde, kracht, aan den zwakke, opbeuring aan den terueergeslagene. Het doet de hoop herleven in hem, die vertwijfelt; het schenkt nieuwen moed aan dengeue, die op 'tpnnt stond den strijd op te gevenhet is eene lichtendo ster in de dnisternis. Het is geen toevaldat het Kerstfeest doet vie ren in de laatste dagen van December. Reeds lang vóór de invoering van het christendomwijdden de heidensche volken deze dagen aan hunne goden. Echte natuurkinderen, als zij waren, kouden zijniet blind zijn voor het teeken. in de natuur gegeven, dat wees op beter tijden. De zon tochdie maanden lang een' steeds kleineren boog had doorloopen, die eiken dag minder hoog klomlater verscheen cu vroe ger onderging, was tot haar' laagst.eu stand gedaald en begnti zij het in deu beginne dan ook bijna on merkbaar, weder te klimmen. En de ervaring had geleerddftt zij op dezen weg zou voortgaantot dat de dagen wede! zouden aanbreken, waarop zij zich in al hare grootheid en heerlijkheid de aanbid delijke heerscheresse zou toonen van het heelal. Het sneeuwkleed mocht alles nog hullen ah in eene lijk wade men wistdat het zou versmelten voor de verwarmende stralen der zonde wateren mochten nog met eene dikke ijskorst bevloerd zijn, zij zou zich hare sterkte zien begeven voor de luwte, die de gansche natuur zou doorstroomen de aarde mocht nog als in een' diepen slaap verzonken liggen, zij zou weder ontwaken op de stemdie het al tot een vernieuwd leven riep. In die dagen moest de christengedachtig aan de zegeningen, die zijn godsdienst over het menschdom had gebrachtwel behoefte gevoelen om vol dank baarheid zijn hart. uit te storten. De natuur zelve bracht hem daartoe; hij gevoelde de overeenstemming tussohen wat zij te aanschouwen gaf en wat er om ging-in zijn gemoed. En dan hief hij het lied aan, waarin hij zijn Schepper eere toezong en waardoor hij zich sterkte in de overtuiging, dat God hem steeds uabij was en met welbehagen op hem nederzag. Eu zóó is het nog iu dezen tijd. De menschen mogen in vele opzichten veranderen de denkbeelden zich wijzigenoudere begrippen plaats maken voor nieuwere, de natuur van den mensch blijft onveranderd. Zelfs in deze eeuw van materialis me, waarin de stoffelijke belangen hos langer zoo meer naar den voorgrond dringen, zoekt het hooger] zedelijk leven iu den mensch naar de middelen ter bevrediging het tracht zich te openbaren trots allen tegenstand. En mogen er zijn, die meenen met den godsdienst gebroken te hebben zij kunnen toch nooitzonder zich geweld aan te doen de stem iu hun binnenste smorendie spreekt vau eene hoogere machtdie 't heelal regeert eh waaraan zij zelve ook onderwor pen zijn zij kunnen aan den eeneu kant evenmin dat gevoel van afhankelijkheid ontkennen, als aan den anderen kant het bewnstzgu, dat zij niet alleen in de wereld zijn om hunne stoffelijke belangen te bevorderen maar dat zij eene grootschereeaue meer verheven roeping hebben. Zij mogen van idealeu spre ken welnu, laat dat zoo zijn; ook die idealen kun nen den mensch lief zijn en zij zijn hem nutals zij hem doen streven naar het reine en goede. Ongeluk kig de meuschdie ze niet heeftwant eene van de heerlijkste gaven laat hij ongebruikt: zijne fantasie, die iu de naakte werkelijkheid de beelden weet te vinden die uitdrukken wat er iu zijue ziel omgaat., die hem deu weg wijst, die leidt tot de vervulling van zijne innigste wenschen. Dat is de poëzie van het leven. Als we nn opmerken in deze dagen hoe als 't ware de strijd tnsschen het licht en de duisternis m zoo verre volstreden is, dat de laatste het toppunt harer macht heeft bereikt, maar nu ook eiken dag hoe weinig dau ook iets van hare heerschappij moet afstaan, tot liet licht volkomen zal gezegevierd heb ben, dan vindt 's mensehen geest daarin onwillekeu rig het beeld van den strijd tussohen goed en kwaad iu de wereld en dan stelt hij zich voorhoe ook i even zeker 1 et laatste voor het eerste moet wijken. En die overtuiging strekt hem tot troost bij alle we- derwaardigheden des levens. Dat is de boteekeuisdie hot Kerstfeest kan heb- I ben voor allen, en daarom noemden we het Kerstlied het lied der verlossing.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1