BIJVOEGSEL „VOLKSBLAD" WOENSDAG 17 DECEMBER 1890. NEDERLAND. Goes. Morgenavond wordt de soiree gegeven van wege de commissie St.-Nicolaas voor onvermogende kinderen (zie advertentie in ons blad). We bepalen ons tot de mededeelingdat de drie vereenigingeu „Eaphonia", „Excelsior" &„Sparta" hunne beste krach ten zullen geven,om deavond een genotvolle te doen zijn, en dat de opbrengst van de soiree dient om de com missie voor een deel in staat te stellen den armen kinderen in onze stadvoor wien St.-Nicolaas slechts in naam bestaatinsgelijks te bedenken. Waar het doel van de soiree zoo voor zichzelf pleit en de sympathie heeit van alle kindervrienden, achten wij eene opwekkingom er heen te gaan en daardoor de commissie in haar schoone taak te steu nen overbodig. Goes. Een echt „ouderwetsche" winter! Het ideaal van de liefhebbers van het schaatsenrijden onder het tegenwoordig geslacht is verwezenlijkt. Een dikke ijskorst bedekt het water en allen, die de kunst van het rijden machtig zijn of haar trachten machtig te worden, bewegen zich in vroolijke opgewektheid over de jjsbaan. Is het wonderdat mennu de gelegenheid zich zoo gunstig aanbiedt, het plan heeft opgevat om eene hardrijderij te organiseeren We hopen dat Donderdag ijs en weder zullen mede werken om het plan te doen slagen, dat onder zulke gunstige voorteekenen werd ontworpen. Hendie zich tot deelneming wenschen aan te mel den verwijzen wij naar de annonce in ona blad. Hansweerd. Eene commissie in deze gemeente en Schors zal op Donderdag namiddag bij dhr. G. Luijk te Vlake een wedstrijd in hardrijden hardloopen en prikslêe-rijcleu organiseeren waaraan alle behoeftigen uit beide gemeenten kunnen deelnemen. De commissie zal te dien einde eene inzameling houden. De prijzen zullen bestaan in brood, spek •nz. Het is te hopendat de commissie in haar poging om bij deze nijpende koude den armen voedsel en brandstof te verstrekken, door de burgerij krachtig gesteund moge worden. Kruininge. De vorige week had op de hofstede van J. Vermue bijna een droevig ongeluk plaats. Terwijl de dorsebmachine in vollen gang was en de arbeiders bezig met het insteken, had de 30jarige dochter van de B. het ongeluk, dat haar kleederen door de machine werden gegrepen. Daar de machine echter onmiddellijk tot stilstand gebracht werd, had het ongeluk geene ernstige gevolgen. Met een ge kneusd been kwam zij vrij. Moge bet eene waarschuwing zijn voor velen om in de nabijheid van uiacbiues toch steeds de grootste voorzichtigheid in acht te nemen. Ierseke. Bij het „Leger des Heils" is men druk bezig met het maken van een kerstboom. Men ont ziet moeite noch kosten om deze zoo fraai mogelijk te maken. Ieder kind, onverschillig van welken godsdienst, wordt tot het bijwonen van het Kerstfeest toegelaten. Wolfertsdijk. Door het Kieseollegie zijn gekozen tot ouderling J. op 'tHof en tot diaken D. Vleugel beiden aftredende. Naar uit Hansweerd gemeld wordtheeft in weer wil van het drijfijs op de Wester-Schelde de stoom- bootdienst op Walsoorden geregeld plaats. Hat ka naal is nog steeds voor stoomschepen bevaarbaar. Te Vlake lossen eenige schepende lading gaat per spoor verder. Door de aanhoudende sterke vorst is het werk aan de Dieuwe sluis van het Sas te Goes gestaakt moe ten worden. Men had gerekend met het betonstorten in de damkist van het buitensluishoofd voor den win ter klaar te komen, doch, hoewel het werk nog tot dezer dagen voortgezet werdkon men niet voort gaan. Van de 1.437 Ms grindbetonwelke voor de FEUILLETON. 18) FORTUNATO'S DOCHTER door J. J. David. De opkomende maan tooverde een ge tralied venster op den vloer te voorschijn. Dikwijls ging er een gefluister door de kerkerruimte. Maar geen menschenoor hoorde Re- natus' zonderlinge vraag: „Zult gij mij altijd liefhebben?" noch Renata's ant woord: „Om u alleen zou ik het leven willen verdragen 1" De maan nam haar afscheid, en weer vertoonde zich eene vale schemering, en weder rammelden de ketenen der geboeiden, die zich bewogen in den on- rustigen morgenslaap. De geliefden hoor den niets. De dag brak aan. Twee bleeke ge stalten rezen op. Nog eenmaal sloeg Renata den arm om zijnen hals; en toen stak zij hem hare armen toe. „Doe het" beval zijtoen hij draalde. Daarna smeek ten zij elkander om vergiffenis. Nog eens, eer de sluier haar hooid bedektespie gelden zij zich in elkanders oogen. Voor het laatst trok Renatus haar aan zijne borst, en bij de eerste stralen der mor genzon fluisterde hij haar hoe: „Vaar wel danRenataZij moest er om glimlachen doch haar lach was in dezen éénen nacht anders, liefelijker en zachter geworden dan ooit te voren. „Voor eenen korten tijd slechts, Re natus," antwoordde zij ernstig. Het was nu geheel licht geworden. Er woei een sterke wind. Een aantal men- schen bewogen zich reeds door de stra ten en een gemompel van ongeduld steeg uit hunne rijen op. In de volgende orde trok de stoet naar het graf van den grooten Gothenkoning, waar Renatus met zijne gezellen den brandstapel had opgericht: eerst kwam de geestelijkheid en dreunde onder het voortgaan hare eentonige litanieën op. Vlak achter haar liep Fortunato's doch ter; haar veerkrachtige tred verried niet de minste vrees voor den dooden over haar omhulde gelaat vloog dikwijls een zalige glans. Naast haar gingen de vrou wen, die haaf gevangen genomen hadden, als wachteressen. Hierop volgden de hee- ren der Signoria, met Giovanni Testa aan het hoofd. Allen droegen een lang, zwart gewaad en ieder had eene bran dende waskaars in de hand. Achter de heeren golfde eene onafzienbare menigte maar geen scheldwoord werd meer ver nomen; bij zulk een uiteinde van een zoo doorluchtig geslacht greep velen eene eerbiedige huivering aan. En toen zij eindelijk op de plaats hunner bestemming aangekomen waren, en Giovanni Testa met luider stemme sprak„Ik geef u deze vrouw over, opdat gij met haar hande len zult volgens uw ambt," merkten allen op, hoe doodsbleek Renatus' mannelijk gelaat was, en hoe zijn krachtig lichaam gedurig als in koorts trilde. Langzaam beklommen zij den brand stapel. De beul bond haar aan den paal met afgewenden hoofde onthulde haar gelaaten een kreet van bewonde ring ging uit de menigte op: zoo schoon zoo liefelijk en heerlijk hadden zij For tunato's dochter nog nqoitaanschouwd, als op dezen haren laatsten dag. Deze kreet dwong Renatus om te zien, en toen hij den zacht golvenden boezem, den vochtigen glans der oogen, het bekoor lijke gelaat zag, dat zijne onbeweeglijke strakheid ten eenenmale verloren had, toen overviel hem eene radelooze smart en een krankzinnig verlangen. Al dit schoone had hem toebehoord gedurende éénen langen, warmen zomernacht en het zou vernietigd worden! Hij kon niet anders, nog eenmaal moest hij hare lippen kussen, haar omhelzen. De toe schouwers huiverden: zoo geweldig was hare tooverkrachtdat zij zelfs den beul wist te verlokken. „Terug, Renatus!" riepen zij. Hij hoorde niets, want in zijne ziel weer klonken nog de woorden, welke zij des nachts gewisseld hadden. „Terug, Re- natnsHij echter had alleen oor voor hare fluisterende stem. En voor de derde maal klonk het„Terug, RenatusMaar hij voelde den kus van haren mond op zijn voorhoofd. Op dat oogenblik hief de Podesta den arm op en slingerde zijne fakkel in het riet; de anderen volgden het voorbeeld. Eene rookkolom steeg op en werd door den wind omhoog ge voerd zoodat de gestalten aan den paal onzichtbaar werden. De reine vlam streef de naar boven en geweldig suizend be gonnen de vlammen haar doodsgezang te zingen. Maar geen kreet van smart werd er gehoord. De brandstapel zonk ineen; de stormwind stak op, en deed de asch van den laatsten Spada en de laatste Malespina verstuiven. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 5